Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:HR:2016:3408

Hoge Raad
20-12-2016
07-02-2018
15/04649
In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2015:5826, Niet ontvankelijk
Strafrecht
Cassatie,Artikel 80a RO-zaken

Publicatie arresten Hoge Raad die zijn afgedaan met art. 80a RO, inclusief schriftuur n.a.v. een wetenschappelijk onderzoek. Zie NJB 2018/301, afl. 6, p. 404-412.

Rechtspraak.nl

Uitspraak

20 december 2016

Strafkamer

nr. S 15/04649

MD

Hoge Raad der Nederlanden

Arrest

op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam van 17 september 2015, nummer 23/003916-14, in de strafzaak tegen:

[verdachte] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1989.

1 Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft V.C. van der Velde, advocaat te Almere, een schriftuur ingediend. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

2 Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep

De Hoge Raad is van oordeel dat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen omdat de partij die het cassatieberoep heeft ingesteld klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep dan wel omdat de klachten klaarblijkelijk niet tot cassatie kunnen leiden.

De Hoge Raad zal daarom – gezien art. 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie en gehoord de Procureur-Generaal – het beroep niet-ontvankelijk verklaren.


3. Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.

Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en V. van den Brink, in bijzijn van de waarnemend griffier L. Nuy, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 20 december 2016.

SCHRIFTUUR HOUDENDE MIDDELEN VAN CASSATIE Zaaknummer: S 15/04649

Namens verzoeker, [verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1989, draag ik het volgende middel voor tegen het arrest van het Gerechtshof Amsterdam uitgesproken op 17 september 2015 onder parketnummer 23/003916-14 waarbij verzoeker terzake art. 3 onder B Opiumwet is veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 100 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 1 maand.

Middel

Er is sprake van schending van recht en/of verzuim van vormen zoals bedoeld in art. 79 RO, in het bijzonder art. 359 lid 3jo art. 415 Wetboek van Strafvordering.

Het Gerechtshof is op onjuiste en/of ontoereikende gronden tot de bewezenverklaring gekomen. De tot het bewijs gebezigde bewijsmiddelen kunnen de bewezenverklaring niet dragen.

Toelichting

De raadsman van verzoeker heeft namens hem aangevoerd dat niet uit het strafdossier blijkt dat de aangetroffen planten in de kwekerij daadwerkelijk de werkzame stof bevatten die strafbaar is gesteld onder de Opiumwet, nu daar geen onderzoek naar heeft plaatsgevonden. Een uitgevoerde cannabistest die een indicatie geeft dat het vermoedelijk hennep betreft ontbreekt, evenals een rapport van het NFI.

Het hof verwerpt dit verweer en overweegt:

“Op 24 mei is door verbalisant [verbalisant] geverbaliseerd dat tijdens de doorzoeking op 23 mei 2013 in het pand aan de [a-straat 1] te Amsterdam een in werking zijnde hennepplantage werd aangetroffen, welke hennepplantage is ontmanteld. Het hof ziet geen aanleiding om aan de juistheid van zijn bevindingen op basis van kennis en ervaring die in zijn algemeenheid bij verbalisanten aanwezig is waaronder deskundigheid op het gebied van hennepkwekerijen aan zijn identificatie van de hennep te twijfelen. De verdachte heeft ter terechtzitting in eerste aanleg verklaard dat het zijn hennepplantage was en dat hij zich goed heeft laten informeren voordat hij zijn geld in spullen investeerde. Hij is hennep gaan telen om extra inkomsten te genereren.

Bovendien is bij de ruiming van de hennepplantage wederom opgemerkt dat er hennepplanten zijn afgevoerd. Gelet op deze feiten en omstandigheden in onderling verband en samenhang bezien is het hof van oordeel dat voldoende is komen vast te staan dat de aangetroffen planten in de kwekerij daadwerkelijk hennepplanten betreffen. Dat ten aanzien van het materiaal een cannabistest en een rapport van het NFI ontbreken, doet daaraan niet af.

De enkele mededeling van verzoeker ter terechtzitting in eerste aanleg is echter onvoldoende om tot de conclusie te komen dat het in casu inderdaad om hennep c.q. planten gaat die de in de Opiumwet verboden werkzame stof bevat. De ervaring van de verbalisant doet hier niets aan af, ook niet in onderling verband en samenhang bezien.

De beslissing van het hof op dit punt is derhalve onjuist, althans onvoldoende gemotiveerd, althans niet zonder meer begrijpelijk.

Op grond van voorgaand middel is verzoeker van mening dat het arrest van het Gerechtshof Amsterdam, voor vernietiging en verwijzing danwel terugwijzing in aanmerking komt.

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.