2.1.1. In hoger beroep is ten laste van de verdachte bewezenverklaard dat:
"hij in de periode 1 november 2011 tot en met 27 november 2014, te Capelle aan den IJssel, in elk geval in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [betrokkene 1] en [betrokkene 2] met het oogmerk [betrokkene 1] en [betrokkene 2] te dwingen iets te doen (namelijk contact tussen verdachte en zijn zoon tot stand te brengen) en te dulden, immers heeft hij, verdachte, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk en met voormeld oogmerk op verschillende data in voormelde periode
- meermalen telefonisch contact gezocht met [betrokkene 1] en/of [betrokkene 2] en e-mailberichten en twitterberichten verstuurd naar en/of over [betrokkene 1] en/of [betrokkene 2] en
- zich meermalen opgehouden in de onmiddellijke nabijheid van de woning van [betrokkene 1] en [betrokkene 2] en aangebeld bij de woning van [betrokkene 1] en [betrokkene 2] ."
2.1.2. Deze bewezenverklaring steunt op onder meer de volgende bewijsmiddelen:
"3. Een proces-verbaal van aangifte d.d. 31 juli 2014 van Politie Eenheid Rotterdam met nr. PL1700-2014263166-2 (blz. 15 tot en met 17 van proces-verbaal met nr. 2014263166). Dit proces-verbaal houdt onder meer in:
als de op 31 juli 2014 afgelegde verklaring - zakelijk weergegeven - van [betrokkene 1] :
Sinds 1 maart 2005 hebben mijn vrouw, genaamd [betrokkene 2] , en ik [betrokkene 3] als pleegkind in ons gezin opgenomen. De vader van [betrokkene 3] is [verdachte] , geboortedatum [geboortedatum] 1981.
[verdachte] wil zijn zoon terug.
[verdachte] belt ons stelselmatig, mailt en staat onaangekondigd voor de deur. Op deze manier probeert [verdachte] stelselmatig opzettelijk inbreuk te maken op onze persoonlijke levenssfeer.
(...)
Aan deze aangifte voeg ik als bijlage een tijdslijn. Hierin staat opgesomd wanneer en waarover [verdachte] ons mailde of belde. De afkorting [afkorting naam verdachte] in deze tijdslijn staat voor [verdachte] . Tevens voeg ik alle door ons bewaarde e-mails die [verdachte] ons toestuurde toe.
3a. Een geschrift, te weten een tijdslijn, die als bijlage is gevoegd bij het (...) genoemde proces-verbaal van aangifte (blz. 18 tot en met 20 van proces-verbaal met nr. 2014263166), voor zover inhoudende:
(...)
5 maart 2014, twitter, ons huis wordt afgebeeld met de tekst pleegzorgbunker
(...)
16 april 2014, +/- 12:00 uur, twitter, onze gegevens op twitter gezet + verwijzing naar twitter document
16 april 2014, +/- 17:00, twitter, pleegouders [betrokkene 1 en 2] + adres
17 april 2014, +/- 0:00, twitter, pedofielen + verwijzing twitter document
19 april 2014, +/- 12:30, twitter, via twitter, gereformeerde pleegoudergriezels + verwijzing document
3 mei 2014, twitter, verwijzing naar document
(...)
11 juli 2014, 13:33, twitter, meer beeld pedofiele pleegvader facebook
11 juli 2014, 13:52, twitter, nazi arts
11 juli 2014, 14:56, twitter, bedankt pedo pleegvader
11 juli 2014, 15:22, twitter, refo clubjes
(...)
5. Een proces-verbaal van verhoor aangever d.d. 9 september 2014 van Politie Eenheid Rotterdam met documentcode 1409091314.AAN (blz. 78 tot en met 84 van proces-verbaal met nr. 2014263166). Dit proces-verbaal houdt onder meer in:
als de op 8 september 2014 afgelegde verklaring
- zakelijk weergegeven - van [betrokkene 1] :
Op 6 september 2014 begon [verdachte] weer op zijn twitteraccount met de naam @ [twitternaam] . [verdachte] twitterde het volgende:
"Dit weekend schadeclaimprocedure tegen pleegouders [betrokkene 1 en 2] , afronden. Wil graag hun smoel zien als dagvaarding op hun mat valt." En "waar uw belastingeuro's heengaan: Ongewenst kinderlozen [betrokkene 1 en 2] , [a-straat 1] , [woonplaats] "
En dan in dezelfde Twitter want het is een 1 van 3 Twitter het volgende:
"9 pleegkinderen keer ongeveer 500 euro per maand voor de schijnconstructie van adoptie (onrechtmatige OTS/UHP) 2/3"
En dan is de derde Twitter van [verdachte] het volgende:
"Te triest voor woorden dat een stel refo-debielen kinderen mag indoctrineren in dit land. En belastingbetaler mag dokken. 3/3"
(...)"
2.2.1. Het Hof heeft het bewezenverklaarde gekwalificeerd als "belaging" en de verdachte te dier zake veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie maanden, voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren. Het Hof heeft dienaangaande het volgende overwogen:
"Het hof heeft de op te leggen straf (...) bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft gedurende een periode van een aantal jaren de pleegouders van zijn zoontje belaagd. Hij heeft de pleegouders vele malen gebeld, heeft grensoverschrijdende e-mailberichten aan hen verzonden en twitterberichten over hen geplaatst. Ook heeft de verdachte zich herhaaldelijk en zonder toestemming bij de woning van de pleegouders opgehouden. Door aldus te handelen heeft de verdachte bij de slachtoffers gevoelens van angst en onzekerheid veroorzaakt. Uit de verklaringen van de slachtoffers blijkt dat zij hun pleegkinderen niet meer buiten durfden te laten en dat zij continu op hun hoede waren.
Het hof heeft bij de beraadslaging acht geslagen op de inhoud van een aantal zich in het dossier bevindende omtrent de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte opgemaakte rapportages.
Daaruit volgt dat de verdachte zich doet voorkomen als een 'klokkenluider' van allerlei misstanden bij instanties die met jeugdzorg zijn belast. De verdachte stelt zich op het standpunt dat zijn zoon hem in 2004 ten onrechte is afgenomen. Om de voogdij over zijn zoon te kunnen krijgen, voert de verdachte al jarenlang strijd in de vorm van (gerechtelijke) procedures tegen instanties, de gezinsvoogden en de pleegouders van zijn zoon. De verdachte is sterk gepreoccupeerd met de juridische strijd rond de voogdij over zijn zoon. Aangezien de verdachte zeer overtuigd is van zijn gelijk wordt de kans op recidive als hoog ingeschat.
Om de kans op recidive te verkleinen, wordt het volgen van een ambulante behandeling bij "De Waag" of een soortgelijke instelling voor forensische psychiatrie geïndiceerd geacht. De verwachting is echter dat een gedwongen behandeling zinloos en zelfs contraproductief is. Niet alleen is de verdachte niet gemotiveerd voor een dergelijke behandeling maar naar verwachting zal hij zich - gezien zijn stoornis - tegen het opgelegde karakter van zo'n behandeling verzetten.
Geadviseerd wordt om aan de verdachte een (deels) voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen met als bijzondere voorwaarden een contactverbod, een locatieverbod en andere voorwaarden het gedrag betreffende.
In het voordeel van de verdachte heeft het hof rekening gehouden met de relatieve ouderdom van het bewezenverklaarde feit, alsmede met de omstandigheid dat hij als verminderd toerekeningsvatbaar dient te worden beschouwd.
Het hof is - alles overwegende - van oordeel dat een gevangenisstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormt.
Het hof zal die straf (...) geheel voorwaardelijk opleggen teneinde de verdachte ervan te weerhouden zich opnieuw schuldig te maken aan het plegen van strafbare feiten.
Daarnaast zal het hof aan de verdachte na te melden bijzondere voorwaarden opleggen, nu het hof zulks, gelet op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, geraden voorkomt."
2.2.2. Als bijzondere voorwaarden zijn door het Hof gesteld:
"- dat het de veroordeelde gedurende de volledige proeftijd verboden is contact te leggen of te laten leggen met [betrokkene 1] , [betrokkene 2] en hun pleeggezin, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht, behoudens voor zover uitvoering dient te worden gegeven aan een eventuele beslissing van het gerechtshof Amsterdam in de zaak met zaaknummers 200.202.569/01 en 200.187.458/01;
- dat het de veroordeelde gedurende de volledige proeftijd verboden is zich te bevinden binnen een straal van 500 (vijfhonderd) meter van de woning van [betrokkene 1] en [betrokkene 2] en binnen een straal van 500 (vijfhonderd) meter van de middelbare school van de zoon van de verdachte, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht en behoudens voor zover uitvoering dient te worden gegeven aan een eventuele beslissing van het gerechtshof Amsterdam in de zaak met zaaknummers 200.202.569/01 en 200.187.458/01;
- dat de veroordeelde zich zal onthouden van het plaatsen en/of verspreiden van berichten in de media, waaronder het internet, met daarin (belastende) informatie over [betrokkene 1] , [betrokkene 2] en hun pleeggezin."