Art. 81 lid 1 RO. Advocatentuchtrecht. Bevoegdheid Deken disciplinair onderzoek in te stellen naar onbehoorlijke uitlatingen van advocaat. Kantoorbezoek, kantoor aan huis. Voldoet art. 46 Advocatenwet als wettelijke grondslag voor inbreuk op vrijheid van meningsuiting? Art. 7 Gw; art. 10 EVRM.
advocaat: aanvankelijk mr. M.A.R. Schuckink Kool, na 24 juni 2017 zonder advocaat bij de Hoge Raad,
t e g e n
de ORDE VAN ADVOCATEN IN HET ARRONDISSEMENT DEN HAAG, zetelende te Den Haag,
VERWEERSTER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] en de orde van advocaten.
1 Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. het vonnis in de zaak C/09/493916 van de voorzieningenrechter in de rechtbank Den Haag van 17 september 2015;
b. het arrest in de zaak 200.179.072/01 van het gerechtshof Den Haag van 12 april 2016.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2 Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Tegen de orde van advocaten is verstek verleend.
De zaak is voor [eiser] toegelicht door zijn advocaat.
De conclusie van de plaatsvervangend Procureur-Generaal strekt tot verwerping van het beroep.
De advocaat van [eiser] heeft bij brief van 23 juni 2017 op die conclusie gereageerd.
Op 13 juli 2017 is namens [eiser] een verzoek tot wraking ingediend door mr. Schuckinck Kool. Bij uitspraak van de Vierde Kamer van 3 november 2017, ECLI:NL:HR:2017:2806, is [eiser] in dat verzoek niet-ontvankelijk verklaard.
3 Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4 Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de orde van advocaten begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de vice-president C.A. Streefkerk als voorzitter en de raadsheren G. Snijders, T.H. Tanja-van den Broek, C.E. du Perron en M.J. Kroeze, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer T.H. Tanja-van den Broek op 17 november 2017.
De gegevens worden opgehaald
Hulp bij zoeken
Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over: