Het hof overweegt als volgt.
De thans geldende zorgregeling heeft, zoals de rechtbank reeds heeft overwogen, geruime tijd redelijk gelopen. (…)
Ten aanzien van [betrokkene 1] zijn echter ernstige psychische problemen gebleken. Zo heeft [betrokkene 1] uitspraken van suïcidale aard gedaan, naar aanleiding waarvan zij door [de] huisarts is doorverwezen naar Youz. Inmiddels zou, volgens het bericht van de vrouw, Youz ten aanzien van [betrokkene 1] de diagnose ouderverstoting hebben gesteld. [betrokkene 1] heeft zelf tijdens het gesprek bij het hof de wens uitgesproken om meer tijd bij haar vader door te brengen.
[betrokkene 1] kampt al jaren met de situatie van heftige strijd tussen de ouders en ervaart als gevolg hiervan inmiddels ernstige psychische problemen. Het hof is van oordeel dat het belang van [betrokkene 1] leidend moet zijn voor de te treffen zorgregeling. Voor het hof is echter op dit moment niet duidelijk wat haar belang vergt. Op dit moment is de gezinsvoogd degene die het beste kan overzien welke regeling het meest in het belang van [betrokkene 1] is. De GI heeft aangegeven een behandelplan voor ogen te hebben. Dit traject moet echter nog starten en het resultaat hiervan is vooralsnog niet duidelijk. Gelet op het feit dat dit behandeltraject nog moet starten en het in dat kader van belang is dat er geen procedures meer lopen, ziet het hof aanleiding om te bepalen dat de gezinsvoogd, mede op geleide van het behandeltraject voor [betrokkene 1] en haar ouders, kan bepalen of [betrokkene 1] in meerdere mate bij de vader zal verblijven en in mindere mate bij de moeder. In dit kader ziet het hof ook geen aanleiding om reeds nu een gedetailleerde regeling ten aanzien van vakanties en feestdagen vast te leggen.
Het hof zal de bestreden beschikking derhalve bekrachtigen ten aanzien van de verdeling van zorg- en opvoedingstaken, maar wel ten aanzien van [betrokkene 1] aanvullend bepalen dat de gezinsvoogd in het belang van [betrokkene 1] – tijdelijk, voor de duur van de ondertoezichtstelling – wijziging in de zorgregeling kan aanbrengen, met dien verstande dat er in ieder geval een regelmatig contact tussen [betrokkene 1] en de moeder zal blijven bestaan. Indien de ondertoezichtstelling eindigt zonder dat tussen de ouders overeenstemming zal bestaan over een eventueel gewijzigde zorgregeling zal de rechter, op verzoek van de GI, en dus nog tijdens de ondertoezichtstelling, een zorgregeling dienen vast te stellen.”