In cassatie kan, voor zover in cassatie nog van belang, van de volgende vaststaande feiten worden uitgegaan(1):
(i) Bij vonnis van 13 oktober 2006 van de rechtbank Rotterdam is het faillissement uitgesproken van [A] B.V. (hierna te noemen: [A] B.V.). Verweerder in cassatie (hierna te noemen: de Curator) is daarbij als curator aangesteld. [A] B.V. hield zich bezig met de teelt van snijbloemen.
(ii) Enig bestuurder en enig aandeelhouder van [A] B.V. is [B] B.V. (hierna te noemen: [B] ), waarvan enig bestuurder is [betrokkene 1] (hierna te noemen: [betrokkene 1] ).
(iii) Tussen [A] B.V. en [B] heeft vanaf 2001 een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting (Vpb) bestaan. In de jaren 2001 en 2002 heeft [A] B.V. winst gemaakt, waarover Vpb is betaald. In het jaar 2003 is daarentegen verlies geleden. Dit verlies deed een aanspraak ontstaan op teruggave van een gedeelte van eerder voldane Vpb. Er werd in juli 2005 aangenomen dat het te ontvangen bedrag € 94.519,- zou bedragen.
(iv) Eiseressen tot cassatie (hierna te noemen afzonderlijk: [eiseres 1] respectievelijk [eiseres 2] , en te samen: [eiseressen] ) hadden vóór juli 2005 werkzaamheden verricht voor [A] B.V. en [B] – [eiseres 1] als accountant, [eiseres 2] als advocaat(2) –, waarvoor zij nog geen betaling hadden ontvangen.
(v) Op 11 juli 2005 is namens [A] B.V. en [eiseres 2] en op 13 juli 2005 namens [eiseres 1] een akte van cessie ondertekend, waarin onder meer het volgende is opgenomen:
- “ [A] – [bedoeld wordt [A] B.V.; A-G] – heeft een vordering op de Staat der Nederlanden (…) voor een bedrag van € 94.519,00 (…);
- [eiseres 1] heeft een opeisbare vordering op [A] van tenminste € 25.000,00 uit hoofde van verrichte werkzaamheden;
- [eiseres 2] heeft een opeisbare vordering op [A] van ten minste € 25.000 uit hoofde van verrichte werkzaamheden;
- [A] heeft een bankrekening bij de Rabobank, over het saldo waarvan hij vrijelijk kan beschikken;
- [A] heeft de belastingdienst verzocht het haar toekomende bedrag op die bankrekening – [bankrekening bij de Rabobank; AG] – bij te schrijven, waarna hij voornemens is [eiseres 1] en [eiseres 2] te voldoen;
- [A] heeft tevens een bankrekening bij de naamloze vennootschap ABN AMRO Bank N.V. (…). Deze rekening heeft een debetstand van meer dan € 700.000,00;
- [A] vreest dat de belastingdienst de voor haar bestemde gelden op haar ABN AMRO Bankrekening zal storten, niettegenstaande de andersluidende instructie. Zij zal in dat geval niet in staat zijn om over de gelden te beschikken, omdat de ABN AMRO Bank deze zal willen verrekenen.
- [A] acht dat onwenselijk, nu de ABN AMRO over tal van zekerheden beschikt, waarmee haar vordering kan worden voldaan.
Komen overeen als volgt:
1. Door ondertekening van deze akte van cessie draagt [A] een deel van haar hierboven in de considerans omschreven vordering op de Belastingdienst, zijnde € 69.519,00 zegge negenenzestigduizend vijfhonderdnegentien euro alsmede de eventueel verschuldigde rente over aan [eiseres 1] , onder de voorwaarde dat [eiseres 1] van dit bedrag € 44.519,00 alsmede de eventueel verschuldigde rente terugbetaalt aan [A] op een door [A] aan te wijzen bankrekening. Door ondertekening van deze akte aanvaardt [eiseres 1] deze overdracht, onder de geschetste voorwaarden.
2. Door ondertekening van deze akte van cessie draagt [A] het restant van haar hierboven in de considerans omschreven vordering op de Belastingdienst, zijnde € 25.000,00 zegge vijfentwintigduizend euro, over aan [eiseres 2] . Door ondertekening van deze akte aanvaardt [eiseres 2] deze overdracht;
3. Partijen zullen de belastingdienst, kantoor Rijswijk, mededeling doen van deze akte van cessie.”
In een brief van 11 juli 2005 van [eiseres 2] is de Belastingdienst van de cessie in kennis gesteld.
(vi) Op 2 augustus 2005 heeft ABN AMRO het krediet aan [A] B.V. opgezegd. (vii) Op 27 oktober 2005 heeft de Belastingdienst bedragen van € 6.533,- en € 66.759,- overgemaakt op de rekening van [eiseres 1] , met de omschrijvingen “ […] [betrokkene 1] B.V.”, respectievelijk “ […] [betrokkene 1] B.V.”(3). Deze betalingen voor een bedrag van in totaal € 73.292,- waren voorafgegaan door aankondiging daarvan op 27 september 2005 gericht aan [B] .
(viii) [eiseres 1] heeft van de ontvangen bedragen € 25.000,- aan [eiseres 2] doorbetaald met de omschrijving “jouw deel van de cessie”. [eiseres 1] heeft voorts een bedrag van € 20.537,- aan [eiseres 2] betaald met de omschrijving “voor [betrokkene 1] , restant cessie, zie brief.” Daarnaast heeft zij aan de Belastingdienst de bedragen € 2.672,- en € 83,- voldaan onder de vermelding “ [A] ”.
(ix) Op 12 juni 2009 heeft de Curator [eiseres 2] verzocht een bedrag van € 25.000,- vermeerderd met rente aan hem te betalen. [eiseres 2] heeft aan dat verzoek niet voldaan. (x) Op 12 juni 2009 heeft de Curator op de voet van artikel 42 Fw jegens [eiseres 1] vernietiging van de cessie ingeroepen en haar ook verzocht om aan hem een bedrag van € 25.000,- vermeerderd met rente te betalen. [eiseres 1] heeft aan dat verzoek geen gehoor gegeven.