Beschikking van 8 oktober 2013
Behorend bij E.J. no. 2011 van 2013
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING in de zaak van:
de maatschap
ERNST & YOUNG DUTCH CARIBBEAN,
gevestigd in Aruba,
verzoekster,
hierna ook te noemen: E&Y,
gemachtigden: de advocaten mrs. K. de l’Isle en K.D. Keizer,
[verweerder],
wonende in Aruba,
verweerder,
hierna ook te noemen: [verweerder],
gemachtigden: de advocaten mrs. A.A. Ruiz en H.S. [verweerder].
1 DE PROCEDURE
1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
-het verzoekschrift, met producties;
-het verweerschrift en de aanvulling daarop, met producties;
-de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling van de zaak ter terechtzitting van 12 september 2013.
1.2
E&Y is ter zitting verschenen bij haar gemachtigden, die werden vergezeld door dhr. B. Irausquin (maat bij E&Y). [verweerder] is ter zitting verschenen bij mr. [verweerder] voornoemd. De gemachtigden van partijen hebben in twee termijnen het woord gevoerd - mede aan de hand van door hen overgelegde pleitnota’s, die van E&Y voorzien van tijdig ingezonden producties - en hebben gereageerd of kunnen reageren op elkaars stellingen. Irausquin voornoemd heeft ook nog het woord gevoerd.
1.3
Beschikking is bepaald op heden.
2 DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN
2.1
E&Y verzoekt dat het Gerecht met onmiddellijke ingang, dan wel op de kortst mogelijke termijn, de arbeidsovereenkomst met [verweerder] ontbindt op grond van de in het verzoekschrift vermelde gewichtige redenen, indien en voor zover bij rechterlijk gewijsde vast komt te staan dat die overeenkomst nog bestaat, zonder toekenning van enige vergoeding aan [verweerder], kosten rechtens.
2.2 [
verweerder] voert verweer, en concludeert dat E&Y niet-ontvankelijk moet worden verklaard in het door haar verzochte, althans tot afwijzing daarvan, kosten rechtens.
2.3
Voor zover van belang voor de beslissing worden de stellingen van partijen hierna besproken.
3 DE BEOORDELING
3.1
Wat betreft het gemotiveerd gevoerde ontvankelijkheidsverweer van [verweerder] wordt het volgende overwogen. [verweerder] heeft te dezen gesteld dat niet Ernst & Young Dutch Caribbean maar Ernst & Young Belastingadviseurs zijn werkgever is, zodat de eerst genoemde geen contractspartij is bij zijn arbeidsovereenkomst, en geen ontbinding daarvan kan verzoeken. E&Y heeft in dat verband niet of onvoldoende bestreden gesteld dat Ernst & Young Belastingadviseurs mede onder de naam Ernst & Young Dutch Caribbean naar buiten toe treedt of handelt. In het licht daarvan heeft naar het oordeel van het Gerecht te gelden dat het onderhavige ontbindingsverzoek onmiskenbaar is ingesteld door de werkgever van [verweerder], die partij is bij zijn arbeidsovereenkomst. Het ontvankelijkheidsverweer van [verweerder] wordt daarom verworpen, en overige gronden waaruit kan volgen dat E&Y niet-ontvankelijk moet worden verklaard in het door haar verzochte zijn gesteld noch gebleken.
3.2
Voorop wordt gesteld dat de kandidaatstelling van [verweerder] op de verkiezingslijst van de politieke partij MEP een aan hem toekomende grondrecht betreft, en dat het zijn van kandidaat in die zin geen betaalde arbeid noch een nevenfunctie betreft in de zin van het bij partijen genoegzaam bekende artikel O van de tussen hen geldende arbeidsoverkomst en artikel 17.2.2 van de “Personal Manual Ernst & Young Netherlands Antilles & Aruba Version September 2007” (hierna: de handleiding), voor het verrichten waarvan [verweerder] volgens E&Y toestemming van haar behoeft. Evenmin betreft de kandidaatstelling van [verweerder] een politieke (neven)functie die valt onder het begrip arbeid, zoals gesteld door E&Y. Daarvan kan eerst sprake zijn, en daar heeft [verweerder] terecht op gewezen, als [verweerder] wordt verkozen en geïnstalleerd als lid van de Staten van Aruba.
3.3
Tegen de hier geschetste achtergrond moet de vraag worden beantwoord of [verweerder] door zich zonder toestemming van E&Y voor de MEP verkiesbaar te stellen al dan niet in strijd heeft gehandeld met zijn arbeidsovereenkomst en/of de handleiding en/of de zogeheten “EYG Global Independence Policy” en/of de “Global Code of Conduct” (hierna: samen te noemen: de gedragsregels, waarvan E&Y onbestreden heeft gesteld dat [verweerder] zich telkens door ondertekening van de zogeheten “independence declaration” heeft geconfirmeerd aan naleving van die gedragsregels en dat het naleven daarvan voorwaarde is voor het voortduren van het dienstverband bij E&Y), en/of arbeidsrechtelijke wettelijke bepalingen, meer in het bijzonder het bepaalde in artikel 7A:1615d BW.
3.4
Het Gerecht is van oordeel dat voormelde vraag ontkennend moet worden beantwoord. De kandidaatstelling van [verweerder], niet zijnde arbeid of een functie waarvoor [verweerder] toestemming behoeft van E&Y, is in elk geval niet strijdig met bepalingen uit zijn arbeidsovereenkomst en/of de handleiding. Dat door de kandidaatstelling van [verweerder] ontoelaatbaar afbreuk wordt gedaan aan de onafhankelijkheid en/of objectiviteit van E&Y, waarvan zij onbestreden heeft gesteld dat het van groot belang is voor de bedrijfsvoering van E&Y dat daarvan onder alle omstandigheden sprake is, ziet het Gerecht zonder meer niet. Dit klemt temeer omdat gesteld noch is gebleken dat [verweerder] (1) valt te vereenzelvigen met E&Y, en/of (2) naar buiten toe als boegbeeld heeft te gelden van E&Y, en/of (3) eindverantwoordelijk is bij E&Y, en/of (4) anderszins in belangrijke of hoge mate aan de touwtjes van of bij E&Y trekt.
3.5
In het licht daarvan valt niet objectief gerechtvaardigd in te zien dat door de actieve associatie van [verweerder] met één politieke partij op Aruba de schijn wordt gewekt dat [verweerder] bij zijn uitvoering van werkzaamheden voor E&Y voor (de belangen van) die partij werkt en niet voor bijvoorbeeld het Land Aruba als geheel, zijnde een cliënt van E&Y. Uit het gegeven dat [verweerder] na zijn kandidaatstelling in de media mogelijk overeenkomstig de politie visie van zijn partij ongezouten kritiek heeft geuit over het financiële beleid van huidige regering van Aruba (annex de politieke partij AVP) kan in het licht van het vorenstaande niet zonder meer volgen dat daarmee afbreuk wordt gedaan aan of in strijd wordt gehandeld met de gedragsregels. Het is immers [verweerder] als kandidaat gestelde privé-persoon en niet [verweerder] als werknemer van E&Y die dergelijke kritiek heeft geuit, en gesteld noch gebleken is dat [verweerder] zich bij het voeren van zijn campagne of het uiten van zijn kritiek naar uiterlijke verschijningsvormen heeft voorgedaan of gedragen als werknemer van E&Y.
3.6 [
verweerder] heeft in dit laatste verband overigens onbestreden gesteld dat het vóór zijn ontslag bij E&Y voor derden vrijwel onbekend was dat hij bij E&Y in dienstverband stond, waarbij heeft te gelden dat publicaties van derden naar aanleiding van het ontslag van [verweerder] niet aan hem kunnen worden toegerekend. Dat heeft E&Y - mede gelet op de hierna onder 3.10 vermelde slotsom - naar het oordeel van het Gerecht vooral aan zichzelf te danken.
3.7
De door E&Y gestelde vrees - dat het voor de buitenwereld niet duidelijk kan zijn dat niet E&Y zich associeert met de politieke partij van [verweerder], maar enkel [verweerder] als privé-persoon - is in het licht van al het hiervoor overwogene ongegrond. Bovendien is die stelling onvoldoende stellig, omdat E&Y niet stelt dat voormelde voor de buitenwereld niet duidelijk is, maar kan zijn. Daar komt bij dat [verweerder] in dit verband onbestreden heeft gesteld dat een voor haar gezichtsbepalende firmant van E&Y, te weten Vernon Huerta, gevierd spreker was op in Aruba georganiseerde conferenties zoals “Europe meets America” en de “Green Conference”. E&Y stelt in dit verband weliswaar dat die conferenties werden georganiseerd door de regering van Aruba, zodat volgens haar sprake is van neutrale evenementen, maar E&Y miskent daarmee dat in Aruba de toen organiserende regering - en dat is van algemene bekendheid - gelijk wordt gesteld of in een adem wordt genoemd met de Arubaanse politieke partij AVP (hierna: de AVP). Daardoor is naar het oordeel van het Gerecht sprake van in elk geval ogenschijnlijk politiek eenzijdig gekleurde evenementen.
3.8
Bij al het vorenstaande komt nog dat [verweerder] onbestreden heeft gesteld dat de voormalig premier van Nederland, te weten dhr. J.P. Balkenende, (ook hier in Aruba) werkt als adviseur voor E&Y. Het is van algemene bekendheid - zoals ter zitting besproken - dat Balkenende voornoemd (nog steeds) heeft te gelden als boegbeeld van de Nederlandse politieke partij CDA, met welke partij - en dat is in Aruba ook van algemene bekendheid - de AVP (waaruit de huidige regering is samengesteld en de volgende zal worden samengesteld) warme banden heeft en onderhoudt, en door haar als zusterpartij wordt beschouwd. In dat en in het hiervoor onder 3.7 vermelde verband geldt dat E&Y ter zake van de kwestie [verweerder] naar het oordeel van het Gerecht ontoelaatbaar met twee maten meet, oftewel in strijd handelt met haar wettelijke verplichting om zich (ook) jegens [verweerder] als goed werkgever te gedragen. Binnen de visie van E&Y past immers niet dat zij in zee gaat met het boegbeeld van een Nederlandse politieke partij, die is gelieerd aan één (grote) Arubaanse politieke partij. Dat Balkenende voornoemd inmiddels geen actief politicus meer is, doet daaraan niet af. Evenmin past binnen die visie dat een gezichtsbepalende firmant van E&Y op (al dan niet ogenschijnlijk) politiek eenzijdig gekleurde evenementen het woord voert.
3.9
De stelling van E&Y - dat [verweerder] door zijn kandidaatstelling in strijd handelt met zijn wettelijke verplichting om zich jegens E&Y als goed werknemer te gedragen en/of andere wettelijke verplichtingen - mist in het licht van al het vorenstaande - en dat behoeft geen verder betoog - voldoende grondslag. Hierbij wordt nog overwogen dat is gesteld noch gebleken dat [verweerder] als gevolg van zijn kandidaatstelling zijn werkzaamheden voor E&Y niet langer naar behoren uitvoert.
3.10
De slotsom luidt dat het Gerecht geen grond ziet voor de door E&Y beoogde ontbinding van de arbeidsovereenkomst van [verweerder]. Dat brengt mee dat het door E&Y verzochte zal worden afgewezen. Er zijn geen omstandigheden gesteld of gebleken die een ander oordeel kunnen dragen.
3.11
E&Y zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden verwezen in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van [verweerder], tot aan deze uitspraak begroot op
Afl. 1.800,-- aan gemachtigdensalaris (2 punten, liquidatietarief 5 ad Afl. 900,-- per punt).
4 DE BESLISSING
Het Gerecht:
-wijst af het door E&Y verzochte;
-veroordeelt E&Y in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van [verweerder], tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 1.800,-- aan gemachtigdensalaris.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op dinsdag 8 oktober 2013.