Art. 81 lid 1 RO. Overeenkomstenrecht. Aansprakelijkheidsrecht. Geschil over vraag of bank faillissement van OAD heeft veroorzaakt en daarvoor aansprakelijk is. O.m. klachten over oordeel dat het bank vrijstond eigen afweging te maken om verzoek overbruggingskrediet al dan niet te honoreren en dat niet onbegrijpelijk is dat bank vasthield aan deadline van overbruggingskrediet.
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
a. de vonnissen in de zaak C/16/450297 / HA ZA 17-775 van de rechtbank Midden-Nederland van 3 juli 2019 en 2 februari 2022;
b. de rolbeslissingen en het arrest in de zaak 200.309.909 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 23 augustus 2023 (rolbeslissing), 12 september 2023 (rolbeslissing) en 20 februari 2024 (arrest).
OAD heeft tegen de rolbeslissingen en het arrest van het hof beroep in cassatie ingesteld. Rabobank heeft een verweerschrift tot verwerping ingediend.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten, en voor Rabobank mede door E.C.L. van de Langerijt.
De conclusie van de plaatsvervangend Procureur-Generaal M.H. Wissink strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van OAD heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.
2 Beoordeling van de middelen
De Hoge Raad heeft de klachten over de rolbeslissingen en het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van de rolbeslissingen en het arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).
3 Beslissing
De Hoge Raad:
- verwerpt het beroep;
- veroordeelt OAD in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Rabobank begroot op € 16.410,-- aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien OAD deze niet binnen veertien dagen na heden heeft voldaan.
Dit arrest is gewezen door de vicepresident M.J. Kroeze als voorzitter en de raadsheren T.H. Tanja-van den Broek, S.J. Schaafsma, F.R. Salomons en K. Teuben, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer A.E.B. ter Heide op 6 juni 2025.
De gegevens worden opgehaald
Hulp bij zoeken
Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over: