Artikel 7.2.4 WEB luidde in het onderhavige jaar:
1. Met het oog op de totstandkoming van een landelijke kwalificatiestructuur, gericht op de aansluiting tussen het aanbod van het beroepsonderwijs en de maatschappelijke behoeften daaraan, mede in het licht van de arbeidsmarktperspectieven voor afgestudeerden, draagt Onze Minister, in voorkomende gevallen in overeenstemming met Onze Minister wie het, gezien de aard van de in artikel 7.2.6 bedoelde vereisten, mede aangaat, zorg voor het vaststellen en onderhouden van een samenhangend en gedifferentieerd geheel van eindtermen voor beroepsopleidingen die voor de desbetreffende bedrijfstakken of beroepencategorieën van betekenis zijn.
2. Daartoe worden bij ministeriële regeling per beroepsopleiding vóór 1 september vastgesteld:
a. de eindtermen,
b. de indeling daarvan in deelkwalificaties,
c. welke deelkwalificaties verplicht zijn voor het behalen van het diploma van de desbetreffende beroepsopleiding,
d. de hoogte van de studielast, met inachtneming van het negende lid,
e. welk van de soorten opleidingen, bedoeld in artikel 7.2.2, eerste lid, het betreft,
f. in welke leerwegen, bedoeld in artikel 7.2.2, tweede lid, de opleiding verzorgd wordt, en, voor zover mogelijk
g. het beroep of de beroepencategorie op de voorbereiding waarvan de beroepsopleiding is gericht.
(…)
7. Het bevoegd gezag stelt de studieduur van de opleiding vast met inachtneming van de studielast. De studieduur kan verschillen voor onderscheiden deelnemers of groepen van deelnemers.
8. De studielast van elke opleiding wordt uitgedrukt in normatieve studiejaren. Een normatief studiejaar telt veertig weken van elk veertig uren studie, daaronder mede begrepen het onderricht in de praktijk. De studielast bedraagt voor de onderscheiden in artikel 7.2.2, eerste lid, onder a tot en met f, bedoelde opleidingen het volgende aantal normatieve studiejaren of het volgende gedeelte daarvan:
a. ten minste een half jaar en ten hoogste 1 jaar,
b. ten minste 2 en ten hoogste 3 jaren,
c. ten minste 2 en ten hoogste 4 jaren,
d. ten minste 3 en ten hoogste 4 jaren,
e. ten minste 1 jaar en ten hoogste 2 jaren, en
f. ten minste 15 weken.
9. Dit artikel is van overeenkomstige toepassing bij wijzigingen van de eindtermen en de indeling daarvan.