Het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep houdt, voor zover voor de beoordeling van het middel van belang, het volgende in:
"De raadsman voert het woord tot verdediging conform de aan het hof overgelegde pleitnota waarvan een exemplaar aan dit proces-verbaal is gehecht.
De voorzitter vraagt de raadsman welk onderdeel van het proces-verbaal van [verbalisant] door verdachte wordt betwist.
De raadsman antwoordt, zakelijk weergegeven, als volgt:
Hij betwist dat hij een verkeersovertreding heeft gemaakt op de A28 en dat hij [verbalisant] heeft beledigd.
De advocaat-generaal reageert hier, zakelijk weergegeven, als volgt op:
Met betrekking tot het getuigenverzoek:
Ik heb het opgevat als een voorwaardelijk getuigenverzoek. Er wordt nu gesteld dat [betrokkene 1] bij verdachte in de auto heeft gezeten toen [verbalisant] de verkeersovertredingen constateerde en dat deze [betrokkene 1] ook aanwezig was toen verdachte het bewuste telefoongesprek voerde met [verbalisant] . Ik vind dat onvoldoende onderbouwd.
Wat mij betreft is er ook geen noodzaak om [verbalisant] te horen. Ik verzet mij tegen het horen van de verzochte getuigen.
De raadsman reageert, zakelijk weergegeven, als volgt:
Deze zaak is pas kort geleden tot mij gekomen. Daarom heb ik deze verzoeken niet eerder gedaan. Ik had de getuige [betrokkene 1] kunnen benaderen, maar dat heb ik niet gedaan om hem onvoorbereid te laten verklaren."