Het “advies” van een onafhankelijk psychiater waar het onderdeel op doelt betreft een passage op p. 6 van de geneeskundige verklaring. Daar is op de vraag “welke mededelingen en wenken acht u nog van belang?” o.a. geantwoord:
In het op 8 augustus 2017 opgestelde behandelplan is op p. 4 en 5 bij de aanvullende afspraken een “aanzegbrief dwangbehandeling bij extern gevaar” opgenomen. In die brief wordt vermeld:
“Als uw behandelaren ([betrokkene 1] en [betrokkene 2]) hebben wij besloten uw psychiatrische aandoening te behandelen, ondanks het feit dat u hier niet mee instemt. (…)
Wij vinden dat er sprake is van paranoïde ideeën waarmee u uw omgeving ernstig belast en nog verder kan belasten. (…)
Ten tijde van opname is gebleken dat de paranoïde ideeën, het chaotisch gedrag en de manisch ontregeling blijft bestaan. En dat u dat, mits u hierin beperkt wordt, ook naar buiten uitdraagt. (…)
In de richtlijn Bipolaire stoornissen en Psychotisch stoornissen, wordt aangegeven dat farmacotherapie een essentieel onderdeel is van de behandeling van een bipolaire stoornis. Een goede behandeling zonder medicatie is voor u dan ook niet mogelijk. (…)
Deze behandeling zullen wij willen uitvoeren is in het kader van artikel 38c eerste lid a van de wet BOPZ. Tot op heden is het niet gelukt met u tot overeenstemming te komen over een behandeling die tot (voldoende) verbetering van uw situatie leidt. De dwangbehandeling wordt gegeven omdat het gevaar, dat aanleiding was voor uw gedwongen opneming, zonder deze behandeling niet binnen een redelijke termijn kan worden weggenomen. Dit besluit is genomen nadat er een second opinion is gegeven door [psychiater 2], psychiater, die met u hierover op maandag 12 juni 2017 heeft gesproken en met wie u uw visie op de situatie heeft kunnen bespreken.
[psychiater 2] geeft schriftelijk aan:
“Er duidelijk sprake van een manisch psychotisch toestandsbeeld, vanuit dit toestandsbeeld is er sprake van extern gevaar in de vorm van maatschappelijke teloorgang en agressief (…) gedrag van haar naar derden, danwel van derden naar haar.
(Betrokkene) heeft oplopende spanningen en grensoverschrijdend gedrag. Er is gestart met een prikkelarme omgeving (kamerprogramma) en al lange tijd aanbieden van de voorgeschreven medicatie, echter weigert dit in te nemen. (Betrokkene) heeft geen ziektebesef, en –inzicht, dit maakt dat betrokkene wilsonbekwaam is ten aanzien van de te nemen beslissing opgenomen te zijn en medicatie in te nemen (Betrokkene) is op dit moment gedwongen opgenomen in Kliniek Groningen. Mijn inziens is de inzet van dwangmedicatie doelmatig en noodzakelijk aangezien er niet op een andere wijze het toestandsbeeld (en het daaruit voortvloeiende gevaar) behandeld kan worden. Prikkelarme omgeving is niet genoeg voor de behandeling van (betrokkene). (subsidiair). Eerdere medicamenteuze behandeling (depakine met cisordinol) zorgde voor een goed herstel. De inzet van medicatie is mijns inziens ook proportioneel, mede om de duur van de opname en het lijden van betrokkene te verkorten.”