In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.
(i) [verweerder] is enig aandeelhouder en bestuurder van [A] B.V. (hierna: [A] ). [A] is enig aandeelhouder en bestuurder geweest van [B] B.V. (hierna: [B] ). [B] oefende een bouwbedrijf uit.
(ii) [B] is op 8 juli 2005 bij notariële akte opgericht door [D] B.V. (hierna: [D] ), daarbij vertegenwoordigd door haar enig directeur, [betrokkene 1] (hierna: [betrokkene 1] ).
(iii) Voorafgaand aan die oprichting is op 1 juli 2005 op rekening van [B] B.V. in oprichting (hierna: [B] i.o.), door [C] B.V. (hierna: [C] ) een bedrag gestort van € 18.000,-- met als omschrijving “overboeking tegoed tbv oprichting [B] BV”.
(iv) In een bankverklaring op de voet van art. 2:203a lid 1 onder b (oud) BW van 1 juli 2005 heeft de Rabobank aan de notaris ten overstaan van wie de oprichting van [B] heeft plaatsgevonden, bericht dat op de rekening van [B] i.o. een creditsaldo staat van € 18.000,-- en “dat vermeld saldo volgens mededeling van de mede-ondergetekende(n), oprichters(s) van genoemde vennootschap, is ontstaan ten titel van storting op de bij de bij de oprichting van genoemde vennootschap te plaatsen aandelen”.
(v) Op 5 juli 2005 is een bedrag van € 18.000,-- van de rekening van [B] overgeboekt naar [C] onder de vermelding “overboeking tegoed”.
(vi) Op 11 april 2006 heeft [D] haar aandelen in [B] (180 aandelen van elk nominaal € 100,--, tezamen het gehele geplaatste kapitaal) overgedragen aan [A] . De akte van aandelenoverdracht vermeldt dat blijkens het register van aandeelhouders al de aandelen zijn volgestort. In de akte is verder opgenomen dat de verkoper aan koper garandeert dat de aandelen zijn volgestort.
(vii) De koopsom voor de aandelen bedroeg € 35.065,--. Van die koopsom heeft [A] een bedrag van € 18.000,-- voldaan door een schuld in rekening-courant van € 18.000,-- van [D] aan [B] over te nemen als haar schuld. Het restant van de koopsom is omgezet in een lening van [D] aan [A] .
(viii) Aabo heeft in de zomer van 2009 aan [B] bouwmaterialen verkocht en geleverd. Voor die leveringen zijn aan [B] in de periode van 1 juli 2009 tot en met 2 september 2009 verschillende facturen gezonden tot een totaalbedrag van € 71.503,69.
(ix) [B] is op 10 november 2009 failliet verklaard.
(x) De curator in het faillissement van [B] heeft in zijn verslag vermeld dat niet is voldaan aan de verplichting tot volstorting van de aandelen in [B] .
(xi) Aabo Almere, Aabo Breda en Aabo Eindhoven hebben bij akte van cessie van 26 april 2010 hun vorderingen op [verweerder] uit hoofde van de hiervoor onder (viii) genoemde leveringen gecedeerd aan Aabo Drachten.