Rechtspraak.nl NLF 2018/0028 met annotatie van Peter van der Muur V-N 2018/2.27 met annotatie van Redactie V-N Vandaag 2017/3021 Belastingblad 2018/37 met annotatie van J.A. Monsma NTFR 2018/36 met annotatie van Mr. A. Dinée
gewezen op het beroep in cassatie van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam te Rotterdam (hierna: het College) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 14 juni 2017, nr. BK‑17/00039, op het hoger beroep van de heffingsambtenaar tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam (nr. ROT 16/2446) betreffende de van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) geheven leges. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.
1 Geding in cassatie
Het College heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend en daarbij tevens incidenteel beroep in cassatie ingesteld. Aangezien dit geschrift bij de Hoge Raad na afloop van de daartoe gestelde termijn is ingediend, slaat de Hoge Raad op dit stuk geen acht.
2 Beoordeling van het middel
2.1.
In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.
2.1.1.
Belanghebbende heeft in april 2015 een omgevingsvergunning aangevraagd voor het terugplaatsen van een dakopbouw op een pand te [Z]. Als geschatte bouwkosten heeft hij opgegeven € 7240 exclusief omzetbelasting. De heffingsambtenaar is uitgegaan van een bouwsom van € 44.800 en heeft van belanghebbende voor het in behandeling nemen van de aanvraag € 1580 aan leges geheven.
2.1.2.
Bij uitspraak op bezwaar heeft de heffingsambtenaar de bouwsom waarnaar de leges zijn berekend en de verschuldigde leges nader vastgesteld op € 35.399 respectievelijk € 1072.
2.1.3.
De onderhavige leges zijn geheven op basis van de tarieventabel (hierna: de tabel) die behoort bij de Verordening leges omgevingsvergunning 2015. In de tabel zijn vaste legesbedragen vastgesteld voor een bepaalde bandbreedte aan bouwkosten (tariefklasse), waarbij de legesbedragen hoger worden indien een hogere tariefklasse van toepassing is.
2.2.1.
De klacht bestrijdt het oordeel van het Hof dat sprake is van een onredelijke en willekeurige belastingheffing die de wetgever niet op het oog kan hebben gehad.
2.2.2.
De klacht slaagt (zie HR 30 juni 2017, nr. 16/05127, ECLI:NL:HR:2017:1174).
2.2.3.
Voorts heeft belanghebbende voor de Rechtbank drie standpunten ingenomen inhoudende dat het terugplaatsen van de dakopbouw vergunningvrij is, dat de bouwsom € 14.904,81 bedraagt en dat ten laste van hem tweemaal leges zijn geheven. Verwijzing moet volgen voor de behandeling van deze door de Rechtbank onbehandeld gelaten geschilpunten. Daarbij verdient opmerking dat de heffing van leges achterwege moet blijven indien juist is de stelling van belanghebbende dat het terugplaatsen van de dakopbouw vergunningvrij is.
3 Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.
4 Beslissing
De Hoge Raad:
verklaart het beroep in cassatie gegrond,
vernietigt de uitspraak van het Hof,
verwijst het geding naar het Gerechtshof Amsterdam ter behandeling en beslissing van de door de Rechtbank onbehandeld gelaten geschilpunten.
Dit arrest is gewezen door de vice-president R.J. Koopman als voorzitter, en de raadsheren M.A. Fierstra en Th. Groeneveld, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 22 december 2017.
De gegevens worden opgehaald
Hulp bij zoeken
Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over: