Art. 81 lid 1 RO. Personen- en familierecht. Samenlevingsovereenkomst (na eerdere echtscheiding) opgezegd door de vrouw. Verdeling gemeenschappelijk spaarsaldo. Veroordeling in proceskosten.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de man en de vrouw.
1 Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak C12/86380 / HA ZA 12-293 van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 6 maart 2013, 12 maart 2014 en 6 augustus 2014;
b. de arresten in de zaak HD 200.159.978/01 van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 14 juli 2015 en 9 februari 2016.
De arresten van het hof zijn aan dit arrest gehecht.
2 Het geding in cassatie
Tegen het eindarrest van het hof heeft de man beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De vrouw heeft afgezien van het nemen van een conclusie van antwoord.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Wuisman strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van de man heeft bij brief van 4 mei 2017 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4 Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
compenseert de kosten van het geding in cassatie aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, A.H.T. Heisterkamp en M.J. Kroeze, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot op 30 juni 2017.
De gegevens worden opgehaald
Hulp bij zoeken
Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over: