Op grond van artikel 98, lid 2, van BTW-richtlijn 2006 in samenhang gelezen met Bijlage III van die richtlijn, is het lidstaten toegestaan een verlaagd tarief toe te passen op onder meer “levensmiddelen (met inbegrip van dranken, maar met uitsluiting van alcoholhoudende dranken) voor menselijke of dierlijke consumptie” (Bijlage III, punt 1). Op grond van punt 12bis van Bijlage III mogen voorts aan een verlaagd tarief worden onderworpen “restaurantdiensten, restauratie en cateringdiensten, waarbij het mogelijk is de levering van (alcoholhoudende en/of niet-alcoholhoudende) dranken uit te sluiten”.
Punt 12bis is met ingang van 1 juni 2009 aan Bijlage III van BTW-richtlijn 2006 toegevoegd. Dit is gebeurd bij Richtlijn 2009/47/EG2 (hierna: de wijzigingsrichtlijn). In het voorstel voor de wijzigingsrichtlijn3 heeft de Commissie de opname van punt 12bis (in het voorstel aangeduid als categorie 12a) in Bijlage III als volgt toegelicht:
“Categorie 12a (restaurant- en cateringdiensten): (…) Ter wille van de coherentie met categorie 1 van de levensmiddelen is de levering van alcoholhoudende dranken evenwel uitgesloten. In afwijking van het beginsel "eenzelfde verrichting, eenzelfde tarief" dat voor restaurantdiensten zou moeten gelden, is de uitsluiting van deze dranken een passend middel om te vermijden dat een normaal btw-tarief wordt toegepast voor alcoholhoudende dranken wanneer zij als zodanig worden gekocht, en een verlaagd btw-tarief wanneer zij deel uitmaken van een restaurantdienst. (…)”.
Categorie 12a van het voorstel voor de wijzigingsrichtlijn is ongewijzigd overgenomen in de wijzigingsrichtlijn, afgezien van de toevoeging van niet-alcoholhoudende dranken aan de van een verlaagd tarief uit te sluiten restaurantverstrekkingen. Overweging 3 van de considerans van de wijzigingsrichtlijn heeft dezelfde strekking als de hiervoor opgenomen toelichting van de Commissie.
Gezien deze totstandkomingsgeschiedenis van punt 12bis van Bijlage III is het de uitdrukkelijke bedoeling van de richtlijngever om lidstaten de mogelijkheid te geven de verstrekking van alcoholhoudende dranken uit te zonderen van het verlaagde btw-tarief, ook indien deze verstrekking deel uitmaakt van een uit verschillende elementen bestaande restaurantdienst.
Mede in aanmerking genomen hetgeen hiervoor in 2.4.1 is overwogen, betekent dit dat indien een lidstaat gebruik heeft gemaakt van deze mogelijkheid van selectieve toepassing van het verlaagde tarief, het niet meer van doorslaggevend belang kan zijn of de verstrekking van deze dranken deel uitmaakt van een samengestelde restaurantdienst. Het middel faalt in zoverre.