Het door het Hof in zoverre bevestigde vonnis van de Rechtbank houdt ten aanzien van de bewezenverklaring het volgende in:
"Aangifte
Op 14 oktober 2015 heeft [betrokkene 3] aangifte gedaan. Hij heeft verklaard dat hij op 3 oktober 2015 in de vroege ochtend samen met een vriend op weg was naar de woning van een kennis van hen, [betrokkene 4] . Zij woonde aan de [a-straat] te Leiden. De vriend en hij gingen de woning binnen. In de woning waren nog twee andere mannen. Eén van hen was een blanke man van 30-35 jaar oud, die veel tatoeages over zijn gehele lichaam en een redelijk groot postuur had. Hij is er later achter gekomen dat dit de verdachte was, zijnde de ex-vriend van [betrokkene 4] . Hij herkende de verdachte in een documentaire als de persoon die hem mishandeld en bedreigd had. De tweede man was een negroïde man. In de woonkamer namen [betrokkene 3] en zijn vriend plaats op de bank. De blanke man zei op dwingende wijze "je moet geld gaan pinnen, je moet drugs halen". [betrokkene 3] zei dat hij geen geld had. Toen werd tegen zijn vriend gezegd dat deze 500 euro moest gaan pinnen. Zijn vriend reageerde niet echt. De tweede man zei tegen zijn vriend dat hij "bloed wilde zien". Dit kwam ook erg bedreigend over. Uit het niets kreeg [betrokkene 3] een harde vuistslag in zijn gezicht. Dit gebeurde met veel kracht, want door de klap zakte hij in elkaar, voelde hij een hevige pijnscheut door zijn hoofd gaan en voelde hij dat één van zijn voortanden afbrak. Hij hoorde later van zijn vriend dat de blanke man deze klap gaf. Vervolgens voelde en zag hij dat de tweede man hem meerdere keren hard en met kracht in zijn gezicht sloeg. Hij voelde hierdoor enorme pijn in zijn rechterkaak en zijn lip. Door de hevige klappen die hij kreeg besefte hij niet meer goed wat er gebeurde en zakte hij nog verder in elkaar. Hij zag dat hij hevig bloedde en dat zijn bloed voor hem op de vloer terecht kwam. (...) De volgende dag is hij naar de spoedeisende hulp van het LUMC gegaan. Geconstateerd is dat onder meer zijn rechterkaak was gebroken en dat hij een afgebroken voortand had. (...)
De verklaringen van de getuigen
[betrokkene 5] heeft, in aanwezigheid van haar vriend [betrokkene 6] , verklaard dat zij en haar vriend op 3 oktober 2015 [betrokkene 3] (de rechtbank begrijpt: [betrokkene 3] ) aantroffen. [betrokkene 3] had een bebloed gezicht en miste een halve tand. (...)
[betrokkene 4] heeft verklaard dat zij in haar woning, op een hocker, een paar bloeddruppels heeft gezien. (...)
Het oordeel van de rechtbank
(...)
De rechtbank is (...) van oordeel dat het letsel van de aangever, een gebroken kaak en een afgebroken voortand, dient te worden gekwalificeerd als zwaar lichamelijk letsel."