HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
Nummer 20/02132
Datum 10 december 2021
1. [eiseres 1] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
2. MAATSCHAP [eiseres 2] ,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
EISERESSEN tot cassatie,
hierna gezamenlijk: [eiseressen] ,
advocaten: A. Stortelder en B.T.M. van der Wiel,
1. [verweerder 1] ,
wonende te [woonplaats] ,
2. [verweerster 2] ,
wonende te [woonplaats] ,
VERWEERDERS in cassatie,
hierna gezamenlijk: [verweerders] ,
niet verschenen.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
-
de vonnissen in de zaak C/15/241986/HA ZA 16-248 van de rechtbank Noord-Holland van 27 juli 2016 en 22 maart 2017;
-
de arresten in de zaak 200.221.195/01 van het gerechtshof Amsterdam van 22 augustus 2017 en 14 april 2020.
[eiseressen] hebben tegen het arrest van het hof van 14 april 2020 beroep in cassatie ingesteld.
Tegen [verweerders] is verstek verleend.
De zaak is voor [eiseressen] toegelicht door haar advocaten en mede door N.M. Bilderbeek.
De conclusie van de Advocaat-Generaal W.L. Valk strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaten van [eiseressen] hebben schriftelijk op die conclusie gereageerd.
2 Beoordeling van het middel
De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).
3 Beslissing
De Hoge Raad:
Dit arrest is gewezen door de vicepresident M.V. Polak als voorzitter en de raadsheren C.E. du Perron, C.H. Sieburgh, H.M. Wattendorff en F.J.P. Lock, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer H.M. Wattendorff op 10 december 2021.