Het gestelde in 11.6 en 11.8 ten aanzien van de bedrijfsschade geldt niet bij schade als gevolg van grove schuld of ernstige nalatigheid van verhuurder ten aanzien van de staat van het gehuurde (...). Evenmin geldt het gestelde in 11.6 en 11.8 ten aanzien van de bedrijfsschade, indien de schade het gevolg is van een gebrek aan het gehuurde dat verhuurder bij het aangaan van de huurovereenkomst kende of had behoren te kennen (...)’
(ix) In de financieringsaanvraag van [verweersters] van 2 september 2010 is onder meer het volgende te lezen:|
'Begin 2010 heeft er een asbestsanering in de winkel plaatsgevonden, de winkel is daarom in 2010 dan ook 2 ½ week gesloten geweest. In die periode is er een volledig nieuw plafond geïnstalleerd.'
(x) Op 3 januari 2011 zijn [verweersters] begonnen met de sloop en vervanging van het winkelinterieur. Volgens planning zouden de werkzaamheden een week in beslag nemen en zou de winkel op 10 januari 2011 voor het publiek worden geopend.
(xi) Op 5 januari 2011 heeft [verweersters] van de Arbeidsinspectie van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid een mondeling bevel gekregen tot stillegging van de werkzaamheden. Bij een inspectie was namelijk geconstateerd dat zich spuitasbest of resten daarvan in het winkelpand bevonden. Bij brief van 10 januari 2011 heeft de Arbeidsinspectie het bevel schriftelijk aan [verweersters] bevestigd.
(xii) Na een deelsanering heeft de Arbeidsinspectie het in 3.9 genoemde bevel bij brief van 31 januari 2011 ingetrokken. [verweersters] hebben de winkel vervolgens op 14 februari 2011 voor het publiek geopend.
(xiii) In opdracht van Bart’s Retail heeft op 21 augustus 2012 een onderzoek in het gehuurde plaatsgevonden naar de aanwezigheid van asbest. Het onderzoek is uitgevoerd door [C] BV. In haar rapport van 28 augustus 2012 is te lezen dat er in het winkelpand niet-hechtgebonden asbest is aangetroffen. Dat wordt bevestigd in het rapport van 5 september 2012 van Search Ingenieursbureau, dat het winkelpand eveneens in opdracht van Bart’s Retail onderzocht heeft op de aanwezigheid van asbest.
(xiv) De resultaten van de beide in 3.11 genoemde onderzoeken waren voor Bart’s Retail aanleiding om het winkelpand tot nader order te sluiten. Bij faxbericht van 7 september 2012 heeft de gemachtigde van [verweersters] Bart’s Retail aansprakelijk gesteld voor alle schade die zij lijdt, heeft geleden en nog zal lijden.
(xv) Tussen partijen is nadien gesproken en gecorrespondeerd over de ontstane situatie. Dat heeft er onder meer toe geleid dat partijen tijdens een bespreking op 17 oktober 2012 hebben afgesproken dat Bart’s Retail wekelijks een bedrag van € 3.403,71 aan [verweersters] zou betalen. In het verslag van die bespreking staat daarover het volgende:
'Schadeberekening, inclusief huurfacturen, overhandigd en akkoord. Voorlopig zal er wekelijks een bedrag van € 3.403,71 (€ 5.566,98 minus € 2.153,71) betaald worden’.
(xvi) Bart’s Retail heeft dat bedrag vervolgens wekelijks (soms onder inhouding van bepaalde bedragen) aan [verweersters] betaald.
(xvii) In de overleggen die partijen nadien hebben gevoerd, zijn drie alternatieven aan de orde gekomen, te weten (a) saneren en doorgaan met de exploitatie van de winkel, (b) exploiteren van een andere winkel en (c) stoppen met de exploitatie binnen de franchiseformule met een vergoeding.
(xviii) Tussen partijen is onder meer gecorrespondeerd over de schade van [verweersters] als gevolg van een en ander. Bij brief van 14 januari 2013 schrijft de gemachtigde van Bart’s Retail daarover onder meer het volgende:
’(...) Dat stelt u wat kort door de bocht. De schadeberekening die u voorhoudt kunnen wij onder meer om die reden niet onderschrijven. De beide voorstellen van uw cliënten om tot financiële afhandeling te komen worden door ons niet geaccepteerd.
Bart 's Retail is echter wel bereid om haar aanbod om tot afwikkeling te komen, (...), gedurende een periode van 30 dagen gestand te doen. (...).
Intussen worden binnenkort saneringswerkzaamheden uitgevoerd en zijn de voorbereidingen daartoe getroffen. (...) Indien geen overeenstemming over de beëindiging van de exploitatie wordt bereikt, kunnen uw cliënten na de sanering en inrichting van de winkel en de bakkerij hun exploitatie weer hervatten.’
(xix) Bij e-mail van 16 januari 2013 heeft de gemachtigde van [verweerder 2] in reactie daarop onder meer het volgende geschreven:
’(...) Middels mijn brief van 28 december 2012 heb ik u bericht dat cliënten gezien alle omstandigheden willen stoppen met de exploitatie van de franchiseformule. In dit kader heb ik u, namens cliënten, twee voorstellen gedaan (...). Tot mijn grote verbazing wordt hier in uw brief van 14 januari jl. geen inhoudelijke reactie op gegeven. (...)’.
(xx) Bij brief van 18 januari 2013 heeft Bart’s Retail het door [verweersters] bij brief van 28 december 2012 gedane voorstel tot afwikkeling verworpen, zelf een voorstel tot afwikkeling bij het stopzetten van de exploitatie van de franchiseformule gedaan, alsmede aansprakelijkheid voor schade afgewezen.
(xxi) Bij brief van 31 januari 2013 heeft de gemachtigde van [verweerder 2] in reactie daarop onder meer het volgende geschreven:
'(...) Uw voorstel en het voorstel van cliënten wijken zodanig van elkaar af dat cliënten gedwongen worden door te gaan met de exploitatie van de franchiseformule. In dit kader vernemen cliënten van Bart ‘s Retail de voorwaarden waaronder zij de aan de [a-straat] 225 na de asbestsanering kunnen exploiteren. (...)’
(xxii) Bij brief van 18 april 2013 heeft Bart’s Retail een laatste bod gedaan om tot definitieve afwikkeling te komen:
'(...) Partijen komen overeen de tussen hen bestaande franchise- en huurovereenkomst per direct tussentijds te beëindigen tegen betaling door Bart's Retail van een vergoeding van € 300.000,00. (...) Bij aanvaarding van dit aanbod worden de activa en de bouwkundige voorzieningen in eigendom overgedragen aan Bart 's Retail en zullen uw cliënten zelf afwikkelen met de Rabobank.'
(xxiii) Eind april 2013 is de sanering van het winkelpand afgerond. Op 28 mei 2013 hebben partijen nog gesproken over voortzetting van exploitatie van de Bakker Bart winkel in het winkelpand en over herinrichting van het pand. Dat heeft niet tot overeenstemming geleid.
(xxiv) Bij brief van 29 mei 2013 heeft Bart’s Retail een laatste voorstel gedaan tot voortzetting van de franchiseovereenkomst en de daaraan gekoppelde onderhuurovereenkomst met [verweersters] Bij brief van 11 juni 2013 heeft Bart’s Retail zich op het standpunt gesteld dat de overeenkomsten zouden zijn ontbonden als [verweersters] niet uiterlijk op 14 juni 2013 om 17.00 uur dat voorstel zou hebben aanvaard. [verweerder 2] heeft dat niet gedaan. Bart’s Retail heeft vanaf 14 juni 2013 de wekelijkse betalingen van € 3.403,71 aan [verweersters] gestaakt.