Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:HR:2017:3254

Hoge Raad
22-12-2017
22-12-2017
17/04351
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:1401, Gevolgd
Civiel recht
Cassatie,Beschikking

Bopz. Machtiging tot voortgezet verblijf (art. 18 lid 1 Wet Bopz). Vraag of betrokkene verblijft in psychiatrisch ziekenhuis in de zin van art. 1 Wet Bopz (HR 26 oktober 2007, ECLI:NL:HR:2007:BB4776).

Rechtspraak.nl
NJB 2018/162
RvdW 2018/89
JGz 2018/5 met annotatie van Mr. dr. W.J.A.M. Dijkers
GZR-Updates.nl 2017-0453

Uitspraak

22 december 2017

Eerste Kamer

17/04351

TT/EE

Hoge Raad der Nederlanden

Beschikking

in de zaak van:

[betrokkene],
wonende te [woonplaats],

VERZOEKSTER tot cassatie,

advocaat: mr. C. Reijntjes-Wendenburg,

t e g e n

DE OFFICIER VAN JUSTITIE BIJ HET ARRONDISSEMENTSPARKET LIMBURG,

VERWEERDER in cassatie,

niet verschenen.

Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als betrokkene en de officier van justitie.

1 Het geding in feitelijke instantie

Voor het verloop van het geding in feitelijke instantie verwijst de Hoge Raad naar de beschikking in de zaak C/03/236493/BZ RK 17/913 van de rechtbank Limburg van 19 juni 2017.

De beschikking van de rechtbank is aan deze beschikking gehecht.

2 Het geding in cassatie

Tegen de beschikking van de rechtbank heeft betrokkene beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest en het aanvullend verzoekschrift zijn aan deze beschikking gehecht en maken daarvan deel uit.

De officier van justitie heeft geen verweerschrift ingediend.

De conclusie van de plaatsvervangend Procureur-Generaal strekt tot vernietiging van de bestreden beschikking en tot verwijzing naar de rechtbank Limburg.

3 Beoordeling van de middelen

3.1

In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.

(i) De officier van justitie heeft de rechtbank verzocht een machtiging te verlenen tot voortgezet verblijf van betrokkene in een psychiatrisch ziekenhuis.

(ii) Volgens het verzoekschrift verbleef betrokkene toen op de locatie Wijerode te Heerlen van Mondriaan Zorggroep.

3.2

Bij beschikking van 19 juni 2017 heeft de rechtbank de verzochte machtiging verleend.

3.3.1

Onderdeel II van het middel in het aanvullend verzoekschrift klaagt onder meer dat de rechtbank ten onrechte de verzochte machtiging heeft verleend, nu een machtiging tot voortgezet verblijf op de voet van art. 18 lid 1 Wet Bopz slechts kan worden verleend indien de betrokkene op grond van een eerdere machtiging tot voortgezet verblijf, verblijft in een psychiatrisch ziekenhuis in de zin van art. 1 Wet Bopz. Volgens het onderdeel was de locatie Wijerode te Heerlen op 19 juni 2017 niet aangemerkt als een psychiatrisch ziekenhuis in de zin van de Wet Bopz.

3.3.2

Art. 1 lid 1, aanhef en onder h, Wet Bopz bepaalt, voor zover in cassatie van belang, dat voor de toepassing van de Wet Bopz onder een psychiatrisch ziekenhuis moet worden verstaan een door de minister als psychiatrisch ziekenhuis aangemerkte zorginstelling. Op grond van art. 1 lid 1 van de Regeling Aanmerking Psychiatrisch Ziekenhuis Bopz van 11 januari 1994 (Stcrt. 1994, 12) worden als psychiatrisch ziekenhuis in de hiervoor bedoelde zin aangemerkt de zorginstellingen en afdelingen van zorginstellingen, opgenomen in Bijlage 1 bij deze regeling. Die bijlage, zoals laatstelijk gepubliceerd in de Staatscourant van 23 mei 2012, nr. 9954, blz. 5, vermeldt Mondriaan Zorggroep te Heerlen als algemeen psychiatrisch ziekenhuis. Blijkens de mededeling van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport in de Staatscourant van 11 augustus 2017, nr. 45788, is een aanmerking als psychiatrisch ziekenhuis als bedoeld in art. 1 lid 1, aanhef en onder h, Wet Bopz, op 2 augustus 2017 verleend aan “Mondriaan te Heerlen, voor de locatie Wijerode (…) te Heerlen.” Nu niet is gebleken dat aan deze locatie voor 2 augustus 2017 een zodanige aanmerking is verleend, moet ervan worden uitgegaan dat betrokkene ten tijde van de beschikking van 19 juni 2017 niet verbleef in een psychiatrisch ziekenhuis in de zin van de wet. Een dergelijk verblijf is echter op grond van art. 18 lid 1 Wet Bopz vereist voor de verlening van een machtiging tot voortgezet verblijf als in die bepaling bedoeld (vgl. HR 26 oktober 2007, ECLI:NL:HR:2007:BB4776). De klacht is dus gegrond.

3.4

De overige klachten van de middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu die klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4 Beslissing

De Hoge Raad:

vernietigt de beschikking van de rechtbank Limburg van 19 juni 2017;

wijst het geding terug naar die rechtbank ter verdere behandeling en beslissing.

Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, M.V. Polak en M.J. Kroeze, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer T.H. Tanja-van den Broek op 22 december 2017.

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.