de vennootschap naar het recht van Zwitserland FLAWA A.G., gevestigd te Flawil, Zwitserland
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. D.M. de Knijff,
t e g e n
PHILIPS CONSUMER LIFESTYLE INTERNATIONAL B.V., gevestigd te Eindhoven,
VERWEERSTER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als Flawa en Philips.
1 Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. het vonnis in de zaak C/13/539788/HA ZA 13-437 van de rechtbank Amsterdam van 24 september 2014;
b. het arrest in de zaak 200.161.218/01 van het gerechtshof Amsterdam van 24 februari 2015 en de rolbeslissingen van dat hof van 27 januari 2015 en 5 februari 2015.
Het arrest van het hof en rolbeslissingen zijn aan dit arrest gehecht.
2 Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof alsmede tegen de rolbeslissingen van 27 januari 2015 en 5 februari 2015 heeft Flawa beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Tegen Philips is verstek verleend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent strekt tot vernietiging van het arrest van het gerechtshof Amsterdam van 24 februari 2015 alsmede van de rolbeslissingen van 27 januari 2015 en van 5 februari 2015 en tot terugwijzing naar dit hof.
3 Beoordeling van het middel
3.1
In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.
(i) Flawa en Philips hebben in 2009 een samenwerkingsovereenkomst gesloten.
(ii) In de loop van 2011 zijn tussen partijen problemen ontstaan bij de uitvoering van die overeenkomst.
3.2.1
Flawa vordert in dit geding, kort gezegd, schadevergoeding ten bedrage van CHF 170.000,--. Zij heeft daaraan ten grondslag gelegd dat Philips toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst. De rechtbank heeft de vordering toegewezen tot een bedrag van CHF 42.805,25.
3.2.2
Flawa heeft bij exploot van 8 december 2014 hoger beroep ingesteld. De zaak is aangebracht op de rol van 16 december 2014. Op de rol van 27 januari 2015 is verval verleend van het recht van Flawa op het nemen van een memorie van grieven. De advocaat van Flawa heeft het hof bij H5-formulier van 4 februari 2015 verzocht alsnog een uitstel van twee weken te verlenen voor het nemen van een memorie van grieven. Het hof heeft dit verzoek bij rolbeslissing van 5 februari 2015 afgewezen. Op diezelfde dag heeft de advocaat van Flawa bij H16-formulier verzocht het uitstelverzoek alsnog toe te wijzen. Ook dit verzoek is bij rolbeslissing van 5 februari 2015 afgewezen.
Bij arrest van 24 februari 2015 heeft het hof Flawa niet-ontvankelijk verklaard in haar hoger beroep wegens het ontbreken van grieven.
3.3
Ten tijde van het onderhavige hoger beroep gold bij het hof een pilotreglement met aangescherpte procesregels. Daarin zijn termijnen voor memories en uitstel opgenomen die afwijken van het landelijk procesreglement. Bedoeling van de pilot is om met kortere termijnen, minder uitstelmogelijkheden en ambtshalve handhaving van de termijnen de doorlooptijden van de civiele procedures in hoger beroep sterk te verkorten.
3.4
Het middel klaagt in de kern dat het hof het pilotreglement in strijd met de goede procesorde heeft toegepast door na de termijn van zes weken voor het nemen van de memorie van grieven zonder vooraankondiging of verlening van een laatste termijn akte niet-dienen te verlenen. Volgens het middel had het hof moeten letten op de belangen van partijen.
De klacht slaagt op de gronden als weergegeven in rov. 3.8 van HR 17 april 2015, ECLI:NL:HR:2015:1064 NJ 2015/210.
3.5
De overige klachten van het middel behoeven geen behandeling.
3.6
Nu Philips de bestreden beslissingen van het hof niet heeft uitgelokt of verdedigd, zullen de kosten van het geding in cassatie worden gereserveerd.
4 Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt het arrest van het gerechtshof Amsterdam van 24 februari 2015 alsmede de rolbeslissingen van dat hof van 27 januari 2015 en 5 februari 2015;
wijst het geding terug naar dat hof ter verdere behandeling en beslissing;
reserveert de beslissing omtrent de kosten van het geding in cassatie tot de einduitspraak;
begroot deze kosten tot op de uitspraak in cassatie aan de zijde van Flawa op € 961,61 aan verschotten en € 2.600,-- voor salaris, en aan de zijde van Philips op nihil.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, C.A. Streefkerk en G. Snijders, en in het openbaar uitgesproken door de vice-president E.J. Numann op 4 maart 2016.
De gegevens worden opgehaald
Hulp bij zoeken
Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over: