Meervoudige causaliteit. Alternatieve causaliteit. Geen bewijsaanbod van tegendeel. Slachtoffer verkeersongeval wordt eerst door pick-up aangereden en vervolgens door een verder onbekend gebleven busje. De bestuurder van de pick-up is hoofdelijk aansprakelijk nu niet gemotiveerd betwist is dat de het gevolg kan zijn van het door hem veroorzaakte (eerste) ongeval. Kan de schade een gevolg zijn van twee of meer gebeurtenissen voor elk waarvan een andere persoon aansprakelijk is, en staat vast dat de schade door ten minste één van deze gebeurtenissen is ontstaan, dan rust de verplichting om de schade te vergoeden op ieder van deze personen, tenzij hij bewijst dat deze niet het gevolg is van een gebeurtenis waarvoor hijzelf aansprakelijk is (art. 6:99 BW). Dat geval doet zich hier voor. Het tegendeel is niet te bewijzen aangeboden.
Om organisatorische redenen wordt dit vonnis gewezen door een andere rechter dan de rechter ten overstaan van wie is gecompareerd.
2 DE VASTSTAANDE FEITEN
2.1
In de avonduren van 16 juli 2011 heeft een verkeersongeval plaatsgevonden waarbij [x] en [y] betrokken waren. [x] bevond zich als passagier op een motorfiets. De bestuurder van die motorfiets, de heer [bestuurder motorfiets], moest op de Kamerlingh Onnestraat ter hoogte van het restaurant Four Season een uitwijkmanoeuvre maken waardoor de motor met beide berijders op de rijbaan ten val kwamen. Op het moment dat de heer [bestuurder motorfiets] aanstalten maakte om [x] de helpende hand te bieden om op te staan, werden beiden aangereden door een pick-up, bestuurd door [y]. Nagenoeg onmiddellijk daarna werd [x] ook aangereden door een verder onbekend gebleven busje.
2.2
De bestuurder van de motorfiets is om het leven gekomen. [x] is (zeer) ernstig gewond geraakt door het ongeval.
2.3 [
y] is tot vijftien maanden gevangenisstraf veroordeeld in verband met het ongeval.
3 DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN
3.1 [
x] vordert – uitvoerbaar bij voorraad – veroordeling van [y] tot betaling van schade, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, met veroordeling van [y] tot vergoeding van de proceskosten.
3.2 [
x] grondt de vordering erop dat [y] aansprakelijk is voor de gevolgen van het door hem veroorzaakte ongeval.
3.3 [
y] voert hiertegen verweer, met vordering tot veroordeling van [x] in de proceskosten.
4 DE BEOORDELING
4.1 [
y] erkent dat hij strafrechtelijk veroordeeld is in verband met het hiervoor beschreven verkeersongeval. Hij wijst erop dat [x] ook door een onbekend gebleven motorrijtuig is aangereden, zodat niet vaststaat welk deel van de schade aan hem moet worden toegerekend. Verder voert [y] aan dat uit een beschikking van de Svb blijkt dat [x] haar genezing al dan niet bewust tegenwerkt.
4.2
Door [y] wordt niet gemotiveerd betwist dat de door [x] geleden schade het gevolg kan zijn van het door hem veroorzaakte (eerste) ongeval. Kan de schade een gevolg zijn van twee of meer gebeurtenissen voor elk waarvan een andere persoon aansprakelijk is, en staat vast dat de schade door ten minste één van deze gebeurtenissen is ontstaan, dan rust de verplichting om de schade te vergoeden op ieder van deze personen, tenzij hij bewijst dat deze niet het gevolg is van een gebeurtenis waarvoor hijzelf aansprakelijk is (art. 6:99 BW). Dat geval doet zich hier voor. Het bewijs van het tegendeel is door [y] niet aangeboden zodat hij aansprakelijk is voor de volledige door [x] geleden schade.
4.3
In zoverre [y] bij antwoord-akte een beroep op eigen schuld van [x] doet kan dat aan de orde komen in de schadestaatprocedure.
4.4
De vordering zal dus worden toegewezen. Als de in het ongelijk te stellen partij zal [y] de proceskosten van [x] moeten betalen.
5 DE UITSPRAAK
De rechter in dit gerecht, recht doende:
veroordeelt [y] om aan [x] te vergoeden, alle door [x] ten gevolge de van het door [y] op 16 juli 2011 veroorzaakte ongeval geleden en nog te lijden schade, op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;
veroordeelt [y] in de kosten van de procedure, welke kosten tot op heden aan de zijde van [x] worden begroot op AWG. 450, aan griffierecht, AWG 193, aan explootkosten en AWG 2.250, aan salaris van de gemachtigde;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.J. Noordhuizen, rechter, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 19 februari 2014 in aanwezigheid van de griffier.
De gegevens worden opgehaald
Hulp bij zoeken
Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over: