Alvorens de middelen te bespreken, vat ik de arresten van het hof samen.
Dwaling (mededelingsplicht)
(i) Cliënt betoogt dat ING hem onvoldoende heeft voorgelicht over de marginverplichtingen en de allowancefaciliteit. (TA2 rov. 3.3)
(ii) In verband met art. 6:228 BW geldt dat ING een mededelingsplicht heeft, mede gelet op de aard van de rechtsverhouding van ING met Cliënt, en Cliënt een onderzoeksplicht. (TA2 rov. 3.5 en 3.7)
(iii) In de samenvatting van de presentatie over renterisicomanagement wordt vermeld dat ING bij de verkoop van rentederivaten een zorg- en informatieplicht heeft en dat de AFM hier nadrukkelijk toezicht op houdt. (TA2 rov. 3.8)
(iv) Onder meer de presentatie over risicomanagement, de productkaart, de raamovereenkomst en de overeenkomst Allowance faciliteit OTC-derivatentransacties geven geen enkele informatie over de potentiële omvang van de marginverplichtingen en de relatie tussen de daling van het 3-maands Euribor- tarief en de stijging van de marginverplichtingen. (TA2 rov. 3.10)
(v) Daaruit blijkt evenmin dat de allowancefaciliteit ertoe strekt Cliënt een krediet te verschaffen ten laste waarvan ING de marginverplichtingen van Cliënt boekt. Aangenomen moet worden dat de allowancefaciliteit geen onderdeel is geweest van de voorlichting van Cliënt. (TA2 rov. 3.10)
(vi) Tegenover de verplichtingen op grond van de renteswap zijn ‘saldi’ als bedoeld in art. 86 lid 1 Bgfo18 aanwezig op grond van een kredietfaciliteit (de allowancefaciliteit). Die kredietfaciliteit is afgedekt met de zekerheden, die niet voor de marginverplichtingen kunnen worden uitgewonnen indien die verplichtingen niet leiden tot een vordering van ING op Cliënt. (TA2 rov. 3.10)
(vii) ING is tekortgeschoten in haar (ook wettelijk in art. 58c lid 1 en lid 2 onder c en d Bgfo verankerde) informatieplicht. (TA2 rov. 3.11)
(viii) De documentatie schiet qua voorlichting tekort nu enkel in algemene termen over zekerheden en margin wordt gesproken maar niet duidelijk wordt beschreven hoe de renteswap uitwerkt, indien het Euribor-tarief (sterk) daalt en de functie die de allowancefaciliteit daarbij vervult. (TA2 rov. 3.11)
(ix) ING had Cliënt moeten informeren dat de allowancefaciliteit die ING in het leven heeft geroepen om te voldoen aan de marginverplichtingen, een kredietfaciliteit is waarvoor ook de gestelde hypothecaire zekerheden kunnen worden uitgewonnen, en geen ‘kosteloos extraatje’. Zij had niet mogen volstaan met de summiere schriftelijke informatie en had het belang en de functie van de allowancefaciliteit niet mogen bagatelliseren door die faciliteit als een formaliteit weg te zetten. (TA2 rov. 3.11)
(x) ING had Cliënt erop moeten wijzen dat als gevolg van de allowancefaciliteit van € 1,7 miljoen, die bovenop de financiering van ruim € 13,5 miljoen komt, het risicoprofiel van Cliënt is verslechterd en heeft geleid tot een extra verhoging van de debetrentetoeslag. (TA2 rov. 3.11)
(xi) De overgang naar de nieuwe financier is bemoeilijkt doordat de allowancefaciliteit vanwege de marginverplichtingen tot een bedrag van € 1.350.000,- moest blijven doorlopen en De Cliënt tot zekerheid van dat kredietbedrag een bedrag van € 675.000,- op een bankrekening moest storten die aan ING moest worden verpand en een tweede hypotheekrecht met een inschrijving voor een bedrag van € 675.000,- op diverse onderpanden moest vestigen. ING had Cliënt bij het aangaan van de renteswap op die complicaties als gevolg van de daling van het 3-maands Euribor- tarief dienen te wijzen, hetgeen zij heeft nagelaten, te meer omdat ING in het verstrekte informatiemateriaal de nadruk op het flexibele karakter van de renteswap heeft gelegd en zij wist dat Cliënt veel waarde hechtte aan een in alle opzichten flexibele wijze van financieren. (TA2 rov. 3.12)
(xii) De renteswapovereenkomst is onder invloed van dwaling tot stand gekomen. ING heeft niet tijdig de wezenlijke kenmerken van de renteswapovereenkomst meegedeeld. Dat Cliënt een swap is aangegaan voor € 10 miljoen, terwijl ING slechts afdekking van het renterisico voor € 6,75 miljoen eiste, wijst er ook op dat hij van die kenmerken onwetend was. (TA2 rov. 3.13)
Causaal verband
(xiii) Aannemelijk is dat Cliënt, indien hij wel volledig was geïnformeerd over de mogelijke hoogte van de marginverplichtingen, de daarmee gepaard gaande extra kredietbehoefte en de complicaties bij het overstappen naar een andere financier, de renteswap niet zou hebben gesloten. (TA2 rov. 3.17)
(xiv) Het hof neemt daarbij in aanmerking dat het uitsluitend doel van de renteswapovereenkomst de afdekking van het renterisico is19 en die afdekking met de renteswap maar gedeeltelijk wordt bereikt doordat de rentefixatie niet geldt voor de debetrenteopslag. (TA2 rov. 3.17)
Vordering uit onverschuldigde betaling
(xv) Cliënt heeft de renteswapovereenkomst op goede gronden wegens dwaling buitengerechtelijk vernietigd. (TA2 rov. 3.18)
(xvi) Partijen hebben wederzijds vorderingen uit onverschuldigde betaling verkregen (art. 6:203 BW). Zij zijn het erover eens dat Cliënt uit hoofde van de renteswap netto € 1.352.254,- (het renteswappercentage van 4,45% verminderd met het 3-maands Euribor-tarief) aan ING heeft betaald (hierna: het Nettobedrag). (TA2 rov. 3.19)
(xvii) Het beroep van ING op art. 3:53 lid 2 BW en art. 6:278 lid 2 BW wordt verworpen. (TA2 rov. 3.22)
(xviii) De prestatie van ING, het gedurende de looptijd van de renteswapovereenkomst voor haar rekening nemen van het risico dat het Euribor-tarief hoger wordt dan de swaprente, is naar haar aard niet vatbaar voor restitutie (art. 6:210 lid 2 BW). (TA2 rov. 3.21)
(xix) Het hof acht het redelijk het (rente)bedrag dat Cliënt aan ING verschuldigd zou zijn geworden uit hoofde van de renteafdekkingsvariant (rentevastlening of rentecap) die het beste bij zijn positie paste als de aan ING te vergoeden waarde in aanmerking te nemen. Dat bedrag komt dan in mindering op het bedrag dat Cliënt in totaal aan swaprente heeft betaald, waarbij rekening wordt gehouden met eventuele verhogingen of verlagingen op grond van verschuldigde (rente)opslagen. (TA2 rov. 3.21)
(xx) Een rentevaste lening met een looptijd van zeven jaren zou het beste bij Cliënt hebben gepast. Cliënt zou gefaseerd rentevastleningen tot € 6,75 miljoen hebben afgesloten. (TA3 rov. 2.5-2.7)
(xxi) Indien de kosten van een rentevastlening worden vergeleken met de kosten van een renteswap moet het totaal betaalde bedrag aan swaprente worden verhoogd met alle door Cliënt op zijn Euribor-leningen bij ING en Svenska Handelsbanken betaalde (debetrente)opslagen. Die bijtelling is nodig omdat bij een rentevastlening alle (debetrente)opslagen in het vaste rentetarief zijn verwerkt. Met het totaalbedrag aan Euribor-rente dat Cliënt van ING heeft ontvangen behoeft geen rekening te worden gehouden, omdat dat wegvalt tegen het totaal bedrag aan Euribor-rente dat Cliënt op de leningen bij ING en Svenska Handelsbanken heeft betaald. (TA3 rov. 2.8)
(xxii) Cliënt heeft € 3.161.972 aan swaprente betaald en € 1.161.307 aan opslagen, in totaal € 4.323.279. Zonder swapovereenkomst zou Cliënt een rentevastlening van (afgerond) € 6,3 miljoen zijn aangegaan tegen een rentevasttarief van 5,95 %,20 € 3,7 miljoen variabel hebben gefinancierd tegen Euribor-rente met een opslag en daarvoor aan ING hebben betaald € 2.663.518 aan vaste rente, € 310.150 aan Euribor-rente en € 429.684 aan opslag, in totaal € 3.403.352. Daaruit volgt dat Cliënt uit onverschuldigde betaling een vordering van € 4.323.279 - € 3.403.352= € 919.927 op ING heeft. (TA3 rov. 2.9, 2.10-2.12; EA 2.6, 2.7 en 2.11)
Overige vorderingen
(xxiii) Voor vergoeding komen in aanmerking de gevorderde schade van € 88.123 wegens door ING veroorzaakte vertraagde aflossing van de leningen, de notariskosten van € 766 voor het vestigen van de tweede hypotheken en de kosten van € 7.846,85 voor de door Cliënt ingeschakelde deskundige. (TA2 rov. 3.25 en TA3 rov. 2.18).
(xxiv) De incidentele vordering van Cliënt wordt bij gebrek aan belang afgewezen. (EA rov. 2.11)