De rechtbank heeft met betrekking tot het hierboven in 2.2 en 2.3 bedoelde verweer van Televerde als volgt geoordeeld:
“4.4. Het verweer van Televerde dat de Staat geen serieuze verwervingspogingen heeft ondernomen omdat zij in de onderhandelingen voor alle te verwerven gronden heeft ingezet op eenzelfde grondwaarde van € 25,- per m2, wordt verworpen. De rechtbank is van oordeel dat het aanbod van € 25,- per m2 niet als niet serieus kan worden aangemerkt. Daarvoor is redengevend dat aan het aanbod van de Staat een taxatierapport ten grondslag ligt dat is opgesteld door drie onafhankelijke taxateurs. Dat de Staat pas in een laat stadium van de onderhandelingen, te weten ter gelegenheid van de descente op 13 september 2013, bedoeld taxatierapport heeft overgelegd, doet daaraan niet af. Het door Televerde overgelegde RIGO-rapport, dat uitgaat van een waarde van € 70,- per m2, en de door Televerde aangevoerde recente transacties van naastgelegen gronden voor € 41,28 per m2 (de Gijzenberg-transactie) en € 78,70 per m2 (de transactie SRE/GEM), leveren onvoldoende concrete onderbouwing van de stelling dat een aanbod van € 25,- per m2 in het kader van onderhandelingen niet serieus is. De stelling van Televerde dat in de door de Staat gedane aanbiedingen onvoldoende rekening is gehouden met de verwachtingswaarde die volgens Televerde aan de gronden toekomt, kan haar niet baten. Het betoog van Televerde dat een hoge verwachtingswaarde aan de gronden moet worden toegekend, baseert zij op een samenwerkingsovereenkomst uit 1989 tussen Televerde en SADC alsmede op door de provincie en gemeente gedane toezeggingen. Televerde stelt op grond van inspanningsverplichtingen opgenomen in het Streekplan en in de Structuurvisie Noord-Holland 2040 een recht op ontwikkeling van de gronden te kunnen doen gelden zodra de ligging van de A9 bekend is, wat met zich brengt dat een redelijk handelend koper, aldus Televerde, bereid is een hogere grondprijs te betalen. In die redenering volgt de rechtbank Televerde niet omdat, aldus de stellingen van Televerde, vaststaat dat in de samenwerkingsovereenkomst om een bedrijventerrein op de gronden mogelijk te maken uitdrukkelijk rekening is gehouden met het nog niet vaststaan van het tracé van de A9. Nu die randvoorwaarde eerst met het tracébesluit waarop de huidige onteigening is gebaseerd, is vervuld, leveren de gestelde contractuele verplichtingen onvoldoende concrete onderbouwing dat een hogere verwachtingswaarde aan de gronden moet worden toegekend. Dit geldt temeer nu de gestelde contractuele verplichting, gelet op de teksten waarnaar Televerde heeft verwezen, juist niet op het tracé van de omgelegde A9 lijkt te rusten. Uit de verweren van Televerde kan enkel worden afgeleid dat partijen fundamenteel van mening verschillen over de waarde van de gronden. Blijkens het taxatierapport van de Staat is bij de waardering niet uitsluitend uitgegaan van de vigerende agrarische bestemming, maar is tevens rekening gehouden met de mogelijkheid van een toekomstige invulling als met name bedrijventerrein. Bovendien is in het taxatierapport van de Staat ingegaan op de door Televerde genoemde vergelijkingstransacties. Zoals de Staat (ter zitting) onweersproken heeft gesteld, vertegenwoordigen gronden met een blijvende agrarische bestemming in de betreffende regio een waarde van € 7,- à € 8,- per m2. Gelet hierop constateert de rechtbank dat in het aanbod van de Staat van € 25,- per m2 een opslag zit in verband met verwachtingen ten aanzien van mogelijke, toekomstige ontwikkelingen. Een beoordeling over de juistheid van dat bedrag kan in dit stadium van de procedure niet verder gaan dan de constatering dat rekening is gehouden met een of meer componenten naast de enkele agrarische waarde van de grond. De deskundigen zullen de rechtbank in verband met de vaststelling van de schadeloosstelling immers nog adviseren.”