2.1
In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.
(i) [eiser], geboren in 1944, is kweker van potplanten. Hij drijft samen met zijn zoon een kwekerij.
(ii) Groza houdt zich bezig met de handel in percelen grond. [betrokkene 1] is indirect enig bestuurder en enig aandeelhouder van Groza.
(iii) Aktua is een vastgoedbemiddelaar die in opdracht van Groza investeerders zoekt voor de aankoop van percelen grond en potentiële kopers in contact brengt met Groza.
(iv) Het notariskantoor was een openbare maatschap die de notarispraktijk uitoefent. De notaris is enig bestuurder van een besloten vennootschap die vennoot was in deze maatschap.
(v) Medewerkers van Aktua hebben in opdracht van Groza in februari 2014 telefonisch contact opgenomen met [eiser] en hem diverse percelen grond, ter investering, te koop aangeboden. In de daarop volgende maanden zijn er verdere telefonische contacten geweest tussen Aktua en [eiser] over de te koop aangeboden grond. Ook hebben er in dit verband in maart 2014 tussen [eiser] en medewerkers van Aktua diverse besprekingen plaatsgevonden op het bedrijf van [eiser].
(vi) Aktua heeft aan [eiser] brochures verstrekt, met als titel “Propositie”, over de door Groza te koop aangeboden percelen grond (te weten landbouwgrond, akkerbouwgrond, natuurgrond en grasland).
(vii) [eiser] heeft in maart 2014 een aantal koopovereenkomsten met Groza ondertekend met betrekking tot tien percelen grond voor een totaalbedrag (inclusief notariskosten en overdrachtsbelasting) van € 1.046.044,80 (hierna: de koopovereenkomsten).
(viii) De koopovereenkomsten bevatten onder meer de bepalingen dat het de koper bekend is dat het registergoed een onderdeel is van recent door verkoper verworven percelen waarbij tussen deze transacties waardestijgingen zitten, dat het koper bekend is dat het registergoed geen jaarlijks rendement oplevert, dat er geen garantie is voor een (autonome) waardestijging al dan niet door een bestemmingsplanwijziging en dat de kavel(s) alleen door koper conform de huidige bestemming mag (mogen) worden gebruikt en beheerd. Daarnaast bevatten de overeenkomsten de voorwaarde dat koper verklaart te hebben kennisgenomen van de brochure en informatie die behoort bij het verkochte.
(ix) Onderaan de koopovereenkomsten staat vermeld:
“GROZA B.V. staat voor het aanbieden van deze percelen niet onder toezicht van de Autoriteit Financiële Markten, (www.afm.nl)”
(x) Aktua en Groza hebben [eiser] voorafgaand aan de totstandkoming van de koopovereenkomsten kopieën van twee op internet gepubliceerde artikelen doen toekomen, waarin wordt gemeld dat de AFM waarschuwt voor beleggen in grond omdat er vaak een te rooskleurig beeld wordt geschetst van de rendementen en risico’s. Deze artikelen heeft [eiser] voorzien van een paraaf en geretourneerd aan Aktua of Groza.
(xi) In het kader van de koopovereenkomsten heeft [eiser] vragenlijsten ingevuld en ondertekend. Met betrekking tot de aankoop van een perceel te Etten-Leur luidt deze vragenlijst, zoals beantwoord door [eiser], onder meer als volgt:
“(…)
26. Beseft u dat er een mogelijkheid bestaat dat er misschien wel nooit een bestemmingswijziging zal plaatsvinden?
Antwoord: ja
(...)
29. Beseft u dat dit product niet AFM gereguleerd is en dat daarmee AKTUA en GROZA niet onder toezicht staan van de AFM?
Antwoord: ja
(...)
64. Hoe denkt u dat het komt dat nog geen enkel product zoals deze AFM gereguleerd is?
Antwoord: onzekere looptijd op eventueel rendement
(...)
66. Beseft u dat, indien u op korte termijn de grond weer wenst te verkopen, u verlies kunt leiden op uw huidige investering?
Antwoord: ja
(...)
75. Beseft u dat u een stuk meer betaalt dan dat GROZA heeft gedaan voor dit perceel?
Antwoord: ja
76. GROZA heeft daarnaast ook substantiële kosten voor het verwerven van de gronden, het laten onderzoeken van de gronden, het verkavelen van de gronden en het laten bemiddelen in de verkoop. Hoeveel procent van uw koopsom denkt u dat GROZA aan kosten heeft?
Antwoord: 40%
77. Het is u bekend dat GROZA het/de betreffende perce(e)l(en) recent (minder dan 3 jaar geleden) heeft aangekocht?
Antwoord: nee (nu wel)
(...)”
(xii) Voorts is een aantal verificatieformulieren ingevuld dat door [eiser] is ondertekend. In de verificatieformulieren wordt onder meer de vraag gesteld:
“U bent zich ervan bewust dat er door GROZA geen garanties worden gegeven op een (autonome) waardestijging en/of bestemmingswijziging en dat de kavel(s) alleen door u conform de huidige bestemming mag (mogen) worden gebruikt en beheerd?”
[eiser] heeft bij deze vraag een paraaf gezet bij het antwoord “ja”.
(xiii) Groza heeft daarnaast in maart 2014 vier telefonische ‘verificatiegesprekken’ met [eiser] gevoerd, die door Groza zijn opgenomen. De transcripties van deze gesprekken zijn in deze procedure overgelegd.
(xiv) In het kader van de levering van de verkochte percelen grond heeft de notaris, na door Groza te zijn aangewezen als notaris, [eiser] per post de concept-leveringsakten, de concept-volmachten en de nota’s van afrekening doen toekomen. [eiser] heeft de volmachten getekend en de leveringsakten geparafeerd en retour gezonden aan de notaris.
(xv) Op 26 maart 2014 heeft een medewerkster van de notaris gebeld naar [eiser] om te verifiëren dat [eiser] de inhoud en consequenties van de leveringen begreep. Bij brief van diezelfde datum heeft deze medewerkster het volgende meegedeeld aan [eiser]:
“Bij deze bevestig ik het telefoongesprek wat wij heden morgen hebben gehad, inhoudende dat u op de hoogte bent van het risico met de aankoop van de grond.
Het aan te kopen perceel is thans nog landbouwgrond.
Het is nog onzeker of er in de toekomst gebouwd mag worden.
U bent zich er van bewust dat het een risico is en u aanvaardt dat risico.”
(xvi) Een telefoonaantekening van een medewerker van de buitendienst van Aktua d.d. 27 maart 2014 luidt als volgt:
“Conform afspraak hem [[eiser]] getroffen op de zaak. Doel was hem te helpen met alle documenten van de notaris. Getekende documenten voor de notaris mee genomen. Zijn schoonzoon was gisteren op bezoek geweest en was negatief. Er zijn negatieve dingen te vinden over GROZA en zijn directeur. Afgesproken om samen met zijn schoonzoon te gaan zitten om alles uit te leggen.”
(xvii) De levering van de tien percelen grond heeft vervolgens ten overstaan van de notaris plaatsgevonden, waarbij [eiser] bij volmacht is verschenen.
(xviii) In de akten van levering, met uitzondering van de akte betreffende een perceel te Ouderkerk aan de Amstel, is onder het kopje “Overdrachtsbelasting” vermeld hoeveel en over welk bedrag de verkoper (Groza) bij de voorgaande verkrijging overdrachtsbelasting verschuldigd is geweest en hoeveel en over welk bedrag [eiser] nu overdrachtsbelasting verschuldigd is.
(xix) Ten aanzien van acht van de tien percelen zijn pachtovereenkomsten met verschillende pachters getekend, waarbij de Hollandsche Pachtmeester BV, volgens die overeenkomsten, optrad als gevolmachtigde van de (niet bij naam genoemde) eigenaren. Deze pachtovereenkomsten hebben betrekking op het tijdvak 1 januari tot en met 31 december 2014.
3.13
Wat deze laatste stelling betreft is het hof van oordeel dat deze geen stand kan houden. Aan het sluiten van de koopovereenkomsten zijn diverse contacten met Groza en Aktua voorafgegaan. Uit de hierboven geciteerde transcripties van de diverse telefoongesprekken, alsook uit de bij de koopovereenkomst behorende documentatie, volgt naar het oordeel van het hof genoegzaam dat Groza en Aktua telkens hebben benadrukt dat de kans op waardestijging van de grond als gevolg van bestemmingswijzigingen onzeker was. Zij hebben zich er ook van vergewist dat [eiser] zich bewust was van deze onzekerheid. Na diverse gesprekken met Aktua heeft de directeur van Groza zelf telefonisch contact opgenomen met [eiser] om te verifiëren dat [eiser] over die onzekerheid goed geïnformeerd was. Blijkens de door [eiser] gegeven antwoorden op de aan hem gestelde vragen, was [eiser] zich daarvan ook daadwerkelijk bewust. De stelling dat Groza en Aktua - ten onrechte – de indruk hebben gewekt dat een bestemmingswijziging op korte termijn te verwachten was, wordt door de transcriptie van deze gesprekken niet bevestigd. Integendeel, bij herhaling is erop gewezen dat de percelen, gelet op hun ligging weliswaar de potentie hebben om op enig moment te worden aangewezen als bouwgrond, maar dat dit niet zeker is; dat het nog wel een lange tijd kan duren en dat het zelfs mogelijk is dat het nooit zal gebeuren. In het gesprek tussen [eiser] en [betrokkene 1] is door laatstgenoemde in dit verband gezegd: “als ik weet dat er morgen een perceel is wat gaat wijzigen van bestemming houd ik het liever zelf. Dan ga ik het niet aan u verkopen”. [eiser] heeft te kennen gegeven dat hij dat begreep en accepteerde, waarbij hij blijkbaar onderkende dat ook de intrinsieke waarde van de landbouwgrond naar verwachting op termijn zal stijgen, zij het dat hij daarvan, gelet op het feit dat hij aanzienlijk meer voor de grond heeft betaald dan Groza, pas over een langere periode profijt zou kunnen hebben. Anders dan [eiser] stelt, was het hem blijkens de transcripties aldus duidelijk dat hij aanzienlijk meer voor de percelen betaalde dan Groza had betaald en dat aldus de koopsom hoger was dan de actuele marktwaarde van de percelen. De verstrekte brochures over de percelen bestaan uit een selectie van publiekelijk verkrijgbare informatie, met bronvermelding, en bevatten informatie over (toekomstige) demografische, planologische en economische ontwikkelingen in het geografisch gebied waarin de percelen liggen. De brochures sluiten af met de zin: Onderhavige brochure heeft niet de pretentie volledig te zijn. [eiser] kan niet worden gevolgd in zijn stelling dat daarin over de te verwachten bestemmingswijziging van de door hem aangekochte percelen onjuiste dan wel onvolledige informatie is verstrekt waardoor hij op dat punt op het verkeerde been is gezet. Het feit dat ten aanzien van deze percelen een bestemmingswijziging op dit moment niet te verwachten is, is niet strijdig met door Groza en Aktua gedane mededelingen. De daarop betrekking hebbende bewijsaanbiedingen zijn dan ook niet terzake dienend. Dat van de zijde van Groza of Aktua concrete opbrengsten binnen afzienbare tijd zouden zijn voorgespiegeld, is gelet op de gemotiveerde betwisting daarvan, en in het licht van de brochures en de uitgewerkte gespreksverslagen door [eiser] onvoldoende concreet onderbouwd, zodat ook op dat punt niet aan bewijslevering wordt toegekomen.
3.26
Voor een wijze van begroten van de schade zoals [eiser] die voorstaat, is vereist dat sprake is van een min of meer stabiele situatie (vgl. HR 19 juli 2019, ECLI:NL:HR:2019:1278, r.o. 2.11.4) Ook volgens de eigen stellingen van [eiser] hebben de koopovereenkomsten echter een speculatief karakter. De aankoop is gedaan vanuit de gedachte dat de percelen grond in de toekomst mogelijk in waarde zullen stijgen, ofwel omdat de (intrinsieke) landbouwwaarde zal stijgen, dan wel als gevolg van een bestemmingswijziging. Of dit het geval zal zijn, is afhankelijk van onzekere toekomstige ontwikkelingen. Die kunnen er evenzeer toe leiden dat de waarde gelijk zal blijven of zal dalen. Anders gezegd, in plaats van de door [eiser] betaalde koopsom, beschikt hij thans over een vermogensbestanddeel waarvan de waarde naar de aard daarvan aan verandering onderhevig is. Afhankelijk van het moment van verkoop zal die waarde blijken te zijn gedaald of gestegen. De omvang (en zelfs het bestaan) van de schade is dan ook afhankelijk van nog niet voldoende bepaalbare gebeurtenissen of omstandigheden in de toekomst. De onzekerheid over de toekomstige waardeontwikkeling brengt mee dat de omvang van de verplichting van Groza en Aktua om de gestelde vermogensschade (die zich nog niet heeft gemanifesteerd) te vergoeden thans niet begroot kan worden.
2.5
Ten aanzien van de vordering van [eiser] jegens het notariskantoor en de notaris heeft het hof, voor zover in cassatie van belang, als volgt overwogen:
“3.35 Ten aanzien van het verwijt dat de notaris de vergunningplicht had moeten onderzoeken, overweegt het hof dat de notaris in beginsel heeft mogen afgaan op de juistheid van de aan hem verstrekte schriftelijke gegevens. Zoals tussen partijen niet in geschil is, volgt uit de tekst van de koopovereenkomsten dat de percelen vrij van pacht zullen worden geleverd. Voor zover deze bepaling in een enkele koopovereenkomst ontbrak, kan uit die overeenkomst evenmin worden afgeleid dat het beheer door een derde in die koopovereenkomst lag besloten. Ook uit de gespreksverslagen volgt dat aan [eiser] is voorgehouden dat hij zelf het beheer zal verkrijgen. De notaris kon er dus in beginsel op grond van die informatie vanuit gaan dat geen sprake was van een vergunningplichtige verkoop. Dit zou anders kunnen zijn als de notaris over informatie beschikte die aan de juistheid van de aan hem verstrekte informatie zou doen twijfelen. Daarvan is niet gebleken. Met name is onbetwist door de notaris gesteld dat hij niet beschikte over de pachtovereenkomsten met De Hollandsche Pachtmeesters. De zorgplicht van de notaris gaat in een dergelijk geval niet zo ver, zoals [eiser] bepleit, dat de notaris eigener beweging onderzoek zou moeten doen naar de juistheid van de inhoud van de koopovereenkomsten - in het bijzonder naar het feitelijk beheer - door contact op te nemen met de gebruikers van de te leveren percelen. Dit zou bovendien in strijd zijn met de geheimhoudingsverplichting die op de notaris rust.
Het hof neemt hierbij tevens in overweging dat [eiser] blijkens de documentatie bekend was met een aantal artikelen waarin gewaarschuwd werd door de AFM voor beleggen in grond, en waarbij werd uitgelegd dat een van de voorwaarden om onder het toezicht van de AFM te vallen was dat sprake was van beheer door een derde.
Voor zover [eiser] stelt dat het feit dat de percelen via een ABC-constructie werden geleverd met een snel stijgende koopprijs reden had moeten zijn voor nader onderzoek, overweegt het hof dat dit een niet ongebruikelijke constructie is, die bovendien in de gespreksverslagen aan de orde is geweest. Voor nader onderzoek door de notaris was om die reden dan ook geen aanleiding.
Er was ook geen aanleiding om aan de juistheid van de verstrekte informatie te twijfelen op de enkele grond dat de voorgaande notaris op grond van fraude is geschorst en strafrechtelijk veroordeeld. Dit geldt temeer nu de notaris en de maatschap onbetwist hebben gesteld dat de berichtgeving hierover hen pas na de dienstverlening heeft bereikt. Voorts valt niet in te zien hoe beroepsfouten van de ná de notaris aangezochte notaris enige rol zouden kunnen spelen in deze afweging.