Art. 81 lid 1 RO. Merkenrecht. Domeinnaam. Art. 2.20 lid 1 onder d BVIE (ander gebruik). Gebruik van het teken? Geen ongerechtvaardigd voordeel trekken uit of afbreuk doen aan reputatie merk. Geldige reden. Langdurig ongebruikt bezet houden domeinnaam onrechtmatig? Domeinnaamkaping? Misbruik van recht?
OK OLIECENTRALE B.V., als rechtsopvolger van Fuelplaza B.V., gevestigd te Breda,
EISERES tot cassatie, verweerster in het voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep,
advocaat: mr. C.S.G. Janssens,
t e g e n
GAOS B.V., gevestigd te Wijk bij Duurstede,
VERWEERSTER in cassatie, eiseres in het voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep,
advocaat: mr. A.M. van Aerde.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als OK Oliecentrale en Gaos.
1 Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
a. de vonnissen in de zaak C/16/367125 HA ZA 14-333 van de rechtbank Midden-Nederland van 2 juli 2014 en 4 maart 2015;
b. het arrest in de zaak 200.172.485/01 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 23 mei 2017.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2 Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft OK Oliecentrale beroep in cassatie ingesteld. Gaos heeft voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep ingesteld. De procesinleiding en het verweerschrift tevens houdende voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep zijn aan dit arrest gehecht en maken daarvan deel uit.
Partijen hebben over en weer een verweerschrift tot verwerping van het beroep ingediend.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten, voor Gaos mede door mr. M.F.J. Haak.
De conclusie van de Advocaat-Generaal G.R.B. van Peursem strekt tot verwerping van het principaal cassatieberoep.
De advocaat van OK Oliecentrale heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.
3 Beoordeling van het middel in het principale beroep
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Nu het middel in het principale beroep faalt, komt het voorwaardelijk ingestelde incidentele beroep niet aan de orde.
Gaos vordert vergoeding van haar kosten op de voet van art. 1019h Rv. Zij heeft het salaris van haar advocaten gespecificeerd en in het principale beroep, uitgaande van een begroting van het aandeel van de werkzaamheden dat betrekking heeft gehad op de IE-grondslag, op 90%, begroot op € 8.634,52. OK Oliecentrale heeft bezwaar gemaakt tegen de hoogte van het in rekening gebrachte uurtarief en het in rekening brengen van de kosten van de advocaat die Gaos in feitelijke instanties heeft bijgestaan.
In aanmerking genomen dat beide partijen menen dat deze zaak tot de categorie ‘normaal’ in de zin van de Indicatietarieven in IE-zaken 2017 behoort, waarvoor in cassatie voor de verweerder een maximumsalaris van € 20.000,-- is geïndiceerd, zal het gevorderde bedrag worden toegewezen, vermeerderd met 10% van het gebruikelijke liquidatietarief.
4 Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het principale beroep;
veroordeelt OK Oliecentrale in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Gaos op de voet van art 1019h begroot op € 854,34 aan verschotten en € 8.854,52 voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien OK Oliecentrale deze niet binnen veertien dagen na heden heeft voldaan.
Dit arrest is gewezen door de vicepresident E.J. Numann als voorzitter en de raadsheren T.H. Tanja-van den Broek, C.E. du Perron, C.H. Sieburgh en H.M. Wattendorff, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.V. Polak op 21 december 2018.
De gegevens worden opgehaald
Hulp bij zoeken
Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over: