Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en V. van den Brink, in bijzijn van de waarnemend griffier L. Nuy, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 20 december 2016.
Cassatieschriftuur in de strafzaak tegen [verdachte]
Griffienummers : S 16/01446
Aan de Hoge Raad der Nederlanden te Den Haag
Geeft eerbiedig te kennen:
[verdachte] (geboren [geboortedatum]-1957), te dezer zake domicilie kiezende aan de Hillelaan 30 te Rotterdam (correspondentie: Postbus 51014, 3007 GA Rotterdam) ten kantore van de advocaat mr. N. Roos.
Dat requirant van cassatie van een hem betreffend arrest van het Gerechtshof Den Haag, uitgesproken op 14 maart 2016, de navolgende middelen van cassatie voordraagt:
Het recht is geschonden en/of er zijn vormen verzuimd waarvan de niet-naleving nietigheid meebrengt. In het bijzonder zijn is artikel 416 lid 2 van het Wetboek van Strafvordering geschonden.
Middel 1.
Het Gerechtshof heeft requirant niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep vanwege het feit dat zij geen schriftuur met grieven tegen het vonnis heeft ingediend, alsmede geen mondelinge bezwaren ter terechtzitting heeft opgegeven. Dit laatste omdat zowel requirant als haar raadsman niet aanwezig waren ter terechtzitting.
Ingevolge artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, kan de verdachte niet- ontvankelijk worden verklaard indien door of namens de verdachte geen schriftuur houdende grieven is ingediend en mondeling geen bezwaren tegen het vonnis zijn opgegeven. Echter, ook dient te worden bekeken of er sprake is van enig rechtens te respecteren belang dat is gediend met enig onderzoek van de zaak.(1) Het Hof had moeten bezien of er een aanleiding was om geen gebruik te maken van zijn bevoegdheid om op de voet van artikel 416 lid 2 van het Wetboek van Strafrecht het door verdachte ingestelde hoger beroep niet-ontvankelijk te verklaren, en te bezien of het noodzakelijk was om de zaak te onderzoeken.(2)
In het geval van requirant heeft het Hof nagelaten om te bezien of er sprake was van enig rechtens te respecteren belang dat is gediend met enig onderzoek van de zaak. Door zulks na te laten heeft het Hof gehandeld in strijd met artikel 416 lid 2 van het Wetboek van Strafvordering.
Het bovenstaande brengt derhalve nietigheid met zich mede.
1 ECLI:NL:GHAMS:2015:5137
2 ECLI:NL:GHSHE:2010:B09735