Verpakkingenbelasting; art. 80, letter a, onder 1o en 4o, Wet belastingen op milieugrondslag (oud); art. 32, lid 3, Uitvoeringsregeling belasting op milieugrondslag (oud). Kokers en worsten met afdichtingskit; beperking van de uitzondering in art. 80, letter a, onder 4o, tot de producten die worden genoemd in art. 32, lid 3, Uitvoeringsregeling, is niet in strijd met het gelijkheidsbeginsel; uitzondering vermeld in artikel 80, letter a, onder 1o, is niet van toepassing, omdat de kit niet dezelfde levensduur heeft als de kokers en worsten. Delegatiebepaling niet in strijd met enig beginsel dat is neergelegd in Nederland bindende verdragen.
Rechtspraak.nl V-N 2017/41.23 met annotatie van Redactie V-N Vandaag 2017/1883 NLF 2017/2009 met annotatie van Hans Spaermon
gewezen op het beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen de uitspraak van het Gerechtshof ’s‑Hertogenbosch van 12 juni 2015, nr. 13/00768, op het hoger beroep van [X] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen een uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant (nr. AWB 11/1753) betreffende een aan belanghebbende over het tijdvak 2008 opgelegde naheffingsaanslag in de verpakkingenbelasting. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.
1 Geding in cassatie
De Staatssecretaris heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend. De Staatssecretaris heeft een conclusie van repliek ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van dupliek ingediend.
De Advocaat-Generaal R.L.H. IJzerman heeft op 15 november 2016 geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het beroep in cassatie (ECLI:NL:PHR:2016:1177).
De Staatssecretaris heeft schriftelijk op de conclusie gereageerd.
2 Beoordeling van de middelen
2.1.
Middel I, dat zich richt tegen het oordeel van het Hof dat van de met kit gevulde kokers en worsten op grond van het gelijkheidsbeginsel geen verpakkingenbelasting mag worden geheven, slaagt op de gronden die zijn vermeld in het heden in de zaak met nummer 15/03419 uitgesproken arrest van de Hoge Raad, waarvan een geanonimiseerd afschrift aan dit arrest is gehecht.
2.2.
Gelet op hetgeen hiervoor in 2.1 is overwogen, kan ’s Hofs uitspraak niet in stand blijven. Middel II behoeft geen behandeling. De Hoge Raad kan de zaak afdoen.
2.3.
De uitspraak van de Rechtbank moet worden bevestigd op de gronden die zijn vermeld in het hiervoor in 2.1 bedoelde arrest van de Hoge Raad.
3 Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.
4 Beslissing
De Hoge Raad:
verklaart het beroep in cassatie gegrond,
vernietigt de uitspraak van het Hof, en
bevestigt de uitspraak van de Rechtbank.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.A.C.A. Overgaauw als voorzitter, en de raadsheren E.N. Punt, P.M.F. van Loon, L.F. van Kalmthout en M.E. van Hilten, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 11 augustus 2017.
De gegevens worden opgehaald
Hulp bij zoeken
Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over: