Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:HR:2021:1287

Hoge Raad
21-09-2021
21-09-2021
19/00336
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2021:547
Strafrecht
Cassatie

Bijtincident waarbij hond van verdachte en hond van zijn schoonfamilie, waar verdachte op bezoek is, 4 andere honden aanvallen, waarvan er 1 overlijdt. Geen voldoende zorg dragen voor het onschadelijk houden van een onder zijn hoede staand gevaarlijk dier (art. 425.2 Sr). 1. Stond hond van schoonfamilie bij verdachte “onder zijn hoede” a.b.i. art. 425.2 Sr? 2. Is hond van verdachte “gevaarlijk dier” a.b.i. art. 425.2 Sr.

Ad 1. Hof heeft o.m. bewezenverklaard dat verdachte geen voldoende zorg heeft gedragen voor het onschadelijk houden van hond van zijn schoonfamilie en heeft overwogen dat het verantwoordelijkheid van verdachte was om ervoor te zorgen dat honden, waaronder hond van schoonfamilie van verdachte, bij het weggaan uit woning niet zouden kunnen ontsnappen. Daarmee heeft hof kennelijk tot uitdrukking gebracht dat hond van schoonfamilie onder de hoede van verdachte stond a.b.i. art. 425.2 Sr. Dit oordeel is echter niet z.m. begrijpelijk. Uit ’s hofs vaststellingen(die slechts inhouden dat verdachte niet de eigenaar van de hond was en hij zich als bezoeker bevond in woning van zijn schoonfamilie waar hond verbleef) volgt immers niet dat zeggenschap of zorg over hond op een zodanige manier aan verdachte was toevertrouwd dat hond onder zijn hoede stond a.b.i. art. 425.2 Sr.

Ad 2. ’s Hofs oordeel dat hond van verdachte een gevaarlijk dier is als a.b.i. art. 425.2 Sr, is ontoereikend gemotiveerd, omdat uit bewijsvoering niet blijkt van f&o op grond waarvan kan worden aangenomen dat zijn hond t.t.v. bewezenverklaarde feiten als gevaarlijk a.b.i. art. 425.2 Sr moest worden aangemerkt. De enkele door hof in aanmerking genomen omstandigheid dat bij bepaalde hondenrassen (waaronder “Amerikaanse” Staffordshire terriers) meer voorzichtigheid in acht moet worden genomen, volstaat daarvoor niet, nog daargelaten dat hof heeft bewezenverklaard dat hond van verdachte een “Engelse” Staffordshire terrier is.

Volgt vernietiging en terugwijzing.

Rechtspraak.nl
SR-Updates.nl 2021-0282 met annotatie van J.H.J. Verbaan
NJB 2021/2543
RvdW 2021/936

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

STRAFKAMER

Nummer 19/00336

Datum 21 september 2021

ARREST

op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 21 januari 2019, nummer 20-003522-17, in de strafzaak

tegen

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1988,

hierna: de verdachte.

1 Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft J. Biemond, advocaat te 's-Gravenhage, bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

De advocaat-generaal E.J. Hofstee heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak en tot terugwijzing van de zaak naar het gerechtshof 's-Hertogenbosch, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.

2 Bewezenverklaring, bewijsmiddelen en overwegingen van het hof

2.1

Ten laste van de verdachte is overeenkomstig de tenlastelegging bewezenverklaard dat:

“hij op 2 oktober 2016 te Helmond geen voldoende zorg heeft gedragen voor het onschadelijk houden van een onder zijn hoede staand gevaarlijk dier, te weten de pitbull/Engelse Staffordshire honden (genaamd [hond 1] en [hond 2]), immers hebben voornoemde honden:

- op of aan het [a-straat], twee honden toebehorende aan [betrokkene 1] aangevallen en meermalen met kracht gebeten en één van die honden doodgebeten, en

- op of aan het [c-straat], twee honden toebehorende aan [betrokkene 2] aangevallen en meermalen met kracht gebeten, terwijl verdachte voornoemde hond(en) onaangelijnd op de openbare weg(en) heeft laten verblijven.”

2.2

Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:

“1. Het proces-verbaal van aangifte d.d. 4 oktober 2016, voor zover inhoudende als verklaring van aangever [betrokkene 1], afgelegd op 2 oktober 2016:

Plaats delict: [a-straat 1] Helmond

Pleegdatum/tijd: Op 2 oktober 2016 te 16:20 uur

Ik wens aangifte te doen van het doodbijten van een hondje van mij door een tweetal pitbullachtige honden op 2 oktober 2016. Ik wil aangifte doen van vernieling en het feit dat de eigenaar/eigenaresse van de honden zodanig nalatig is geweest bij het onder controle houden van deze honden dat dit heeft kunnen gebeuren. (...)

Op 2 oktober 2016, omstreeks 15:30 uur, ben ik met mijn twee hondjes, beiden van het ras Yorkshire-terrier, gaan wandelen in de omgeving van mijn woning aan het [b-straat] in Helmond. (...) Ik had mijn beide honden aangelijnd toen ik ze uitliet. (...) Toen ik ter hoogte was van de westelijke huizen aan het [a-straat] en ik naast een halfhoge heg liep, hoorde ik een vreemd geluid achter mij. Toen ik omkeek waar dit geluid vandaan kwam, zag ik dat er twee honden mij hard rennend van achteren naderden.

Voordat ik mij goed en wel realiseerde wat er gebeurde, zag ik dat beide aanstormende honden meteen een van mijn twee hondjes aanvielen en begonnen te bijten. (...) Ik zag dat mijn ene Yorkshire Terrier, genaamd [hond 3], geen schijn van kans had tegen de twee honden die van pitbullachtige soort waren. De ene aanvallende hond was bruin van kleur en de andere wit. Ik zag dat beide honden mijn hondje [hond 3] heftig beten. (...) Ik hoorde mijn hondje [hond 3] piepen van angst en ik zag dat hij begon te bloeden, kennelijk als gevolg van het bijten door de 2 pitbullachtigen. Ik zag dat de beide aanvallende honden allesbehalve vriendelijk waren en erg agressief overkwamen.

(...) Ik zag verder dat deze bruine hond op een gegeven moment terugging naar mijn hondje [hond 3] die inmiddels levenloos op de grond lag. Ik zag dat zowel de bruine als de witte pitbullachtige hond het levenloze lichaam van mijn hondje [hond 3] heen en weer begon te slingeren als een trofee. Dat deden ze alle twee. Volgens mij was [hond 3] toen al dood of is toen doodgegaan. (...) Ik zag hierbij dat de witte pitbullachtige hond onder het bloed zat, mogelijk de 2e, bruine, hond ook, maar dat kon ik niet goed zien vanwege zijn kleur. (...)

2. Het proces-verbaal van aangifte d.d. 9 oktober 2016, voor zover inhoudende als verklaring van aangever [betrokkene 2], afgelegd op 2 september 2016 [het hof begrijpt: 2 oktober 2016]:

Plaats delict: [c-straat 1] Helmond

Pleegdatum/tijd: Op 2 oktober 2016 te 22:30 uur

Ik wens aangifte te doen van vernieling van mijn hond, dan wel het niet onder controle hebben door de eigenaar/eigenaresse van gevaarlijke honden. (...)

Op 2 oktober 2016 ging ik omstreeks 16:30 uur mijn beide honden uitlaten in de omgeving van mijn woning aan het [d-straat] in Helmond. (...) Ik had mijn beide honden aangelijnd, ieder aan een eigen lijn. (...) Toen ik op het [c-straat] liep, zag ik twee mensen op de fiets aankomen. Ik zag dat naast of schuin achter deze 2 fietsers twee loslopende honden liepen. (...) Ik zag toen ook dat de 2 honden pitbullachtigen waren. Ik zag dat het een witte en een bruine hond betrof. In een flits dacht ik nog: wat doen die honden los? (...)

Meteen daarop zag ik dat die twee pitbullachtigen honden dreigend bij mij en mijn honden in de buurt kwamen. Ze kwamen meteen samen op mijn honden afgelopen en doken meteen samen op mijn kleinste hondje, genaamd ‘[hond 4]’. Ik zag dat mijn kleinste hondje meteen werd gebeten in zijn voorpoten, en in zijn rug. (...) Ik zag toen dat de 2 pitbullachtigen zich op mijn 2e hond, genaamd ‘[hond 5]’ stortten en hem ook beten in oor en staart. Beide pitbullachtigen vielen samen tegelijk aan en beten tegelijk op mijn honden in. (...)

(...) Toen ik bij mijn woning kwam, zag ik dat ik daar opgewacht werd door mijn man. Ik hoorde van hem dat hij toen ik weg was bezig was gegaan met het uitladen van onze auto toen hij zag dat ons hondje ‘[hond 4]’ alleen en in paniek aangerend kwam. Mijn man zag dat onze hond zijn poot kapot had en stevig bloedde. (...)

Wij hebben toen thuis de dierenarts gebeld omdat alle twee onze honden dus bijtwonden hadden als gevolg van de aanvallen van de witte en de bruine pitbullachtige. (...) Volgens de dierenarts had [hond 4] een beet tussen de nagels van een voorpoot en een schampbeet op zijn rug. (...) De bijtwonden van onze andere hond ‘[hond 5]’ waren wat oppervlakkig van aard en behoefden geen behandeling. (...)

3. Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 oktober 2016, voor zover inhoudende als relaas verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2]:

Wij hoorden dat [verdachte], de vriend van [betrokkene 3], ter plaatse tegen ons zei dat ze met de bruine hond ‘hun hond’, naar de ouders van zijn vriendin waren geweest, dat ze juist naar huis wilden gaan, naar de auto wilden lopen en daarbij de poort/deur open hadden laten staan waarna hun hond en de witte hond van [betrokkene 4] ervandoor waren gegaan.

4. Het proces-verbaal van verhoor d.d. 13 oktober 2016 voor zover inhoudende als verklaring van verdachte [betrokkene 3], afgelegd 13 oktober 2016:

Als ik het heb over mijn hond dan bedoel ik mijn hond [hond 1]. Dat is een bruine reu van het ras Engelse Stafford. (...) [hond 1] is overwegend bruin van kleur en heeft een witte vlek op de borst. (...)

Mijn vriend [verdachte] heeft in de gang van de ouderlijke woning van mij onze hond dus de riem aangedaan en hij heeft daarbij over het hoofd gezien dat in de gang nog een andere hond was. Dat was de witte stafford [hond 2]. Toen mijn vriend de voordeur openmaakte is de witte [hond 2] meteen naar buiten gegaan. Ze was niet aangelijnd. Mijn vriend is daar zoals hij zei erg van geschrokken en heeft ook onze aangelijnde hond [hond 1] laten schieten. Beide honden kwamen dus los buiten te lopen (...)

(...) Ik begreep dat [hond 2] onder het bloed had gezeten en dat men haar in het water van de Berkendonk wat had afgespoeld. Ik zag nog wel dat zij wat bloed aan de poten had. (...)

5. Het proces-verbaal van verhoor d.d. 13 oktober 2016 voor zover inhoudende als verklaring van de verdachte, afgelegd 13 oktober 2016:

Ik zal u vertellen wat er 2 oktober 2016 is gebeurd. Ik was op het [e-straat], samen met [betrokkene 3]. We stonden rond 16.30-17.00 uur op het punt om vandaar naar huis te gaan, naar de [f-straat] in Helmond.

Om te gaan, heb ik de riem gepakt om de hond [hond 1] aan te lijnen. Ik deed dat in de gang. Ik moet erbij vertellen dat [hond 1] onze hond is. [hond 1] is een bruine Engelse stafford reu. (...)

Toen ik dus die 2 oktober 2016 [hond 1] in de gang van de woning [e-straat 1] aangelijnd had, zag ik over het hoofd dat een andere hond van de familie [van betrokkene 3], genaamd [hond 2], ook de gang in kwam. Direct toen ik de voordeur opende en [hond 1] dus met 1 hand aan de riem vast had, zag ik in een flits iets wits achter mij doorschieten naar buiten. Ik zag dat dit de witte Engelse stafford [hond 2] was. (...) Ik zag dat [hond 2] de straat op ging en meteen merkte ik dat onze hond [hond 1] zich ook losrukte uit mijn hand en met riem en al de witte [hond 2] achterna rende. Ik zag dat de 2 honden vanuit de voordeur rechtsaf wegrenden in de richting van het Volderhof.

6. Sectieverslag in opdracht van de Dierenpolitie Oost-Brabant Bijtincident [a-straat] d.d. 3 oktober 2016:

Ras: Yorkshire Terrier

Bevindingen

Verschillende bijtwonden aan rechterzijde, twee punctiewondjes in hals, een op schouderblad en zeven in bil.

Punctiewondje in half +- 1 cm in doorsnede. Zie foto l.

Bij openen van deze wondjes om te exploreren hoe diep deze reiken en wat de schade is, valt op dat verschillende spieren in de hals kapot zijn en tevens een groot bloedvat in de nek (vena jugularis). Bloedstolsels zijn zichtbaar. De halsslagader (arteria carotis) is intact. Zie foto 2 en 3.

Wond op schouderblad +- 2 bij 1 cm. Zie foto 4. Dit wondje gaat ook flink de diepte in en heeft de bespiering daar ook beschadigd. Een stukje van het schouderblad (spina scapula) is afgebroken. Zie foto 5.

Daarnaast zeven kleine en redelijk oppervlakkige wondjes in de bil.

Waarschijnlijk is de beet in de hals hem fataal geworden daar de vena jugularis is geraakt.”

2.3

Het hof heeft in zijn uitspraak onder het kopje ‘Op te leggen straf’ overwegingen opgenomen die gelet op hun inhoud kennelijk (mede) zijn bedoeld als nadere onderbouwing van zijn bewijsbeslissing. De Hoge Raad zal deze overwegingen in dit geval als zodanig opvatten. Deze overwegingen luiden als volgt:

“De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan overtreding van een wettelijk voorschrift gericht op de veiligheid van personen en dieren. Door onvoldoende zorg te dragen voor de niet door verdachte aangelijnde honden zijn meerdere honden gebeten en/of doodgebeten.

Het hof begrijpt dat verdachte nooit heeft gewild dat er andere honden zouden worden (dood)gebeten. Het is echter wel aan de schuld van de verdachte te wijten dat zijn hond [hond 1] en de hond, [hond 2], de andere honden hebben gebeten. Bij bepaalde hondenrassen dient meer voorzichtigheid in acht genomen te worden. Dit geldt onder meer voor de Amerikaanse Staffordshire terriers. Verdachte had een dubbele verantwoordelijkheid en een meer dan gemiddelde zorg. Verdachte was op de hoogte dat er in het verleden al eerder bijtincidenten hebben plaatsgevonden met honden van de familie [van betrokkene 3]. Verdachte was er voorts van op de hoogte dat er op dat moment een tweetal Amerikaanse Staffordshire terriers aanwezig waren in de woning. Verdachte had moeten weten dat juist met dit hondenras zorgvuldig dient te worden omgegaan en het was zijn verantwoordelijkheid om er voor te zorgen dat de honden bij het weggaan niet zouden kunnen ontsnappen.”

3 Beoordeling van het eerste cassatiemiddel

3.1

Het cassatiemiddel komt met meerdere klachten op tegen de bewezenverklaring.

3.2.1

Artikel 425, aanhef en onder 2˚, van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) luidt:

“Met hechtenis van ten hoogste zes maanden of geldboete van de derde categorie wordt gestraft:

2° hij die geen voldoende zorg draagt voor het onschadelijk houden van een onder zijn hoede staand gevaarlijk dier.”

3.2.2

De tenlastelegging is toegesneden op artikel 425, aanhef en onder 2˚, Sr. Daarom moet worden aangenomen dat de in de tenlastelegging en de bewezenverklaring voorkomende woorden ‘onder zijn hoede’ en ‘gevaarlijk dier’ zijn gebruikt in de betekenis die deze woorden hebben in die bepaling.

3.3.1

Het cassatiemiddel bevat allereerst de klacht dat het hof het oordeel dat de hond [hond 2] onder de hoede van de verdachte stond, onvoldoende heeft gemotiveerd.

3.3.2

Het hof heeft onder meer bewezenverklaard dat de verdachte geen voldoende zorg heeft gedragen voor het onschadelijk houden van [hond 2]. Het heeft overwogen dat het de verantwoordelijkheid van de verdachte was om ervoor te zorgen dat de honden, waaronder [hond 2], bij het weggaan uit de woning niet zouden kunnen ontsnappen. Daarmee heeft het hof kennelijk tot uitdrukking gebracht dat [hond 2] onder de hoede van de verdachte stond als bedoeld in artikel 425, aanhef en onder 2º, Sr. Dit oordeel is echter niet zonder meer begrijpelijk. Uit de vaststellingen van het hof – die slechts inhouden dat de verdachte niet de eigenaar van [hond 2] was en dat hij zich als bezoeker bevond in de woning van de familie [van betrokkene 3] waar [hond 2] verbleef – volgt immers niet dat de zeggenschap of zorg over [hond 2] op een zodanige manier aan de verdachte was toevertrouwd dat [hond 2] onder zijn hoede stond als bedoeld in artikel 425, aanhef en onder 2º, Sr.

3.3.3

De klacht slaagt.

3.4.1

Het cassatiemiddel klaagt verder dat het hof het oordeel dat de hond [hond 1] een gevaarlijk dier is, onvoldoende heeft gemotiveerd.

3.4.2

Het oordeel van het hof dat [hond 1] een gevaarlijk dier is als bedoeld in artikel 425, aanhef en onder 2º, Sr, is ontoereikend gemotiveerd, omdat uit de bewijsvoering niet blijkt van feiten of omstandigheden op grond waarvan kan worden aangenomen dat [hond 1] ten tijde van de bewezenverklaarde feiten als gevaarlijk in de zin van artikel 425, aanhef en onder 2º, Sr moest worden aangemerkt. De enkele door het hof in aanmerking genomen omstandigheid dat bij bepaalde hondenrassen – waaronder “Amerikaanse” Staffordshire terriers – meer voorzichtigheid in acht moet worden genomen, volstaat daarvoor niet, nog daargelaten dat het hof heeft bewezenverklaard dat [hond 1] een “Engelse” Staffordshire terrier is.

3.4.3

Ook de tweede klacht slaagt.

4 Beoordeling van de cassatiemiddelen voor het overige

Gelet op de beslissing die hierna volgt, is bespreking van het restant van het eerste cassatiemiddel en het tweede cassatiemiddel niet nodig.

5 Beslissing

De Hoge Raad:

- vernietigt de uitspraak van het hof;

- wijst de zaak terug naar het gerechtshof ’s-Hertogenbosch, opdat de zaak opnieuw wordt berecht en afgedaan.

Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren M.J. Borgers en A.E.M. Röttgering, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 21 september 2021.

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.