2.2.1
Ten laste van de verdachte is onder 2 bewezenverklaard dat:
“hij op of omstreeks 12 maart 2017 te Enschede de eerbaarheid heeft geschonden op een plaats, voor het openbaar verkeer bestemd, te weten de Thomas de Keyserstraat en/of de Cornelis Troostlaan, hierin bestaande dat verdachte, nadat hij aan voorbijgangster [slachtoffer 2] had gevraagd om een doekje omdat hij had geplast, terwijl hij zijn trainingsbroek omlaag had, zijn ontblote geslachtsdeel (in erectie) heeft getoond aan die [slachtoffer 2] .”
2.2.2
De bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:
“5.
De aangifte door [slachtoffer 2] van 13 maart 2017 als opgenomen in het door [verbalisant 2] , brigadier, op 13 maart 2017 op ambtsbelofte opgemaakte proces-verbaal, dossierpagina’s 5 tot en met 7, voor zover van belang inhoudende:
[slachtoffer 2] deed aangifte en verklaarde het volgende over het incident, dat plaatsvond op de locatie genoemd bij plaats delict, op zondag 12 maart 2017 tussen 09.15 uur en 09.41 uur. Ik liep met de hond van mijn dochter richting de Cornelis Troostlaan. De man zag ik toen staan op de hoek van de Thomas de Keyserstraat en de Cornelis Troostlaan. Hij stond met zijn gezicht naar een heg gekeerd die daar op de hoek staat. Ik zag hem dus eerst vanaf de rugzijde. Naarmate ik dichter bij hem kwam draaide de man zich om naar mijn richting. Ik zag zijn gezicht en ik hoorde de man netjes zeggen: “Mag ik u wat vragen.” Hij vroeg dit in netjes Nederlands. Ik zei; “Tuurlijk mag dat.” Ik hoorde de man toen vragen of ik een doekje had omdat hij had geplast. Toen had ik het pas in de gaten. Ik zag toen dat de man een parka jas aan had die aan de voorkant open was. Ik zag dat hij een donkerblauwe trainingsbroek droeg met een witte streep.
Ik zag dat hij een shirt droeg die gewoon naar beneden hing. Zijn trainingsbroek was omlaag en ik zag zijn blote geslachtsdeel en zijn blote ballen die over de trainingsbroek hing. Ik zag dat de blote penis van de man in een erectie was.
Hij deed heel popie jopie en riep iets van:
“Vind je dit niet lekker dan, heb jij geen kerel dan”
Toen heb ik hem gewaarschuwd dat hij uit moest kijken omdat ik een Turkse man had. Ik ben toen richting het huis van mijn dochter gelopen, dus in de richting weer van de Thomas de Keyserstraat. Ik zag dat de man mij achtervolgde met zijn praatjes waar ik niet meer op reageerde.
Toen hij uit zicht was, heb ik de politie gebeld. Ik heb een beschrijving doorgegeven van de man. Ik heb vervolgens mijn echtgenoot gebeld.
De man was ongeveer tussen de 25 of 30 jaar oud, donker antraciet grijze parka jas van katoen, de jas had twee touwtjes onderaan de boord en een rits en capuchon, donkerblauwe trainingsbroek met een witte enkele brede streep, donkere sportschoenen.
6.
Het relaas van de verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4], beiden brigadier, als opgenomen in het door hen op 12 maart 2017 op ambtseed respectievelijk ambtsbelofte opgemaakt proces‑verbaal, dossierpagina’s 11 en 12, voor zover van belang inhoudende:
Op zondag 12 maart 2017, omstreeks 09.43 uur, waren wij belast met noodhulp en in uniform gekleed. Wij kregen van de regionale meldkamer te Hengelo de opdracht te gaan naar de Thomas de Keyserstraat te Enschede, waar een vrouw, ( [slachtoffer 2] ), was geconfronteerd met een man die ten opzichte van haar openbare schennis had gepleegd. Lopende op de Thomas de Keyserstraat had een man zijn geslachtsdeel aan haar getoond.
Meldster gaf van deze man het volgende signalement op: Een man met een Turks uiterlijk, leeftijd tussen 20 en 30 jaar.
Hij droeg een blauwe trainingsbroek met strepen aan de zijkant en een lange donkere zogenaamde Parka-jas. De man zou zijn weggelopen in de richting van de school aan de Gerard Terborghstraat.
Wij gingen met de dienstauto ter plaatse. Toen wij op de Elferinksweg reden, zagen wij ter hoogte van de Wethouder Nijhuisstraat een man lopen die volledig aan het door de meldster opgegeven signalement voldeed.”
2.2.3
Het hof heeft ten aanzien van de bewezenverklaring verder het volgende overwogen:
“Aangeefster [slachtoffer 2] heeft verklaard dat zij op 12 maart 2017 met de hond van haar dochter over straat liep. Zij zag een man op de hoek van de straat staan. De man vroeg haar of zij een doekje voor hem had omdat hij had geplast. Aangeefster zag toen dat de man een parka jas aan had die aan de voorkant open was. Hij had een donkerblauwe trainingsbroek aan met een witte streep en zijn trainingsbroek zat omlaag. Zij zag zijn blote geslachtsdeel en zijn blote ballen die over de trainingsbroek hingen. De blote penis was in een erectie. De man riep nog verschillende dingen naar aangeefster. Aangeefster heeft hem gewaarschuwd en is vervolgens in de richting van het huis van haar dochter gelopen. Toen de man uit het zicht was, heeft zij de politie gebeld. Vervolgens heeft zij haar echtgenoot gebeld. Zij heeft als signalement van deze persoon opgegeven: een man van tussen de 25 en 30 jaar oud met een donker antraciet grijze parka jas van katoen aan met twee touwtjes onderaan de boord en een rits en capuchon en een donkerblauwe trainingsbroek met een witte enkele brede streep en donkere sportschoenen aan.
Wanneer verbalisanten korte tijd later ter plaatse komen, treffen zij in de directe nabijheid van de plaats-delict een man aan die volledig aan het door aangeefster opgegeven signalement voldoet.
Op grond van het bepaalde in artikel 342, tweede lid van het Wetboek van Strafvordering is de enkele verklaring van een getuige, in dit geval [slachtoffer 2] , onvoldoende om tot een bewezenverklaring te kunnen komen. De verklaring moet voldoende steun vinden in ander bewijsmateriaal.
Het hof is van oordeel dat het dossier voldoende steunbewijs bevat om tot een bewezenverklaring te komen, gelet op het feit dat verdachte, met dit specifieke signalement, korte tijd na de schennis in de directe nabijheid van de plaats-delict door de politie is aangetroffen.”
Het oordeel van de Hoge Raad