In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.
(i) Tussen (de rechtsvoorganger van) Dexia en [eisers] is op 26 april 2002 een effectenleaseovereenkomst gesloten.
(ii) Dexia heeft met betrekking tot de overeenkomst – na tussentijdse beëindiging – op 29 september 2004 een eindafrekening opgesteld met een negatief resultaat van € 9.379,75.
(iii) [eisers] hebben op grond van de overeenkomst een bedrag van € 40.812,60 aan Dexia betaald. Er is een bedrag van € 4.783,66 aan dividenden aan [eisers] uitgekeerd.
(iv) Leaseproces heeft namens [eisers] bij brief van 21 november 2006 op verschillende gronden de vernietiging c.q. ontbinding van de overeenkomst ingeroepen. Daarnaast is vermeld dat [eisers] zich het recht voorbehouden in de toekomst nadere gronden aan te voeren en schadevergoeding te vorderen. Dexia is bij deze brief gesommeerd om alle door [eisers] aan haar betaalde bedragen, vermeerderd met wettelijke rente, terug te betalen.
(v) Op 25 januari 2007 heeft het gerechtshof te Amsterdam de zogenoemde “Duisenberg-regeling” op grond van de Wet collectieve afwikkeling massaschade algemeen verbindend verklaard. [eisers] hebben door een ‘opt-out’-verklaring te kennen gegeven niet aan deze regeling gebonden te willen zijn.
(vi) Dexia heeft in januari 2012 ten aanzien van de overeenkomst een bedrag van € 8.594,10 (twee derde deel van de restschuld, vermeerderd met wettelijke rente) aan [eisers] uitgekeerd op grond van het voor de beoordeling van effectenleasezaken als de onderhavige in de rechtspraak ontwikkelde ‘hofmodel’.1
(vii) Bij brief van 25 januari 2012 heeft Leaseproces namens [eisers] aan Dexia laten weten dat [eisers] zich hun rechten ten aanzien van alle vorderingen op Dexia voorbehouden.
(viii) Dexia, althans haar gemachtigde, heeft [eisers] op 18 maart 2014 aangeschreven met het verzoek de bijgevoegde ‘waiver’ ondertekend te retourneren. [eisers] hebben aan dat verzoek geen gevolg gegeven.