De Hoge Raad:
- verklaart het beroep in cassatie gegrond,
- vernietigt de uitspraak van het Hof, behalve de beslissingen omtrent de aanslag voor het jaar 2015, de proceskosten en het griffierecht,
- vernietigt de uitspraak van de Rechtbank, behalve de beslissingen omtrent de aanslag voor het jaar 2015, de proceskosten en het griffierecht,
- vernietigt de uitspraken op bezwaar inzake de aanslagen voor de jaren 2013 en 2014,
- vernietigt de aanslag voor het jaar 2013,
- vermindert de aanslag voor het jaar 2014 tot een bedrag van €259.691,85,
- draagt het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oostzaan op aan belanghebbende te vergoeden het griffierecht dat belanghebbende voor de behandeling van het beroep in cassatie heeft betaald van € 519, en
- veroordeelt het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oostzaan
in de kosten van belanghebbende voor het geding in cassatie, vastgesteld op € 3.605 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Dit arrest is gewezen door de vice-president R.J. Koopman als voorzitter, en de raadsheren M.A. Fierstra en P.A.G.M. Cools, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 12 maart 2021.