De Hoge Raad:
verklaart het beroep in cassatie gegrond,
vernietigt de uitspraken van de Rechtbank en de Inspecteur, behoudens voor zover deze de beslissing omtrent de aanslag betreffen,
draagt de Inspecteur op opnieuw uitspraak te doen op het bezwaar van belanghebbende tegen de beschikking waarbij het verlies van het jaar 2010 is vastgesteld,
gelast dat de Staatssecretaris van Financiën aan belanghebbende vergoedt het door deze ter zake van de behandeling van het beroep in cassatie betaalde griffierecht ten bedrage van € 497, en gelast dat de Inspecteur aan belanghebbende vergoedt het bij de Rechtbank betaalde griffierecht ter zake van de behandeling van de zaak bij de Rechtbank ten bedrage van € 328,
veroordeelt de Staatssecretaris van Financiën in de kosten van het geding in cassatie aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op € 1857, voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand, en
veroordeelt de Inspecteur in de kosten van het geding voor de Rechtbank aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op € 1485, voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.A.C.A. Overgaauw als voorzitter, en de raadsheren P.M.F. van Loon en L.F. van Kalmthout, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 12 mei 2017.