Het cassatiemiddel klaagt dat het hof de strafoplegging, gelet op wat namens de verdachte in hoger beroep is aangevoerd over de strafmaat, onbegrijpelijk dan wel ontoereikend heeft gemotiveerd.
3.2.2
Volgens het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep van 13 oktober 2020 heeft de raadsman van de verdachte daar het woord gevoerd overeenkomstig de pleitnota die aan het proces-verbaal is gehecht. Deze pleitnota houdt onder meer in:
“Strafmaatverweer
Speciale en generale preventie en genoegdoening
71. [verdachte] is van mening dat in de strafmaat onvoldoende rekening is gehouden met de omstandigheden waaronder het feit is gepleegd, de omstandigheden die zich na het feit hebben voorgedaan en de persoonlijke omstandigheden van [verdachte].
72. Allereerst is [verdachte] van mening dat de lange onvoorwaardelijke gevangenisstraf die aan hem is opgelegd, niet in lijn is met de straffen die in soortgelijke zaken zijn opgelegd. In vergelijkbare zaken worden beduidend lagere straffen opgelegd. Een opsomming zal ik u geven.
Generale preventie en genoegdoening
Rechtbank Rotterdam d.d. 11 november 2013, ECLi:NL:RBROT:2013:8845
73. In deze zaak was de verdachte pleegmoeder van twee slachtoffers die op zeer jonge leeftijd bij haar zijn komen wonen. De verdachte had zich schuldig gemaakt aan het stelselmatig mishandelen van deze kinderen gedurende een periode van circa 4,5 jaar. De twee slachtoffers zijn met verschillende harde voorwerpen (riem, slipper, stok/lat, pollepel, paraplu en vlakke hand) geslagen om hen te corrigeren in hun gedrag. Ook heeft verdachte de kinderen met blote knieën op stenen laten zitten. Aan de verdachte is een voorwaardelijke gevangenisstraf van één maand opgelegd met een proeftijd van twee jaar en een taakstraf van 120 uur. In hoger beroep is de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van één maand en een taakstraf van 150 uur.
Rechtbank Utrecht d.d. 8 april 2009, ECLI:NL:RBUTR:2009:BI0820
74. In deze zaak is de verdachte veroordeeld voor stelselmatige mishandeling van zijn vrouw en dochter gedurende respectievelijk circa 6 en 4 jaar. Daarnaast is de verdachte veroordeeld voor het meermalen pogen om zwaar lichamelijk letsel toe te brengen aan zijn zoon gedurende circa 6 jaar. Voorts is de verdachte veroordeeld voor het mishandelen van de vriend van zijn dochter. De verdachte heeft de slachtoffers onder andere aan de haren getrokken, geslagen en geschopt en hen met voorwerpen - stokken, schep, hooivork, bezem - geslagen. De officier eiste een straf van 18 maanden met aftrek waarvan 6 maanden voorwaardelijk. De rechtbank heeft afgeweken van deze eis en heeft de verdachte veroordeeld tot een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van 8 maanden met een proeftijd van twee jaar. Ter onderbouwing stelt de rechtbank dat het in het belang van de verdachte is dat hij binnen afzienbare tijd een behandeling in De Waag ondergaat en dat de kans groot is dat verdachte bij een (langdurige) onvoorwaardelijke gevangenisstraf zijn bedrijf kwijtraakt, waarmee het belang van zijn gezin niet is gediend.
Rechtbank Utrecht d.d. 20 juli 2009, ECL!:NL:RBUTR:2009:BJ3129
75. In onderhavige zaak is de verdachte veroordeeld voor mishandeling meermalen gepleegd van vier kinderen gedurende circa 11 jaar waarbij de verdachte met een lat en/of kleerhanger en/of met gebalde vuisten en/of vlakke hand heeft geslagen en/of gestompt en/of met geschoeide voet heeft geschopt en/of getrapt en/of hardhandig aan een oor heeft vastgepakt en/of getrokken. De rechtbank achtte een werkstraf van 120 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden, gericht op het ondergaan van een behandeling bij een forensische polikliniek, passend en geboden.
Rechtbank Maastricht d. d. 7 augustus 2012, ECU:NL:RBMAA:2012:BX4010
76. De verdachte werd in deze zaak veroordeeld voor mishandeling meermalen gepleegd van zijn zoon gedurende ruim vier jaar, door met de vlakke hand tegen het gezicht of hoofd te slaan. De verdachte is veroordeeld tot een werkstraf van 30 uur, te vervangen door 15 dagen vervangende hechtenis.
Rechtbank Utrecht d.d. 25 september 2003, ECLi:NL:RBUTR:2003:AL2042
77. De verdachte in deze zaak heeft zijn gezinsleden jarenlang stelselmatig emotioneel leed en lichamelijk letsel toegebracht, veroorzaakt door een aaneenschakeling van door hem gepleegde mishandelingen. Deze mishandelingen bestonden uit het slaan van zijn echtgenote en zijn acht kinderen variërend in de leeftijd van 1 tot 20 jaar, waarbij de verdachte gebruik maakte van een lat/stok. Voorts heeft de verdachte een kussen op het hoofd van zijn echtgenote gedrukt, als gevolg waarvan haar bijna de mogelijkheid werd ontnomen om adem te halen. Ook in deze zaak was sprake van godsdienstige opvattingen. De verdachte wordt veroordeeld voor poging tot doodslag, mishandeling van zijn kinderen meermalen gepleegd, bedreiging met zware mishandeling meermalen gepleegd en mishandeling begaan tegen zijn echtgenote, meermalen gepleegd. De rechtbank legde de verdachte een gevangenisstraf voor de duur van vijftien maanden op, waarvan vijf maanden voorwaardelijk.
Rechtbank Midden-Nederland d. d. 28 mei 2014, ECLI:NL:RBMNE:2014:2459
78. In deze zaak achtte de rechtbank bewezen dat de verdachte in een periode van respectievelijk 8 en 4 jaar zijn twee kinderen meermalen heeft mishandeld door telkens onder meer met een riem, gebalde vuist en zijn hand tegen het lichaam te slaan en stompen, aan de oren te hebben getrokken, de keel te hebben vastgepakt en dichtgeknepen en de kinderen tegen de kast te hebben geduwd. De rechtbank heeft de verdachte een werkstraf opgelegd voor de duur van 240 uren, waarvan 60 uur voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar.
Uit bovengenoemde uitspraken volgt dat cliënt verhoudingsgewijs zwaar is gestraft. Met name de zaak die diende bij de rechtbank Utrecht is vergelijkbaar met onderhavige zaak. Het ging in die zaak ook om jarenlange stelselmatige mishandeling van 9 personen (8 kinderen en de echtgenote), waarbij de verdachte ook gebruik maakte van een lat. De zaak is verder vergelijkbaar omdat ook in die zaak de verdachte geen (relevante) documentatie had en vergelijkbare godsdienstige opvattingen had. In die zaak is een aanzienlijk lagere straf opgelegd. Weliswaar was in die zaak geen sprake van opsluitingen, maar wel van een bewezenverklaring voor poging doodslag.
Verder is de verdediging van mening dat alle ontwikkelingen bij elkaar opgeteld vanaf de aanhouding tot en met de terechtzitting in hoger beroep een onvoorwaardelijke gevangenisstraf niet meer rechtvaardigen. Wellicht is dit nog wel het meest belangrijkste punt van het hoger beroep, niet meer de gevangenis terug in. Te meer gezien [verdachte] een beroerte heeft gehad.
Speciale preventie en genoegdoening
79. De onderbouwing daarvoor wordt gevonden in rapporten van [verdachte] en [medeverdachte] van Forensisch Maatwerk. Voor [verdachte] volgt daaruit dat:
Een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zal schade op diverse leefgebieden geven. Op zowel emotioneel welzijn, inkomen en omgaan met geld als huisvesting en wonen. Ook verder ontwikkeling van problemen ten aanzien van de lichamelijke gezondheid (stress/beroerte) zijn al een verhoogd risico en zullen waarschijnlijk een alsmaar groter risico vormen. De bedrijven kunnen niet alleen door de partner van betrokkene in stand gehouden worden. Tevens zal een onvoorwaardelijke gevangenisstraf niet tot (positieve) gedragsverandering leiden.
80. Ook [betrokkene 2] - die het gezin jarenlang heeft begeleid - heeft verklaard:
[betrokkene 2] benoemt dat de situatie waarin betrokkene en zijn vrouw zijn beland erg belastend voor hen is en hoopt dat hierin snel rust voor hen komt. Hij geeft aan dat hij weet dat enkele meerderjarige kinderen uit het gezin problemen hebben op het gebied van alcohol en drugs. Ook dat er een inbraak heeft plaatsgevonden in de woning van betrokkene met camerabeelden van de personen, maar dat deze zaak niet meegenomen wordt in het geheel. Het verbaast hem dat betrokkene zelfs als verdachte was beschreven in plaats van slachtoffer en dit ook op zijn strafblad was gekomen. ‘De aantijgingen moeten genuanceerd worden, alles wordt uit zijn verband getrokken en de focus ligt heel erg op betrokkene en zijn vrouw. Ze zullen breder moeten kijken, vanuit diverse oogpunten', aldus [betrokkene 2].
81. [verdachte] geeft verder aan dat bij de strafoplegging rekening moet worden gehouden dat [verdachte] voor een langere periode onterecht een advocaat is onthouden door het OM. Dit zou niet zijn gebeurd op grond art. 50 Sv, maar door de PI daarover instructies te geven. Dit betekende volledige afsluiting van de buitenwereld omdat er beperkingen zouden zijn opgelegd.
82. Ook de materiele schade is aanzienlijk. De Audi van [verdachte] is over een lange periode in beslaggenomen geweest. Daardoor is een aanzienlijke waardevermindering ontstaan. Ook zat de auto onder de krassen, waarover schikkingen met de politie en de Domeinen zijn getroffen. Aan het treffen van schikkingen is [verdachte] ook veel tijd kwijt geweest.
83. De kettingzaag is vernietigd door de Domeinen en daarvoor wordt slechts een fractie van de waarde aangeboden. Het heeft geen enkele zin om hierover te procederen, omdat je dan meer geld kwijt bent dan wordt aangeboden, maar minder dan de waarde op het moment van inbeslagneming.
84. Zoals uit het dossier volgt heeft [verdachte] eerst aangifte tegen zijn kinderen gedaan. Pas toen is er aangifte gedaan tegen hem. Deze zaak is door het OM niet opgepakt. Althans, ze hebben dit zo laten versloffen dat het geen zaak meer kon worden. Het OM wilde uiteraard niet dat naar voren zou komen dat een deel van de aangevers van [verdachte] hadden gestolen. De betrouwbaarheid van de aangevers zou daarmee ter discussie komen te staan uiteraard.
85. Dan speelde nog de verkrachtingszaak van [slachtoffer 1]. In de voorlichtingsrapportage geeft [verdachte] daarover aan dat:
Over het strafproces zegt betrokkene het volgende: ‘ik heb met het hele proces geen moeite, maar dan moeten ze wel recht doen’. Op de vraag wat betrokkene hiermee bedoelt zegt hij: ‘Het moet afgewikkeld worden zoals het hoort. De diefstal en de verkrachting van de dochters door hun broer hoort daar ook bij.
86. Je kunt vinden wat je wilt over [verdachte], maar hier heeft hij een terecht punt. Er waren voldoende aanknopingspunten voor het OM om in een vroeg stadium de verkrachtingszaak en de diefstal zaak op te pakken. Hiermee is niets gedaan. Het is alleszins begrijpelijk dat dit tot frustratie bij [verdachte] leidt maar ook tot het gevoel van ongelijke behandeling. Dat er met twee maten is gemeten, zonder dat [verdachte] voor de consequenties is weggelopen, vreet aan hem. Dit dient in de strafmaat terug te komen.
87. Ook is de voorlopige hechtenis bijzonder zwaar voor [verdachte] geweest, nu hem - ondanks dat hij daarom gevraagd had - zijn medicijnen zijn onthouden voor een hoge bloeddruk voor 12 dagen. De onderdruk was 135 en de bovendruk 245. Nadien is [verdachte] pas naar het ziekenhuis overgebracht vanuit de Pl-Nieuwegein. De voorlopige hechtenis is voor [verdachte] bijzonder zwaar geweest.
88. Na de voorlopige hechtenis heeft er een ernstig ongeval plaatsgevonden met een kleinkind van [verdachte]. [verdachte] en zijn vrouw konden geen zorg voor het kind verlenen omdat er een contactverbod was en [betrokkene 3] niet wilde dat [medeverdachte] het kind zag. Dit alles is ingegeven door deze strafzaak.
89. Verder moet rekening worden gehouden dat er 17 vrijspraken zijn uitgesproken. Desalniettemin heeft [verdachte] alle verdenkingen - het proces daaromtrent - moeten ondergaan en hij heeft zich aan de voorwaarden gehouden. Dit heeft diepe sporen achtergelaten.
90. [verdachte] zijn vrouw is murw geslagen. Dit heeft ook een impact op zijn leven.
91. [verdachte] kon ook niet bij de begrafenis van zijn eigen moeder en later zijn vader zijn, omdat er een contactverbod gold. De Reclassering weigerde begeleiding te organiseren, zodat ze konden toezien op het contactverbod.
92. Verder is [verdachte] verwisseld met een andere verdachte en in de media als aangehouden sekstoerist te boek komen te staan.
93. De rechtbank heeft overwogen dat:
‘Verdachte heeft zich gedurende een periode van vele jaren schuldig gemaakt aan het stelselmatig mishandelen van een groot deel van zijn kinderen en het wederrechtelijk opsluiten van een aantal van hen. Uit het dossier is gebleken dat verdachte het strafbare karakter van zijn handelen niet inziet nu hij ervan overtuigd is dat hij hiermee uitvoering heeft gegeven aan het woord van God zoals dit in de Bijbel staat weergegeven.’
94. [verdachte] is het niet eens met deze overweging. [verdachte] heeft wel degelijk ingezien dat zijn handelen strafbare feiten hebben opgeleverd. Dat is ook een van de redenen dat er vanaf 2006 niet meer is geslagen, nadat de Raad voor de Kinderbescherming betrokken is geweest bij het gezin.
95. Bovendien heeft [verdachte] in zijn laatste woord expliciet beaamd dat hij fouten heeft gemaakt en dat hij achteraf gezien bepaalde dingen anders had moeten oplossen. Daaruit volgt dat cliënt wel degelijk inzicht heeft in zijn handelen.
96. De conclusie is dan ook dat [verdachte] afdoende is gestraft voor de fouten die hij heeft gemaakt. Niet is gebleken dat de aangevers dit niet vinden en dat er zwaarder moet worden gestraft. Nogmaals, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voegt niets meer toe aan de individuele preventie, generale preventie of genoegdoening voor de aangevers. Tot aan de dood van [verdachte] zal hij worden gestraft door deze zaak. Uit die periode kunnen de aangevers genoegdoening halen, zoveel zij willen. Immers, [verdachte] is alles kwijt wat hem dierbaar was.”