Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:OGEANA:2009:BK1514

Gerecht in Eerste Aanleg van de Nederlandse Antillen
10-09-2009
29-10-2009
KG21/2009
Civiel recht
Eerste aanleg - enkelvoudig

Werkneemster wordt beschuldigd van seksuele handelingen met geestelijk gehandicapte man (zie ook EJ74/2009) en wordt op staande voet ontslagen. Het Gerecht is voorshands van oordeel dat ontslag op staande voet in de bodemprocedure geen stand zal houden.

Rechtspraak.nl
AR-Updates.nl 2009-0807
VAAN-AR-Updates.nl 2009-0807

Uitspraak

HET GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN DE NEDERLANDSE ANTILLEN

zittingsplaats Bonaire

Registratienummer: KG21/2009

Datum uitspraak: 10 september 2009

Vonnisnummer:

VONNIS IN KORT GEDING

inzake

[C.]

te Bonaire

eisende partij

hierna te noemen [C.]

gemachtigde mr. L.N. Asjes

tegen

de stichting Fundashon pa Kuido di Personanan Desabilita

te Bonaire

gedaagde partij

hierna te noemen FKPD

gemachtigde mr. G.A. Soliana

<b>De procedure</b>

[C.] heeft op 13 augustus 2009 een verzoekschrift ingediend. De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 27 augustus 2009, waarbij de gemachtigden zich hebben bediend van pleitnotities. Partijen hebben nog stukken in het geding gebracht.

<b>De feiten</b>

Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende betwist en/of op grond van de onweersproken inhoud van de producties, staat tussen partijen het volgende vast:

a. Blijkens haar statuten heeft FKPD als doel alles te doen en alles te verrichten wat in het belang is ter bevordering van een verantwoorde geestelijke en lichamelijke vorming van verstandelijk en lichamelijk gehandicapten op Bonaire.

b. FKPD tracht haar doel te bereiken onder meer door het houden, oprichten, beheren van dagverblijven, gezinsvervangende tehuizen en/of dag- en nachtverblijven, alsmede het in stand houden en oprichten van noodzakelijke voorzieningen en werkplaatsen en werkmogelijkheden voor verstandelijk en lichamelijk gehandicapten en het trainen, instrueren, begeleiden en verzorgen en in het algemeen vormen, onder meer door opvoeding en onderwijs.

c. [C.] is sedert 1 oktober 2001 bij FKPD in dienst in de functie van begeleider tegen een maandelijks bruto salaris van NAƒ1.549,57, exclusief overige emolumenten.

d. [C.] was laatstelijk feitelijk werkzaam in het dag- en nachtverblijf “Di Nos pa Nos” van FKPD en was belast met de begeleiding van en het houden van toezicht op vier cliënten, twee vrouwen en twee mannen, waaronder [A.](hierna: [A.]) geboren op [datum] 1952.

e. De onder d. bedoelde vier cliënten zijn zodanig zwakzinnig dat zij dag en nacht onder toezicht moeten staan. Zij wonen in 1 unit en hebben ieder een eigen slaapkamer.

f. Op 13 mei 2009 heeft [A.] een incident gemeld aan de op dat moment dienstdoende groepsleidster [K.], die daarvan het volgende op het meldingsformulier heeft geschreven:

<i>“[A.] a pone mi na altura di lo sigiente: cu [A.] a perde cen. [A.] a bisa cu ela perde fls 10,-. Anto cu e sa tambe ta ken a mishi cu su cen.

[A.] a bisa cu ta Gacha a cohe su cen. [A.] a bisa cu ela reclama esaki serca e persona ei. Pero e ke pa mi scirbi den reportage. Na final [A.] bisa mi bo sa cu mi a tene relashon cu tal persona, pero ami no a reageert riba esei dor cu mi a pensa cu ta cos di pasado.”</i>

g. Op 13 mei 2009 heeft een gesprek plaatsgevonden met [A.] door [R] (zorgcoördinator), [I](de projectcoördinator GVT) en [K].

h. Van dat op 13 mei 2009 gehouden gesprek is een verslag gemaakt, waarin onder meer het volgende als verklaring van [A.] is opgenomen (waarin [C.] als [C] wordt aangeduid):

<i>“E la forsa mi pa mi hunga ku su tetenan i despues nan bai riba kama. Mi a kue GV

(…)

No! Ta di dos biaha akinan i na GVT bieu 1 biaha.

(…)

Si! Mi ta bisa meskos ku mi a bisa awor, pasombra ta bèrdat mi ta papia i no ta gana riba hende.” </i>

i. Eveneens op 13 mei 2009, een uur na het onder h. genoemde gesprek, hebben [G], directeur van FKPD en [I] met [A.] gesproken. In het daarvan opgemaakte verslag is het volgende als verklaring van [A.] opgenomen:

<i>“Anochi e la drenta den mi kamber ora mi tabata drumi kaba i puntrami pa mi kue.

(…)

Ami mes a kita mi paña i Gacha a kita esun di dje, e la hisa su blusa i saka su tete pa mi mishi ku nan i e la baha su karson

Despues e la bin drumi riba mi kama p’ami kue

Ami a kue i e la grita p’ami saka su lechi

(…)”</i>

j. Vervolgens hebben [G], [R.] en [I] op 14 mei 2009 nogmaals met [A.] gesproken.

k. Bij brief van 14 mei 2009 heeft FKPD het volgende aan [C.] geschreven:

<i>“ Een aan onze zorg toevertrouwde cliënt – de heer [A.] – heeft ons op 13 mei 2009 erop gewezen dat hij op Uw initiatief seksueel contact met u heeft gehad op of omstreeks 7 mei 2009.

Het spreekt van zelf dat wij een en ander grondig willen (doen) onderzoek. Hangende dit onderzoek, hebben wij besloten U met onmiddellijke ingang met behoud van salaris te schorsen.

Nadat dit onderzoek is afgerond zullen wij U berichten wat onze definitieve beslissing in deze is.

(…)”</i>

l. Op verzoek van FKPD heeft Arbo Consult een onderzoek ingesteld en op 9 juli 2009 het volgende als haar bevindingen aan FKPD geschreven:

<i>“Door rapporteur werden er gesprekken gevoerd met medewerkster [C.]. Gezien de ernst van de zaak heeft ARBO CONSULT ook klinisch neuro- psycholoog drs. S. Ebicilio ingeschakeld.

De psycholoog heeft gesprekken gevoerd met de directie, met betrokken medewerkster [C.], met cliënt [A.] alsook met nog 4 andere personeelsleden van de FKPD.

Aanvullend op de genoemde gesprekken werd cliënt [A.] op 21 juni 2009 nog nader psychologisch getest ten einde het verstandelijk niveau exact vast te stellen.

(…)

Aan de ene kant ontkent mevrouw [C.] hardnekkig dat zulks een incident zou hebben plaatsgevonden.

Aan de andere kant geven de bevindingen van de psycholoog echter aan dat er geen indicaties zijn om aan te nemen dat [A.] het verhaal van ongewenste intimiteiten heeft verzonnen. Het verhaal van de heer [A.] zal, gezien zijn intellectueel niveau en verstandelijke beperkingen, moeilijk of zelfs onmogelijk zijn te fabriceren met een dergelijke consistentie en nauwkeurigheid. Hieruit zou geconcludeerd kunnen worden dat het verhaal wel degelijk gebaseerd moet zijn op een door hem doorgemaakte ervaring.” </i>

m. In zijn Psychologisch verslag van 22 juni 2009 heeft drs. S. Ebicilio het volgende opgenomen:

<i>“(…)

Behalve betrokkene zelf werden 4 andere personeelsleden van de FKPD gehoord. (…) De vierde informant vermeldde dat betrokkene vaker met dergelijke aantijgingen naar voren kwam. Hij werd echter vrij spoedig op inconsistenties betrapt. In dit geval waren er echter geen inconsistenties. De verklaringen van de heer [A.] werden ook door derden precies op de detail naverteld.

Het is bekend dat betrokkene ongeremde seksuele verlangens heeft. Desondanks zou het incident niet hiermee te maken hebben. Betrokkene vindt het incident zelf een onaangename ervaring en voelt dat hij onder druk werd gezet of gedwongen werd de seksuele handelingen te doen.

(…)

Concluderend wordt gesteld dat er geen getuigen zijn die het incident heeft waargenomen. Het gaat om de verklaringen van beide partijen en de psycho-analytische bevindingen van de psycholoog.

De bevindingen van ondergetekende geven aan dat er geen indicaties zijn om aan te nemen dat [A.] het verhaal heeft verzonnen. Het verhaal zal, gezien zijn intellectueel niveau en verstandelijke beperkingen, moeilijk of zelfs onmogelijk zijn met dergelijke persistentie en nauwkeurigheid te fabriceren, en zal gebaseerd moeten zijn op eigen ervaring.” </i>

n. In verband met zijn ongeremde seksuele verlangens wordt [A.] regelmatig in de gelegenheid gesteld een lokaal bordeel (Pachi) te bezoeken.

<b>De vordering</b>

[C.] vordert bij wijze van voorlopige voorziening (samengevat) dat het Gerecht bij vonnis zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad FKPD zal veroordelen:

1. om de arbeidsovereenkomst tussen partijen vanaf 9 juli 2009 na te komen en te blijven nakomen;

2. om vanaf 9 juli 2009 het loon, vermeerderd met emolumenten en te verhogen met de vertragingsrente van 50% ex artikel 7A:1614q BWNA en de wettelijke rente aan [C.] te betalen en te blijven doorbetalen zolang de arbeidsovereenkomst tussen partijen niet op een rechtsgeldige wijze zal zijn beëindigd;

3. tot betaling van de proceskosten.

[C.] stelt daartoe het volgende.

[C.] ontkent uitdrukkelijk dat zij een incident van ongewenste seksuele intimidatie heeft begaan tegen [A.], welk incident als grondslag voor het ontslag op staande voet is gebruikt.

Het ontslag op staande voet is niet gebaseerd op vermeende diefstal van NAƒ10,00 van [A.] en kan daarom niet bij de beoordeling worden betrokken.

Er is geen reden, laat staan een bewezen dringende reden, die enigszins een ontslag op staande voet kan rechtvaardigen.

Voorts is het ontslag op staande voet niet onverwijld gegeven. De mededeling van [A.] dateert immers van 13 mei 2009, terwijl het ontslag pas op 9 juli 2009 is gegeven.

<b>Het verweer</b>

FKPD heeft de vordering gemotiveerd betwist. Op het verweer zal, voor zover relevant bij de beoordeling van het geschil nader worden ingegaan.

<b>De beoordeling van het geschil</b>

1. Vooropgesteld wordt dat een voorlopige voorziening zoals gevraagd alleen kan worden toegewezen als in dit geding aan de hand van de thans bekende feiten en omstandigheden de verwachting gewettigd is dat in een eventueel tussen partijen nog te voeren bodemprocedure een soortgelijke vordering van [C.] tot een toewijzing daarvan zal leiden. Het Gerecht is voorshands, op grond van de thans voorliggende gegevens, van oordeel dat dit het geval is.

2. Nu de brief van 9 juli 2009 daar niet over rept, kunnen de beweerdelijke diefstal van NAƒ10,00 en eventuele gedragingen van [C.] in het verleden niet meewegen bij de beoordeling van de rechtmatigheid van het onderhavige ontslag op staande voet. De reden voor dat ontslag op staande voet is immers beperkt tot de thans aan [C.] verweten gedraging jegens [A.].

3. Het Gerecht acht de verklaring van [A.], in het licht van de pertinente ontkenning door [C.] en haar persoonlijke omstandigheden, onvoldoende basis om op voorhand te kunnen aannemen dat de verweten gedraging daadwerkelijk heeft plaatsgevonden. Bij dat voorlopige oordeel speelt een rol dat bekend is dat [A.] ongeremde seksuele gevoelens heeft. Het is daarom op voorhand niet uit te sluiten dat zijn verklaring elementen bevat die niet op een daadwerkelijke ervaring berusten. Naar het voorlopige van oordeel van het Gerecht wordt dit niet uitgesloten door het overgelegde rapport.

Voorts is gesteld noch gebleken dat [C.] is gehoord nadat het onderzoeksrapport was uitgebracht. Evenmin is gebleken dat het verrichte onderzoek ook gericht was op het vaststellen van de juistheid van de verklaring van [C.]. Vooralsnog lijkt het onderzoek zich te hebben toegespitst op de verklaring van [A.]. Dat is begrijpelijk gelet op de ernst van de gebeurtenis als deze inderdaad heeft plaatsgevonden. Er was echter ook aanleiding om de verklaring van [C.] nauwkeuriger te (doen) onderzoeken. Het ligt immers niet voor de hand dat zij, gelet op haar persoonlijke omstandigheden en op haar belang bij het behouden van haar dienstbetrekking, tot de haar thans verweten handelingen zou overgaan.

4. Reeds op grond van het vorenstaande is het Gerecht voorlopig van oordeel dat het ontslag op staande voet in de bodemprocedure geen stand zal houden.

Wat partijen verder nog te berde hebben gebracht, behoeft daarom geen bespreking meer, nu dit in het licht van hetgeen in dit vonnis is vastgesteld en overwogen, niet tot een andere beslissing kan leiden.

5. Het vorenstaande brengt met dat de gevorderde voorlopige voorzieningen zullen worden toegewezen.

6. De proceskosten komen voor rekening van FKPD omdat deze in het ongelijk wordt gesteld.

<b>Beslissing</b>

Het Gerecht:

Veroordeelt FKPD bij wijze van voorlopige voorziening:

1. om de arbeidsovereenkomst tussen partijen vanaf 9 juli 2009 na te komen en te blijven nakomen;

2. om vanaf 9 juli 2009 het loon, vermeerderd met emolumenten en te verhogen met de vertragingsrente van 50% ex artikel 7A:1614q BWNA en de wettelijke rente aan [C.] te betalen en te blijven doorbetalen zolang de arbeidsovereenkomst tussen partijen niet op een rechtsgeldige wijze zal zijn beëindigd

Veroordeelt FKPD tot betaling van de proceskosten, die aan de kant van [C.] tot en met vandaag worden begroot op NAƒ450,00 aan verschotten en op NAƒ2.000,00 aan salaris gemachtigde.

Verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;

Dit vonnis is gewezen door mr. F.J.P. Veenhof en uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in tegenwoordigheid van de griffier.

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.