Het bestreden arrest houdt, voor zover voor de beoordeling van het middel van belang, het volgende in:
"De vaststelling van het wederrechtelijk verkregen voordeel
De veroordeelde is bij arrest van dit hof van 9 november 2015 (parketnummer 21-007802-13) ter zake van het ten laste gelegde onder 1 t/m 4 veroordeeld tot straf.
Uit het strafdossier en bij de behandeling van de vordering ter terechtzitting in hoger beroep is gebleken dat veroordeelde uit het bewezenverklaarde handelen en uit andere strafbare feiten financieel voordeel heeft genoten.
Aan de inhoud van wettige bewijsmiddelen ontleent het hof de schatting van dat voordeel op een bedrag van € 49.586,-.
(...)
De verplichting tot betaling aan de Staat
In de strafzaak heeft het hof geoordeeld dat een bedrag van € 35.000,- verbeurd verklaard dient te worden, omdat dit door verdachte is verdiend met drugshandel.
Gelet op de samenwerking tussen verdachte en zijn medeverdachte [betrokkene 8], zal het hof de helft van dit bedrag toerekenen aan verdachte en de andere helft aan [betrokkene 8]. De betalingsverplichting zal derhalve worden verminderd met het bedrag van € 35.000,- : 2 = € 17.500,-.
De betalingsverplichting wordt daarmee vastgesteld op € 49.586,-. minus € 17.500,- = € 32.086,-."