4.3.
Blijkens het bestreden arrest heeft het hof de volgende feiten en omstandigheden vastgesteld:1
“De feiten en omstandigheden
[slachtoffer] en verdachte hebben een relatie gehad waaruit op 1 mei 2013 een dochtertje genaamd [betrokkene 2] is geboren. [slachtoffer] en verdachte woonden samen aan de [a-straat 1] te Enschede. Op enig moment - in april 2014 - is de relatie tussen [slachtoffer] en verdachte geëindigd. Begin juli 2014 is verdachte met [betrokkene 2] bij haar moeder - [betrokkene 3] - aan de [b-straat] in [plaats] gaan wonen. Omdat [slachtoffer] het niet eens was met een permanent verblijf van [betrokkene 2] buiten Enschede, heeft hij in augustus 2014 een kort geding aangespannen tegen verdachte.
Medio augustus 2014 hebben verdachte en [betrokkene 1] voor het eerst contact met elkaar en spreken zij samen af. Uit dit contact komt een liefdesrelatie voort.
Op 4 september 2014 is in de Rechtbank te Breda het door [slachtoffer] aangespannen kort geding behandeld. Bij vonnis van 18 september 2014 heeft de voorzieningenrechter in kort geding bepaald dat verdachte met [betrokkene 2] binnen een week na betekening van het vonnis diende terug te keren naar Enschede op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 250,- per dag dat zij daarin in gebreke zou blijven.
Verdachte heeft in de week na dat vonnis meermalen gezegd dat [slachtoffer] maar beter dood kon zijn en dat zij wilde dat hij er niet meer was/dood was. Van dergelijke uitlatingen is ook de nieuwe vriend van verdachte, [betrokkene 1] , getuige geweest.
[betrokkene 4] (hierna: [betrokkene 4] ) - een vriendin van verdachte - heeft verklaard dat zij heeft gehoord dat verdachte zei dat ‘ze wilde dat [slachtoffer] dood was’ en [betrokkene 1] hier aanvankelijk eigenlijk niets op zei, maar [betrokkene 1] toen verdachte dit voor de derde of vierde keer zei zelf zei dat ‘het inderdaad wel het beste zou zijn, dat [verdachte] dan overal van af zou zijn’. Voorts heeft [betrokkene 4] verklaard dat verdachte op dinsdagavond opnieuw zei dat ze vond dat [slachtoffer] ‘gewoon dood moest’. Nadat [betrokkene 4] had gezegd dat verdachte haar dochter daarmee haar vader zou afnemen en zij vroeg wat verdachte zou doen als zij door de politie zou worden aangehouden, zei verdachte dat het dan ‘janken, janken, janken zou worden of gewoon haar hoofd koel houden’.
[betrokkene 1] heeft in de week na het kort geding vonnis diverse personen benaderd met het verzoek een wapen te leveren of een ‘gevaarlijke man’. Daarbij wordt onder andere gesproken over ‘een blaffer met een demper’, ‘pangpang’ en ‘valse nummerplaten’. Voorts maakt [betrokkene 1] op 19 september 2014 een notitie in de mobiele telefoon die op dat moment bij hem in gebruik is met de inhoud: ‘ [a-straat 1] , Enschede [slachtoffer] Turk’.
Op 21 september 2014 wordt in de avond op de mobiele telefoon die op dat moment in gebruik is bij [betrokkene 1] op Google gezocht naar ‘vermommings masker te koop’.
Op 22 september 2014 tussen 11.00 uur en 15.45 uur heeft [betrokkene 1] de volgende sms’jes naar verdachte gestuurd:
- ‘stuur eens het nummer van die kutturk’ en
- ‘in welk casino zit hij schatke als ik het regel is er geen weg trg en moet je beseffen dat als [betrokkene 2] vraagt later achter haar echte vader hoop ik dat je ermee kunt leven eh’ en
- ‘wat ga je haar dan wijsmaken’ en
- ‘wat ga je haar dan wijsmaken’ en
- ‘en we zullen er 9 van de 10 900 euro voor moeten neerleggen heb ik al bij een paar mensen gehoord’ en
- ‘je wilt dan dat ik het regel’.
Diezelfde dag stuurt verdachte een sms-bericht aan [betrokkene 1] met de inhoud: ‘Daar weetje zelf het antwoord op maar sms’en is niet zo handig nu schat’. Waarop [betrokkene 1] reageert met het bericht: ‘Oke en dan verwijder je die berichten maar’.
Op 23 september 2014 zijn [betrokkene 1] en verdachte samen met [betrokkene 4] naar Rotterdam en [plaats] gegaan. In Rotterdam zijn diverse kledingstukken (een donker blauwe trui met lichte letters erop en een lichtgrijze joggingbroek), een zwart petje en donkere schoenen gekocht voor [betrokkene 1] . Verdachte en/of [betrokkene 1] hebben aan [betrokkene 4] laten weten dat zij over de aankoop van deze goederen niet mocht praten met haar vriend [betrokkene 5] (hierna: [betrokkene 5] ). In [plaats] is diezelfde dag een messenset bij de [A] gekocht. Verdachte heeft deze messen contant betaald. In een carnavalswinkel in [plaats] heeft [betrokkene 1] een masker uitgezocht, dat vervolgens door verdachte is afgerekend.
Op 24 september 2014 zijn [betrokkene 1] en verdachte samen naar Enschede gereden in de auto van een vriendin van verdachte - [betrokkene 6] (hierna: [betrokkene 6] ) - omdat de auto die in gebruik was bij [betrokkene 1] te veel op zou vallen in verband met de Belgische kentekenplaten. In het Diabelli Il-onderzoek is nader onderzoek verricht naar wat er die dag precies is gebeurd in Enschede. Uit het onderzoek naar het navigatiesysteem waar die dag gebruik van werd gemaakt door verdachte en [betrokkene 1] blijkt dat zij niet alleen twee keer langs de voorzijde van de woning van [slachtoffer] zijn gereden, maar dat zij ook langs de achterzijde zijn gereden en daar mogelijk zeer langzaam hebben gereden of kort hebben stilgestaan. Uit datzelfde onderzoek blijkt dat verdachte en [betrokkene 1] in totaal iets meer dan een uur in Enschede zijn geweest. In die tijd is er een bezoek gebracht aan een telefoonwinkel gevestigd aan de [a-straat] te Enschede en aan de Praxis (van 15.15.48 uur tot en met 15.31.21 uur). In de telefoonwinkel zijn twee Lebara simkaarten gekocht. Bij de Praxis zijn een schroevendraaier, montagetape, een schroefverwijderaar en een liter terpentine gekocht.
Op 25 september 2014 heeft er in de avonduren sms-contact plaatsgevonden tussen de telefoon die in gebruik was bij [betrokkene 1] en de telefoon die in gebruik was bij [betrokkene 7] . Met de telefoon die in gebruik was bij [betrokkene 1] is naar de telefoon die in gebruik was bij [betrokkene 7] ge-sms’t: ‘kun jij aan een pang pang geraken of gevaarlijke mannen’. Vervolgens is er op de telefoon van [betrokkene 1] een sms-bericht binnengekomen met de tekst: ‘ja bel is man’ en ‘ik heb pang pang hier bij mij liggen en zware manne ben ik en ken er veel dus bel is makker wat is er aan de hand’. Hierna heeft er tussen deze toestellen een belcontact van 228 seconden plaatsgevonden.
Op 26 september 2014 heeft [betrokkene 1] ’s ochtends bij de [A] onder andere een mes met/in een foedraal gekocht. Uit diverse verklaringen volgt dat [betrokkene 1] en [betrokkene 7] een groot deel van die dag samen hebben doorgebracht. Verdachte heeft [betrokkene 1] en [betrokkene 7] omstreeks 13.00 uur/13.30 uur samen in de woning van haar moeder - [betrokkene 3] - in [plaats] gezien. Rond 16.00 uur zijn [betrokkene 1] en [betrokkene 7] bij [betrokkene 8] geweest. Rond 19.00 uur zijn zij vervolgens samen vertrokken vanaf de woning van verdachte en [betrokkene 3] in [plaats] in de zwarte Volkswagen Golf van de moeder van [betrokkene 1] .
Uit onderzoek van de laptop die is aangetroffen in de woning van [betrokkene 3] in [plaats] blijkt dat er op 26 september 2014 omstreeks 13.32 uur via Google Maps is gezocht op ‘ [plaats] ’ en ‘Enschede’.
Op 27 september 2016 omstreeks 01.20 uur is [betrokkene 9] (hierna: [betrokkene 9] ), die woonachtig in dezelfde flat als [slachtoffer] , wakker geworden van autoportieren die meerdere keren hard werden dichtgeslagen. [betrokkene 9] heeft aan de achterzijde van de flat, ter hoogte van haar balkon, een zwarte of donkerkleurige Volkswagen Golf hatchback of daarop lijkende auto met haaientand-/haaienvinantenne op het dak en sportvelgen gezien. Er stonden twee jongens of mannen bij de auto die bij de achterbank van de auto bezig waren alsof ze de achterbank opklapten of wat met de voorstoel deden. De mannen waren opvallend nerveus, aldus [betrokkene 9] . Ze keken steeds schichtig om zich heen en keken voorts omhoog naar de flatwoningen. Ze praatten niet met elkaar, maar maakten elkaar dingen duidelijk met hun handen. Op een gegeven moment liepen zij om de flat heen. De ene man was ongeveer 20 jaar oud. Hij droeg donkere kleding, een donker shirt met glitters er op en een zwarte baseballpet. De andere man had een blanke huidskleur. Hij droeg een lichtgekleurde joggingbroek en een lichtgekleurd shirt met lange mouwen. Ook hij droeg een zwarte baseballpet.
Omstreeks 01.15/01.20 uur heeft [betrokkene 10] - die op dat moment zijn hond uitliet - gezien dat er bij de achterzijde van de flat twee, hem onbekende personen, naast een donkerkleurige auto stonden, waarvan het portier aan de passagierszijde openstond. Kort daarop heeft hij de mannen voor de flat aan de [a-straat] in Enschede zien staan, nabij de flat van de hem bekende [slachtoffer] . Hij heeft gehoord dat beide mannen fluisterden. Na ongeveer vijf à zes minuten na terugkomst in zijn woning hoorde hij geschreeuw uit de richting van de voorzijde van de flat. Vanuit zijn slaapkamerraam heeft hij gezien dat de door hem genoemde auto met hoge snelheid en gierende banden vanaf de oprit wegreed in de richting van de [c-straat] .
Op 27 september 2014 om 01.44 uur heeft getuige [betrokkene 11] een laatste bericht van [slachtoffer] ontvangen via Facebook. Daarna heeft zij geen bericht meer van hem ontvangen.
In de nacht van 26 op 27 september 2014 heeft [betrokkene 12] - de zus van [slachtoffer] - heel vaak de deurbel horen gaan en heeft zij gehoord dat [slachtoffer] via de intercom sprak met iemand die vroeg wie daar was. Vervolgens heeft zij hem naar zijn slaapkamer horen gaan, waarna de deurbel opnieuw ging en zij hem via de intercom heeft horen praten. [slachtoffer] zei: ‘Ik ken je niet, ik kom naar beneden’. Ze heeft gehoord dat [slachtoffer] naar beneden liep. Ze is na ongeveer vijf minuten naar beneden gelopen. Toen zij de trap afkwam en richting de toegangsdeur van het portiek keek, zag zij [slachtoffer] met zijn rug rechts tegen de muur. Zij heeft een persoon die zij herkende als de nieuwe vriend van verdachte heel dicht voor [slachtoffer] zien staan. Zij heeft gezien dat die nieuwe vriend breed stond, alsof hij [slachtoffer] wat aan wilde doen. Zij zag aan het gezicht van [slachtoffer] dat hij angstig was. [betrokkene 12] vond de situatie dreigend en was bang. Zij heeft gezien dat een andere man die zij niet kende, de deur openhield. Hij stond half in de deuropening en half in de hal. Deze man stond heel dicht bij de vriend van verdachte. [slachtoffer] heeft naar haar toe bevestigd dat één van die mannen de nieuwe vriend van verdachte was en heeft haar in het Turks gevraagd of zij de politie wilde bellen. Toen zij de trap op rende om de politie te bellen, hoorde zij haar broer schreeuwen en meermalen ‘au’ roepen. Zij is daarop direct naar beneden gerend en zag dat [slachtoffer] buiten op straat in elkaar zakte. Tijdens het verhoor van [betrokkene 12] is aan haar een foto getoond van [betrokkene 1] . Zij heeft de persoon op deze foto herkend als de nieuwe vriend van verdachte, één van de mannen die zij had gezien in het portiek. Tijdens de Foslo- confrontatie bij de politie heeft [betrokkene 12] [betrokkene 7] niet herkend, echter na afloop van deze confrontatie heeft zij verklaard dat de persoon op foto 4 (op deze foto was [betrokkene 7] te zien) veel leek op de persoon die zij in de nacht van 26 op 27 september 2014 in de hal van haar flatwoning heeft gezien en waarover zij heeft verklaard. Tijdens de pro forma behandeling op 25 maart 2015 bij de rechtbank Overijssel, locatie Almelo heeft [betrokkene 12] gezegd [betrokkene 7] te herkennen als de man die zij samen met de nieuwe vriend van verdachte in de nacht van 26 op 27 september 2014 in de hal van haar flatwoning heeft gezien.
[betrokkene 1] heeft bekend dat hij één van de mannen was in de nacht van 26 op 27 september 2014 in het portiek bij de woning van [slachtoffer] in Enschede. [betrokkene 1] heeft voorts verklaard dat hij [slachtoffer] op enig moment heeft vastgepakt.
[betrokkene 13] heeft om 01.51 uur het alarmnummer gebeld, nadat [betrokkene 12] voor zijn auto was gesprongen en hem toeschreeuwde de hulpdiensten te waarschuwen.
Om 01.53 uur heeft de politiemeldkamer aan de politie-eenheid de opdracht gegeven om te rijden naar de [a-straat] in Enschede, omdat zich daar een steekpartij had voorgedaan.
Omstreeks 01.57 uur zijn de eerste hulpdiensten ter plaatse gearriveerd. Door hen werd een hevig bloedende man (het hof begrijpt: [slachtoffer] ), deels liggend op een parkeervak en deels op de rijbaan van de [a-straat] , ter hoogte van de portiekingang van het flatgebouw [a-straat 1] te Enschede aangetroffen. Omstreeks 02.10 uur werd door een van de medewerkers van de ambulancedienst vastgesteld dat [slachtoffer] was overleden.
Bij de sectie op het levenloze lichaam van [slachtoffer] is gebleken dat er sprake was van twee steekwonden: een steekwond links voor aan de borst met daarmee samenhangend een steekkanaal waarin de linkerlong en het hart waren geperforeerd en een steekwond links aan de buik met oppervlakkige perforatie van de buikwand zonder perforatie van de inwendige organen. Arts en patholoog A. Maes van het Nederlands Forensisch Instituut (hierna: NFI) heeft geconcludeerd dat [slachtoffer] is overleden als gevolg van verwikkelingen van een bij leven opgelopen steekwond links aan de borst. Het steekkanaal van deze verwonding links aan de borst loopt van links naar rechts en iets voetwaarts (bezien vanuit de rugligging van het slachtoffer) en voorwaarts.
[betrokkene 1] en [betrokkene 7] zijn op 27 september 2014 omstreeks 04.00/04.30 uur weer in de woning in [plaats] teruggekeerd. [betrokkene 1] heeft aan verdachte gevraagd of het goed was dat [betrokkene 7] zou blijven slapen. Verdachte heeft hiermee ingestemd, waarna er voor [betrokkene 7] een slaapplek is ingericht op zolder.
Op 27 september 2014 vertrokken [betrokkene 1] en [betrokkene 7] naar België. Om 11.19 uur stuurde [betrokkene 1] een sms-bericht naar verdachte met de tekst: ‘Schat zijn er al lichtjes gepasseerd daar?’. Diezelfde dag omstreeks 14.20/14.22 uur heeft [betrokkene 1] sms-berichten aan verdachte gestuurd met de tekst: ‘Schatje kunnen we 250 euro regelen voor [betrokkene 7] ’ en ‘Want die vraagt da’. Hierop heeft verdachte om 14.23 uur een sms aan [betrokkene 1] gestuurd met de tekst: ‘Is goed schatje waar ben je nu?’
Diezelfde dag omstreeks 17.00 uur zijn [betrokkene 1] , verdachte en [betrokkene 7] in [plaats] aangehouden door de politie. Zij zaten alle drie in de hiervoor genoemde zwarte Volkswagen Golf. Deze auto had wielen die voorzien waren van sportvelgen. Op het dak van de auto was een antenne aangebracht in de vorm van een haaientand/haaienvin. Ten tijde van de aanhouding droeg [betrokkene 7] een zwart T-shirt met daarop glinsterende chroomkleurige punten die tezamen een afbeelding vormden.
Door de politie is nader onderzoek verricht naar voornoemde zwarte Volkswagen Golf. In de auto werd onder andere een handschreven briefje aangetroffen met de tekst: ‘rondhoren voor een blaffer’ en ‘vingerafdrukken vijlen’. In de kofferbak werd in de ruimte voor het reservewiel een op een vuurwapen gelijkend voorwerp aangetroffen.
Op aanwijzen van [betrokkene 1] zijn er diverse goederen aangetroffen. Bij de Parkeerplaats Struik aan de A1 zijn twee zwarte baseballpetjes, waarvan één petje met het opschrift ‘Special Forces’, één gele huishoudhandschoen en twee messen in een sloot en in een weiland aangetroffen. Bij de parkeerplaats Varakker aan de A15 zijn in een vuilniszak - die in de boom hing in de bosjes - een mes, een wit masker, een valse Belgische kentekenplaat, een handdoek, een blauwe hoodie met het opschrift ‘Red bridge NYC’, een zwart/wit gebreide (kol)trui, een fles met terpentine en een plastic tas van de Praxis aangetroffen. Bij de Carwash in de gemeente Schelle (in België) zijn in een afvalcontainer in een zwarte vuilniszak onder andere een zwarte joggingbroek met witte strepen op de zijkant, een grijze joggingbroek, een grijs T-shirt, een paar schoenen en sokken, een paar grijze sokken en een verpakking van een Lebara-simkaart aangetroffen. In diezelfde afvalcontainer werd in een stoffen tas een gas-alarmpistool aangetroffen.
Voornoemde goederen zijn door het team Forensische Opsporing onderzocht op onder meer biologische sporen. Deze sporen en sporendragers zijn voor nader onderzoek overgedragen aan het NFI. Door middel van vergelijkend DNA-onderzoek is op de binnenrand van de zwarte baseballpet met het opschrift ‘Special Forces ’ (AAHJ4745NL#01) een DNA-profiel aangetroffen dat overeenkomt met het DNA-profiel van [betrokkene 1] met een matchkans kleiner dan 1 op 1 miljard.2 Op de binnenrand van de andere zwarte baseballpet (AAHF9240NL) is een DNA-mengprofiel aangetroffen van minimaal twee personen, waar het DNA-profiel van [betrokkene 7] in past, maar waarvan de matchkans niet is berekend. Op de binnenzijde van de zwarte leren handschoenen (AAHJ4744NL#01 en #02) zijn DNA-sporen aangetroffen die overeenkomen met het DNA-profiel van [betrokkene 1] met een matchkans kleiner dan 1 op 1 miljard. Ook de buitenzijde van deze zwarte leren handschoenen is bemonsterd (AAHJ4744N1 #03 tot en met #09). Deze bemonstering bevat celmateriaal van drie personen. De deskundige van het NFI heeft gerapporteerd dat de bevindingen van het onderzoek extreem veel waarschijnlijker zijn als de bemonstering celmateriaal bevat van [slachtoffer] en [betrokkene 1] en een willekeurig persoon, dan wanneer de bemonstering celmateriaal bevat van [betrokkene 1] en twee willekeurige onbekende personen. Het hof leidt hieruit af dat op de buitenzijde van de zwarte leren handschoenen celmateriaal is aangetroffen van zowel [slachtoffer] als van [betrokkene 1] .
Aan de binnenzijde van de aangetroffen gele huishoudhandschoen (AAHJ4748NL#01) is een DNA-mengprofiel aangetroffen van minimaal drie personen. De deskundige van het NFI heeft gerapporteerd dat de bevindingen van het onderzoek zeer veel waarschijnlijker zijn als de bemonstering celmateriaal bevat van verdachte en twee onbekende personen, dan wanneer de monstering celmateriaal bevat van drie willekeurige onbekende personen.
Voorts heeft de deskundige gerapporteerd dat de bevindingen van het onderzoek extreem veel waarschijnlijker zijn als de bemonstering celmateriaal bevat van de [betrokkene 7] en twee willekeurige onbekende personen, dan wanneer de bemonstering celmateriaal bevat van drie willekeurige onbekende personen. Het hof leidt hieruit af dat aan de binnenzijde van de gele huishoudhandschoen celmateriaal is aangetroffen van zowel [betrokkene 7] als van verdachte. Op het lemmet van een van de messen die is aangetroffen op de parkeerplaats Stuik langs de A1 (AABW5351NL#01) is bloed aangetroffen, waaruit een DNA-mengprofiel is verkregen. De deskundige van het NFI heeft hierover gerapporteerd dat de bevindingen van het onderzoek extreem veel waarschijnlijker zijn als de bemonstering celmateriaal bevat van [slachtoffer] en een onbekende persoon, dan wanneer de bemonstering celmateriaal bevat van twee willekeurige onbekende personen. Het hof leidt hieruit af dat het bloed dat is aangetroffen op het lemmet van dit mes DNA-materiaal bevat van zowel [slachtoffer] als minimaal een andere persoon. Op de blauwe hoodie die is aangetroffen in de groenstrook van de parkeerplaats Varakker langs de A15 is aan de achterzijde bloed aangetroffen. Vanuit de bloedbemonstering (AAHJ4738NU01) is een DNA-profiel verkregen dat overeenkomt met het DNA-profiel van [slachtoffer] , met een matchkans kleiner dan 1 op 1 miljard. Daarnaast is deze blauwe hoodie onderzocht op dragersporen. Zowel vanuit de binnenzijde van de kraag (AAHJ4738NL#02) als vanuit de binnenzijde van het linker manchet (AAHJ4738NL#03) van deze trui is een DNA-profiel verkregen dat overeenkomsten vertoont met het DNA-profiel van [betrokkene 1] , met een matchkans kleiner dan 1 op 1 miljard. Op de zwart/wit gebreide trui zijn twee DNA-mengprofielen aangetroffen. De eerste bemonstering (AAHJ4736NL#01) bevat celmateriaal waaruit een DNA-mengprofiel van minimaal twee personen is verkregen dat overeenkomt met de DNA-profielen van [betrokkene 1] en verdachte. De tweede bemonstering (AAHJ4736NL#02) bevat celmateriaal waaruit een DNA-mengprofiel is verkregen van minimaal drie personen dat overeenkomt met de DNA-profielen van [betrokkene 7] , [betrokkene 1] en minimaal één onbekende persoon. De matchkansen hiervan zijn niet berekend. Op de grijze joggingbroek die is aangetroffen bij de Carwash in België is op de tailleband (AAHP5127NL#01) een DNA-profiel aangetroffen dat overeenkomst met dat van [betrokkene 1] , met een matchkans kleiner dan 1 op 1 miljard. Op deze broek werden ook diverse bloedgelijkende sporen waargenomen. Vanuit de bloedbemonstering aan de voorzijde van deze broek is ter hoogte van de linker broekzak (AAHP5127NL#02 en AAHP5129NL#01) een DNA-profiel verkregen dat overeenkomt met het DNA-profiel van [slachtoffer] met een matchkans kleiner dan 1 op 1 miljard. Vanuit de bloedbemonstering in de linker broekzak van deze grijze joggingbroek (AAHP5130#01 en AAHP5131#01) is een DNA-mengprofiel verkregen. Zowel het DNA-profiel van [betrokkene 1] als dat van [slachtoffer] past binnen dit mengprofiel. De matchkans hiervan is niet berekend. Vanuit de tailleband (AAHP5130NU01) van de zwarte joggingbroek die eveneens aldaar is aangetroffen is een DNA-mengprofiel verkregen. De DNA-profielen van [betrokkene 7] en [betrokkene 1] passen binnen dit mengprofiel. De matchkans is hiervan niet berekend.
Daarnaast is bij het onderzoek door de politie in de omgeving van de [a-straat] aan de achterzijde van de flat van [slachtoffer] ter hoogte van de achteruitgang van het portiek een foedraal (van een mes) aangetroffen. Van de randen van dit foedraal (AAGV6560NL#01) werd een DNA-profiel verkregen dat overeenkomt met het DNA-profiel van [betrokkene 1] , met een matchkans kleiner dan 1 op 1 miljard.
Twee van de aangetroffen messen zijn soortgelijk aan de drie messen die in de keukenla van [betrokkene 3] zijn aangetroffen, terwijl soortgelijke messen in sets van vijf stuks worden verkocht bij de hiervoor genoemde [A] . De [A] verkoopt ook messen in foedraal die soortgelijk zijn aan het bebloede mes dat bij de parkeerplaats Struik langs de A1 is aangetroffen en de foedraal die is aangetroffen achter de flat waar [slachtoffer] woonde.”