gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z], Slowakije (hierna: belanghebbende) betreffende een brief van de Staatssecretaris van Financiën van 25 januari 2018, inzake een verzoek om schadevergoeding.
1 Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie
1.1.
In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.
1.2.
Bij brief van 14 december 2017 heeft belanghebbende bij de Belastingdienst te Heerlen een verzoek om schadevergoeding ingediend.
1.3.
Bij brief van 25 januari 2018 heeft de Staatssecretaris van Financiën aan belanghebbende meegedeeld dat titel 8.4 Awb niet van toepassing is op schade veroorzaakt door besluiten en handelingen van bestuursorganen voor zover genomen of verricht in het kader van aan de Belastingdienst opgedragen taken, en dat het verzoek om die reden niet in behandeling wordt genomen.
1.2.1.
De wet stelt geen cassatieberoep open tegen een dergelijke beslissing van een bestuursorgaan. Evenmin is er een wettelijke bepaling aan te wijzen waaraan de Hoge Raad de bevoegdheid zou kunnen ontlenen om buiten de gevallen waarin hij is aangewezen als cassatierechter een oordeel te geven over elders genomen beslissingen, zelf op een verzoek tot schadevergoeding te beslissen.
1.2.2.
Gelet op het hiervoor overwogene moet het beroep in cassatie niet-ontvankelijk worden verklaard.
2 Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.
3 Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet‑ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president G. de Groot als voorzitter, en de raadsheren M.A. Fierstra en J. Wortel, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 30 november 2018.
De gegevens worden opgehaald
Hulp bij zoeken
Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over: