Art. 81 lid 1 RO. Verbintenissenrecht. Aansprakelijkheidsrecht. Arbeidsrecht. Opzet of bewuste roekeloosheid bij geweldsincident bij optreden als beveiliger in Oostenrijk; werkgever op grond van art. 7:658 BW aansprakelijk voor schade wegens zich moeten verantwoorden door werknemer bij Oostenrijkse rechter?
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
a. het vonnis in de zaak 8372774 \ CV EXPL 20-7605 van de rechtbank Rotterdam van 23 oktober 2020;
b. de arresten in de zaak 200.288.806/01 van het gerechtshof Den Haag van 23 februari 2021 en 8 augustus 2023.
[eiser] heeft tegen het arrest van het hof van 8 augustus 2023 beroep in cassatie ingesteld.
Tegen Dutchweek is verstek verleend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal S.D. Lindenbergh strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaten van [eiser] hebben schriftelijk op die conclusie gereageerd.
2 Beoordeling van het middel
De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).
3 Beslissing
De Hoge Raad:
- verwerpt het beroep;
- veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Dutchweek begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de vicepresident M.J. Kroeze als voorzitter en de raadsheren H.M. Wattendorff en K. Teuben, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer A.E.B. ter Heide op 11 oktober 2024.
De gegevens worden opgehaald
Hulp bij zoeken
Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over: