gewezen op het beroep in cassatie van [X] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende), tegen de uitspraak van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 14 september 2017, nr. 16/00317, betreffende een aan belanghebbende opgelegde aanslag in de zuiveringsheffing van Waterschap Groot Salland.
1 Het eerste geding in cassatie
Bij arrest van de Hoge Raad van 29 april 2016, nr. 14/05591, ECLI:NL:HR:2016:752, is vernietigd de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem‑Leeuwarden (nr. 13/00912), met verwijzing van het geding naar het Gerechtshof ’s‑Hertogenbosch (hierna: het Hof) ter verdere behandeling en beslissing van de zaak met inachtneming van dat arrest.
2 Het tweede geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd.
Het dagelijks bestuur van Gemeenschappelijk belastingkantoor Lococensus-Tricijn (hierna: het dagelijks bestuur) heeft een verweerschrift ingediend. Het dagelijks bestuur heeft tevens incidenteel beroep in cassatie ingesteld.
Belanghebbende heeft schriftelijk zijn zienswijze omtrent het incidentele beroep naar voren gebracht.
Belanghebbende heeft in het principale beroep een conclusie van repliek ingediend.
Het dagelijks bestuur heeft in het principale beroep een conclusie van dupliek en in het incidentele beroep een conclusie van repliek ingediend. Nu deze conclusies bij de Hoge Raad na afloop van de daartoe gestelde termijn zijn ingediend, slaat de Hoge Raad op deze stukken geen acht.
3 Beoordeling van het principale beroep en het incidentele beroep
De klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4 Proceskosten
Wat betreft het principale cassatieberoep van belanghebbende acht de Hoge Raad geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.
Wat betreft het incidentele cassatieberoep van het dagelijks bestuur, zal het dagelijks bestuur worden veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie.
5 Beslissing
De Hoge Raad:
verklaart beide beroepen in cassatie ongegrond, en
veroordeelt het dagelijks bestuur van Gemeenschappelijk belastingkantoor Lococensus-Tricijn in de kosten van het geding in cassatie aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op € 1002 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer J.A.C.A. Overgaauw als voorzitter, en de raadsheren J. Wortel en A.F.M.Q. Beukers-van Dooren, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 19 oktober 2018.
De gegevens worden opgehaald
Hulp bij zoeken
Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over: