De Rechtbank heeft de klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag. De bestreden uitspraak houdt, voor zover voor de beoordeling van het middel van belang, het volgende in:
"Op 15 juli 2015 is onder klager voornoemd voorwerp inbeslaggenomen. Op 2 november 2015 is de onder klager in beslag genomen personenauto geretourneerd aan de als geregistreerd staande rechtmatige eigenaar.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat klager niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in zijn klaagschrift, nu de auto reeds is teruggegeven aan een ander dan aan klager, namelijk aan de rechtmatige eigenaar, en het beslag niet meer bestaat.
De raadsman van klager heeft in raadkamer ter aanvulling op het klaagschrift aangevoerd dat, nu de strafzaak is geseponeerd en klager niet langer verdacht wordt van diefstal of heling dit al voldoende reden zou moeten zijn om de auto aan klager te retourneren. De raadsman heeft gewezen op twee arresten van de Hoge Raad met LJN BJ9900 en BL2823, waaruit volgt dat klager ontvankelijk is in zijn klaagschrift ook al is het inbeslaggenomen voorwerp reeds teruggeven aan een ander. Klager is de rechtmatige eigenaar van de auto, aldus de raadsman.
De rechtbank overweegt het volgende.
Uit het dossier blijkt dat de personenauto inmiddels is geretourneerd aan de rechtmatige eigenaar, [A] B.V. Nu op deze goederen, gelet op artikel 134, tweede lid, aanhef en onder a Sv, geen beslag meer rust, is klager met betrekking tot dit voorwerp niet-ontvankelijk in zijn beklag. Het beslag is reeds geƫindigd."