In cassatie kan van de volgende feiten worden uitgegaan:2
(i) De man en de vrouw zijn in gemeenschap van goederen gehuwd. Tot de huwelijksgemeenschap behoort een paard, genaamd [het paard] (hierna: het paard). Het paard is getraind om als trekpaard voor een koets te lopen.
(ii) De vrouw beschikt over een menbewijs (voorheen geheten: koetsiersbewijs), voor het eerst afgegeven op 24 maart 2007 door de Stichting Rijvaardigheidsbewijzen Recreatieruiter en sindsdien steeds verlengd, voor het laatst tot 24 maart 2017.
(iii) Op 29 juni 2008 maakten de man en de vrouw, samen met hun dochter, een rit met een koets die als enkelspan werd voortgetrokken door het paard. De vrouw zat rechts voorin op de bok als koetsier. De man zat als groom (assistent) links voorin op de bok en de dochter zat rechts achterin de koets op een bankje. Bij het binnenrijden van de plaats Oud Ade (gemeente Kaag en Braassem) over de Leidseweg werd het paard onrustig nadat het was geschrokken, waarschijnlijk van een klapperend dekzeil van een nabijgelegen roeiboot. De man is toen, op verzoek van de vrouw, links naast het paard gaan lopen (met zijn rug naar de koets toe) in de hoop dat het paard zou kalmeren. Op het moment kwam vanuit de tegengestelde richting een auto aanrijden. De bestuurder van de auto heeft, toen hij zag dat het paard onrustig was, zijn auto tot stilstand gebracht. Het paard heeft de man vervolgens tegen de auto aangeduwd, waarna de koets over zijn benen is gereden. Hierbij is het rechterbeen van de man verbrijzeld.
(iv) Sinds het ongeval is de man onder behandeling bij verschillende medische disciplines. Na vier jaar behandeling en revalidatie is besloten om het rechterbeen van de man tot boven de knie te amputeren. De man heeft in totaal 22 operaties moeten ondergaan.
(v) De man heeft in eerste instantie zijn AVP-verzekeraar Interpolis aangesproken voor zijn schade. Interpolis heeft de man bij brief van 19 januari 2010 deze aanspraak afgewezen. Bij latere brieven is aan dit standpunt vastgehouden.
(vi) Vervolgens heeft de man bij brief van 26 april 2012 Allianz, de WAM-verzekeraar van de bij het ongeval betrokken auto, aansprakelijk gesteld. Allianz heeft aansprakelijkheid bij brief van 21 mei 2012 afgewezen met een beroep op overmacht. Bij brief van 8 november 2012 heeft Allianz het beroep op overmacht gehandhaafd.
(vii) Eveneens bij brief van 26 april 2012 heeft de man London aansprakelijk gesteld uit hoofde van de (door bemiddeling van assurantietussenpersoon Hippo International) tussen Koninklijke Nederlandse Hippische Verzekering (hierna: KNHV) als verzekeringnemer en London als verzekeraar afgesloten verzekering onder polisnummer 9108719. Ook London heeft, onder meer bij brieven van 16 oktober 2013 en 26 november 2013, aansprakelijkheid van de hand gewezen.
(viii) Op de voornoemde verzekering onder polisnummer 9108719 (hierna ook te noemen: de verzekering) zijn van toepassing het ‘clausuleblad behorende bij polisnummer 3018670’ (hierna: het clausuleblad) en de ‘bijzondere voorwaarden AVP021’ (hierna: de bijzondere voorwaarden).
(ix) Artikel 1 van het clausuleblad luidt, voor zover hier van belang, als volgt:
‘1. Verzekerden
In tegenstelling tot artikel 1.1 sub a t/m h en artikel 1.2 van de voorwaarden AVP021 zijn verzekerden in de zin van deze polis uitsluitend:
A: houders van een ruitersbewijs
B: houders van een koetsierbewijs (enkelspan en/of tweespan en/of vierspan), mits zij het daarvoor (voor het tweespan en/of vierspan) geldende SRR examen met goed gevolg hebben afgelegd, en uitsluitend tijdens recreatieve ritten op de openbare wegen en in het terrein, in hun hoedanigheid van particulier.
(...)
Onder houders van een ruiter- en/of koetsierbewijs wordt verstaan ieder natuurlijk persoon in het bezit van een geldig ruiter- en/of koetsiersbewijs dat is afgegeven door de Stichting Rijvaardigheidsbewijzen Recreatieruiter SRR.
(...)’
(x) In art. 3.1 van de in het onder viii vermelde citaat genoemde bijzondere voorwaarden (AVP021) is, voor zover hier van belang, het volgende opgenomen:
‘3.1 Aansprakelijkheid/schade
Verzekerd is de aansprakelijkheid van verzekerden in hun bovengenoemde hoedanigheid voor schade veroorzaakt of ontstaan tijdens de verzekeringsduur, (...). Overal waar in deze voorwaarden wordt gesproken over schade wordt hieronder verstaan: schade aan personen en schade aan zaken.
Onder schade aan personen wordt verstaan: schade door letsel of aantasting van de gezondheid van personen, al dan niet de dood ten gevolge hebbend, met inbegrip van de daaruit voortvloeiende schade.
Onder schade aan zaken wordt verstaan: schade door beschadiging en/of vernietiging en/of verloren gaan van zaken van anderen dan verzekerden, met inbegrip van de daaruit voortvloeiende schade.’