Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:HR:2022:1904

Hoge Raad
20-12-2022
20-12-2022
21/04421
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2022:1066
In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2021:3225
Strafrecht
Cassatie

Medeplegen van een dubbele poging tot moord op een begraafplaats in Roermond (art. 289 Sr). 1. Afwijzing van ttz. in hoger beroep herhaald verzoek tot horen van aangevers als getuigen op de grond dat hof horen van getuigen niet noodzakelijk acht. Heeft het hof de afwijzing van de getuigenverzoeken voldoende gemotiveerd? 2. Onvolkomenheid bij beëdiging van een of meer raadsheren van hof ’s-Hertogenbosch die uitspraak hebben gewezen, art. 5.2 en 6.2 Wet RO. 3. Maximale duur van gijzeling bij schadevergoedingsmaatregel, art. 36f Sr. Kon hof duur van gijzeling op 365 dagen bepalen?

Ad 1. HR: art. 81.1 RO.

Ad 2. Gelet op HR:2022:1438 behoeft dat geen verdere bespreking.

Ad 3. HR ambtshalve: Hof heeft verdachte schadevergoedingsmaatregelen opgelegd, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door respectievelijk 88 en 277 (in totaal 365) dagen gijzeling. O.g.v. art. 36f.5 Sr bepaalt rechter bij oplegging van maatregel de duur volgens welke met toepassing van art. 6:4:20 Sv gijzeling kan worden toegepast. Duur van gijzeling beloopt (ook in gevallen van samenloop als bedoeld in art. 57 en 58 Sr) ten hoogste 1 jaar, waarbij in deze zaak geldt dat onder 1 jaar 360 dagen moet worden verstaan (vgl. HR:2022:714). HR vernietigt ’s hofs uitspraak en vermindert zelf duur van gijzeling in die zin dat is voldaan aan wettelijk bepaald maximum van 1 jaar.

HR bepaalt dat met toepassing van art. 6:4:20 Sv gijzeling van 86 en 274 dagen kan worden toegepast.

Rechtspraak.nl
RvdW 2023/120

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

STRAFKAMER

Nummer 21/04421

Datum 20 december 2022

ARREST

op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 25 oktober 2021, nummer 20-002038-19, in de strafzaak

tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1988,

hierna: de verdachte.

1 Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft L. Bien, advocaat te Maastricht, bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

De raadsman heeft – na het verstrijken van de in artikel 437 lid 2 Sv bedoelde termijn – bij aanvullende schriftuur nog aan de orde gesteld dat bij de beëdiging van één of meerdere van de raadsheren die de bestreden uitspraak hebben gewezen, zich een onvolkomenheid heeft voorgedaan. Gelet op het arrest dat de Hoge Raad op 21 oktober 2022, ECLI:NL:HR:2022:1438, heeft gewezen, behoeft dat geen verdere bespreking.

De advocaat-generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2 Beoordeling van het cassatiemiddel

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3 Ambtshalve beoordeling van de uitspraak van het hof

3.1

Het hof heeft de verdachte de verplichting opgelegd, kort gezegd, om aan de Staat ten behoeve van de in het arrest genoemde slachtoffers [getuige 1] en [getuige 2] de in het arrest vermelde bedragen te betalen, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door respectievelijk 88 en 277 dagen gijzeling.

3.2

Op grond van artikel 36f lid 5 van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) bepaalt de rechter bij de oplegging van de maatregel de duur volgens welke met toepassing van artikel 6:4:20 Wetboek van Strafvordering gijzeling kan worden toegepast. De duur van de gijzeling beloopt – ook in gevallen van samenloop zoals bedoeld in artikel 57 en 58 Sr (vgl. artikel 60a Sr) – ten hoogste één jaar, waarbij in deze zaak geldt dat onder één jaar 360 dagen moet worden verstaan (vgl. HR 24 mei 2022, ECLI:NL:HR:2022:714).

3.3

De Hoge Raad zal de uitspraak van het hof ambtshalve vernietigen en zelf de duur van de gijzeling verminderen in die zin dat is voldaan aan het wettelijk bepaalde maximum van één jaar.

4 Beslissing

De Hoge Raad:

- vernietigt de uitspraak van het hof, maar uitsluitend wat betreft de duur van de gijzeling die is verbonden aan de opgelegde schadevergoedingsmaatregelen;

- bepaalt dat met toepassing van artikel 6:4:20 van het Wetboek van Strafvordering ten aanzien van de schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van het slachtoffer [getuige 1] gijzeling van 86 dagen kan worden toegepast en ten aanzien van de schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van het slachtoffer [getuige 2] gijzeling van 274 dagen kan worden toegepast;

- verwerpt het beroep voor het overige.

Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren M.J. Borgers en A.E.M. Röttgering, in bijzijn van de waarnemend griffier B.C. Broekhuizen-Meuter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 20 december 2022.

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.