4.3.
De bewijsmiddelen die in de met de zaak van [aanvrager] vergelijkbare zaak van [medeveroordeelde 2] in het vonnis van de rechtbank zijn opgenomen zijn de volgende:
“1. een geschrift, zijnde een fotokopie van ambtsedig proces-verbaal, genummerd PL0710/98-149794 (als bijlage 1 gevoegd bij proces-verbaal met dossiernummer 98-006422), opgemaakt door [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , beiden hoofdagent van politie en door hen gesloten en getekend op 3 september 1998, voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - als relaas van verbalisanten:
Op 2 september 1998, omstreeks 20.06 uur, kwam er een melding binnen bij het RMIC van de politieregio Gelderland Midden van een schietpartij op het adres [a-straat 1] te Arnhem. Er zou 1 dode en 1 gewonde zijn.
Gezamelijk kwamen wij aan bij genoemd perceel. Betrof een vrijstaand pand. Wij liepen links langs de woning en kwamen achter de woning terecht bij een trap omhoog. Deze trap liepen wij omhoog en kwamen bij de deur van de bijkeuken. Deze deur was wel dicht maar niet afgesloten. Via de bijkeuken kwamen we terecht in de keuken. Via de keuken liepen wij de vide op. Aldaar kregen we al roepend contact met een vrouw die riep dat zij in de slaapkamer was. Via de vide kwamen we op de overloop. Via de overloop liepen we de slaapkamer in. In het midden van de slaapkamer tegen de muur stond een 2 persoonsbed. Aldaar zagen wij dat er een oudere vrouw languit op het rechter gedeelte van het 2 persoonsbed lag met het hoofd naar beneden, geheel bebloed. Op het linkergedeelte bij het hoofdeinde zat een jongere vrouw, eveneens onder het bloed. Zij zat daar met de telefoon in de hand en bleek contact te hebben met onze meldkamer.
Personeel van de GG & GD had inmiddels geconstateerd dat de liggende vrouw was overleden. De gewonde vrouw werd behandeld. Terwijl zij werd behandeld vertelde zij mij, verbalisant [verbalisant 1] dat zij [slachtoffer 2] was, geboren op [geboortedatum] .
Zij vertelde dat zij was aan komen rijden bij de [a-straat 1] te Arnhem. Het dodelijke slachtoffer was [slachtoffer 1] . Zij wilde via de voordeur naar binnen, maar dat lukte niet. Zij vertelde dat zij naar achteren was gelopen en de trap omhoog was gegaan. Zij was via de buitendeur van de bijkeuken naar binnen gelopen. Zij was via de bijkeuken, keuken, eetkamer in de woonkamer terecht gekomen. Aldaar trof zij [slachtoffer 1] die direct zei: "Er is een boef hier, het is geen grapje". Direct zag zij toen dat een man achter [slachtoffer 1] stond die een zwart klein pistooltje op [slachtoffer 1] had gericht. Deze man zei: "Ik moet geld hebben, geen kleingeld". Zij omschreef deze man als: korte man, ongeveer 30 jaar met een snorretje en een marokkaansachtig uiterlijk en accent.
"De man zei verder: "meekomen" en [slachtoffer 2] moest samen met [slachtoffer 1] de woonkamer verlaten. Zij moesten de slaapkamer in. "Ga op bed liggen" zei de dader. [slachtoffer 2] ging samen met [slachtoffer 1] op bed liggen. Direct werd er 2 keer geschoten. Even later hoorde ik dat er op de trap werd gelopen. Na ongeveer 10 minuten ben ik mijn broer gaan bellen. Hierna heb ik de politie gebeld en even later kwam de politie de slaapkamer binnen."
2. een geschrift, zijnde een fotokopie van ambtsedig proces-verbaal (als bijlage 20 gevoegd bij proces-verbaal met dossiernummer 98-006422), opgemaakt door [verbalisant 3] , brigadier van politie en door hem gesloten en getekend op 3 september 1998, voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - als relaas van verbalisant:
Naar aanleiding van het onnatuurlijk overlijden van [slachtoffer 1] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1935, gewoond hebbende te Arnhem, [a-straat 1] , op 2 september 1998 werd door de officier van justitie te Arnhem een bevel tot gerechtelijke sectie gegeven.
Op 3 september 1998 werd het reeds inbeslaggenomen stoffelijk overschot van voornoemde [slachtoffer 1] , onder mijn toezicht overgebracht vanuit de sectiekamer van het politiebureau in Arnhem naar het Gerechtelijk Laboratorium te Rijswijk.
Bij aankomst in het Gerechtelijk Laboratorium heb ik het stoffelijk overschot ter beschikking gesteld van de patholoog dr. Torenbeek.
Op 3 september 1998 vond deze sectie plaats.
3. een geschrift, zijnde een faxbericht inhoudende een rapport van het Ministerie van Justitie, Laboratorium voor Gerechtelijk Pathologie, genummerd 98-372/T065, op 13 oktober 1998 opgemaakt door dr. R. Torenbeek, patholoog, voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven -:
Op 3 september 1998 heeft ondergetekende, dr. Rolf Torenbeek, arts en patholoog, ingevolge mondelinge opdracht van de officier van justitie te Arnhem als beëdigd deskundige, in het Laboratorium voor Gerechtelijke Pathologie te Rijswijk, de uit- en inwendige schouwing verricht van het lijk van:
[slachtoffer 1] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1935, gewoond hebbende te Arnhem, [a-straat 1] en aldaar dood aangetroffen op 2 september 1998 omstreeks 20.00 uur, teneinde na te gaan de oorzaak van diens dood en hetgeen verder van belang mocht blijken.
Het lijk van [slachtoffer 1] voornoemd, werd mij deskundige aangewezen en daarna overhandigd door [verbalisant 3] , brigadier van de regiopolitie Gelderland-Midden, en na gedane schouwing aangenoemde [verbalisant 3] teruggegeven.
Samenvatting
Bij de sectie op het lichaam van [slachtoffer 1] , oud 63 jaren, is het navolgende gebleken:
A1 Er was één doorschotverwonding met een inschotverwonding links aan het achterhoofd, met een schotkanaal horizontaal verlopend naar voor, en naar rechts, met perforatie van de hersenstam, en een uitschotverwonding zijwaarts aan het rechteroog. De oogkasdaken waren beiderzijds verbrijzeld.
A2 De rechter achterhoofdskwab was aan de onderzijde verbrijzeld, en de rechter slaappool was aan de voorzijde verbrijzeld. De hersenslagaders waren in de schotbaan onderbroken, zonder dat een (zeer) uitgebreide bloeding was ontstaan.
A3 In de rechterhartboezem was lucht aanwezig (=luchtembolie)
B Er waren geen ziekelijke veranderingen aanwijsbaar welke ten aanzien van het overlijden van betekenis zijn geweest.
De bevindingen A zijn opgeleverd door één kogel. Gezien de bevindingen A2 heeft het overlijden (zeer) kort na het oplopen van de letsel plaatsgevonden.
Het overlijden kan zondermeer worden verklaard door de verbrijzeling van de hersenstam en de gebleken luchtembolie in het hart.
Conclusie
Bij [slachtoffer 1] , oud 63 jaren, was zeer uitgebreid schedel- en hersenletsel gebleken ten gevolge van één doorschotverwonding aan het hoofd. De gebleken letsels kunnen het overlijden zondermeer verklaren.
4. een proces-verbaal, genummerd 98-149794 (als bijlage 1 gevoegd bij proces-verbaal met dossiernummer 98-006422), opgemaakt door [verbalisant 10] , [verbalisant 25] , beiden inspecteur van regiopolitie Gelderland-Midden, [verbalisant 26] , brigadier van regiopolitie Gelderland-Midden en [verbalisant 27] en [verbalisant 28] , beiden hoofdagent van politie Gelderland-Midden en door hen gesloten en getekend op 15 juni 1999, voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - als relaas van verbalisanten:
Op 2 september 1998 omstreeks 20.30 uur hebben wij een sporenonderzoek ingesteld in een woning, gevestigd aan de [a-straat 1] te Arnhem.
Sporenonderzoek woonkamer:
Tussen de tweezits bank en het wandmeubel bevond zich een vloerkleed op de vloer. Op dit vloerkleed werd een gedeeltelijk lege tas aangetroffen. Naast de tas lagen diverse goederen op het vloerkleed, die vermoedelijk uit de tas afkomstig waren.
5. een geschrift, zijnde een fotokopie van ambtsedig proces-verbaal (als bijlage 24 gevoegd bij proces-verbaal met dossiernummer 98-006422), opgemaakt door [verbalisant 8] en [verbalisant 9] , beiden hoofdagent van politie en door hen gesloten en getekend op 4 september 1998, voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - als de op die datum tegenover voornoemde verbalisanten afgelegde verklaring van [getuige 1] :
Op 1 september 1998 reed ik omstreeks 19.15 uur over de [a-straat] richting Arnhem-Centrum. Villa " [A] " ken ik vrij goed. Ik en mijn dochter zagen op ongeveer 100 meter voorbij de villa een manspersoon staan. Wij vroegen ons af wat die man daar deed. De man stond aan de zijde waar zich ook de villa bevind. Ik vond het vreemd zoals de man daar zo stond. De man had een getinte huidskleur.Ik schat de leeftijd op ongeveer 30-35 jaar oud. De man had geen baard of snor. De man had kort donker haar en een bol gezicht. De man had een klein stevig postuur.
Op 2 september 1998 rond 19.30-19.45 uur reed ik weer over de [a-straat] . Ik zag een donkerblauwe of mogelijk zwarte Volkswagen Golf, oud model, de oprit van de villa " [A] " inrijden. De auto kwam uit de richting Arnhem-Centrum. Op het moment dat ik zag, dat voornoemde auto de inrit in reed, zag ik op het zelfde moment de man, die ik de dag eerder ook had zien staan, wederom langs het fietspad staan. Hij stond op dezelfde lokatie als dinsdag. Ik vond dit heel vreemd. Ik had sterk de indruk dat de man daar wat uitspookte of op de uitkijk stond. Ik zag dat de man naar de Volkswagen Golf keek, die de inrit inreed.
6. een geschrift, zijnde een fotokopie van ambtsedig proces-verbaal (als bijlage 39 gevoegd bij proces-verbaal met dossiernummer 98-006422), opgemaakt door [verbalisant 5] , hoofdagent van politie en door hen gesloten en getekend op 6 september 1998, voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - als de op die datum tegenover voornoemde verbalisanten afgelegde verklaring van [getuige 2] :
Op 2 september 1998 had ik mij auto geparkeerd in de parkeergarage van V&D. Deze parkeerplaats heb ik iets na 19.00 uur verlaten. Ik ben via het centrum van Arnhem over de [a-straat] in de richting van de Rijksweg A50 gereden. Net na het viaduct over de [c-straat] zag ik een personenauto op de parallelweg, de [b-straat] , staan. Ik zag dat achter de auto een manspersoon stond. Verder zag ik dat de kofferbak van deze auto geopend was. De man had donker haar en droeg vermoedelijk een snor. Op het moment dat ik de auto passeerde zag ik in de auto nog een tweede persoon. Aan de contouren vermoedde ik dat het hier een manspersoon betrof. Iets zegt mij dat ik deze persoon op de achterbank heb zien zitten.
7. een geschrift, zijnde een fotokopie van ambtsedig proces-verbaal (als bijlage 27 gevoegd bij proces-verbaal met dossiernummer 98-006422), opgemaakt door [verbalisant 4] en [verbalisant 5] , respectievelijk brigadier en hoofdagent van politie en door hen gesloten en getekend op 4 september 1998, voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven -:
a. als relaas van verbalisanten:
Het stoffelijk overschot werd door ons op 4 september 1998 getoond aan [betrokkene 2] wonende te Arnhem, [a-straat 1] .
b. als verklaring van [betrokkene 2] :
Ik herken het slachtoffer zeer zeker als [slachtoffer 1] , mijn echtgenote.
8. een geschrift, zijnde een fotokopie van ambtsedig proces-verbaal (als bijlage 148 gevoegd bij proces-verbaal met dossiernummer 98-006422), opgemaakt door [verbalisant 6] en [verbalisant 3] , respectievelijk brigadier en hoofdagent van politie en door hen getekend op 17 september 1998, voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - als de op die datum tegenover voornoemde verbalisanten afgelegde verklaring van [slachtoffer 2] :
Ik doe aangifte van poging tot doodslag cq. diefstal d.m.v. geweld. De verdachte heeft gepoogd mij opzettelijk van het leven te beroven. De uitvoering van de doodslag is niet voltooid omdat de kogel mijn hoofd alleen maar heeft geschampt.
Op 2 september 1998 omstreeks 19.30 uur kwam ik op bezoek bij [slachtoffer 1] , wonende [a-straat 1] te Arnhem. In de woning heb ik kennelijk een inbreker overlopen. Ik zag daar namelijk [slachtoffer 1] met een mij onbekend manspersoon staan. De man sommeerde vervolgens mij en [slachtoffer 1] naar de slaapkamer te gaan. Wij moesten van de man op het bed gaan liggen. Daarna heeft deze man twee keer op de hoofden van [slachtoffer 1] en mij geschoten. [slachtoffer 1] is aan de verwondingen terstond overleden. Ik heb een schampschot aan mijn hoofd gekregen. Later bleek dat die man 1 bankpasje t.n.v. [betrokkene 3] , 1 bankpas t.n.v. [betrokkene 3] , 1 bankpas t.n.v. [slachtoffer 2] , 1 portemonnee, kleur rood, 1 portemonnee kleur bruin, 1 rijbewijs en geld, ongeveer 8 losse guldens heeft weggenomen. De dader heeft de goederen die aan mij toebehoren, zonder mijn toestemming en tegen de wil van de rechthebbende weggenomen.
9. een ambtsedig proces-verbaal (als bijlage 605 gevoegd bij proces-verbaal met dossiernummer 98-006422), opgemaakt door [verbalisant 6] , hoofdagent van politie en door haar gesloten en getekend op 1 juli 1999, voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - als relaas van verbalisant:
Op 8 september 1998 werd met het slachtoffer [slachtoffer 2] een reconstructie gehouden in perceel [a-straat 1] te Arnhem.
Het slachtoffer [slachtoffer 2] heeft tijdens voornoemde reconstructie in haar eigen bewoordingen verteld wat er waar gebeurde.
Zij vertelde dat zij twee schoten hoorde.
Zij vertelde dat ze voelde hoe het lichaam van [slachtoffer 1] in haar armen verslapte en dat ze voelde hoe ze aan haar hoofd werd geraakt.
Vervolgens vertelde ze dat na een tijdje een persoon een paar keer een trap op en neer heeft horen lopen.
Ook vertelde ze dat ze op een gegeven moment een geluid hoorde dat leek op het dichtslaan van een autoportier.
10. een geschrift, zijnde een fotokopie van ambtsedig proces-verbaal (als bijlage 55 gevoegd bij proces-verbaal met dossiernummer 98-006422), opgemaakt door [verbalisant 6] , hoofdagent van politie en door hem gesloten en getekend op 8 september 1998, voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - als verklaring van [slachtoffer 2] :
U toont mij de tas welke ik op 2 september 1998 bij me had in de woning [a-straat 1] . Tijdens de overval heb ik mijn tas omgekeerd zodat de inhoud daarvan op een kleed viel. Vervolgens heb ik de twee pertemonnees leeg gemaakt en deze inhoud op het kleed gelegd. Ik vermis beide portemonees. In de portemonnee met pantermotief zaten een drietal bankpasjes. Deze bankpasjes ten name van [betrokkene 3] , [betrokkene 3] en [slachtoffer 2] vermis ik. Ik vermis nog een aantal losse guldens.
11. een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt door [verbalisant 11] , hoofdagent van politie en door hem gesloten en getekend op 12 oktober 1999, voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - als de op 11 oktober 1999 tegenover voornoemde verbalisant afgelegde verklaring van [slachtoffer 2] :
Als ik [medeveroordeelde 1] nu tijdens de zitting hoor praten, heb ik een gevoel van herkenning. Ik krijg dan de gedachte dat [medeveroordeelde 1] degene is geweest, die in mijn bijzijn op 2 september 1998, in perceel [a-straat 1] te Arnhem, heeft gesproken.
Ook heb ik het gevoel, dat als ik naar [medeveroordeelde 1] kijk, hij mogelijk degene is geweest, die ik die dag in de woning heb gezien. Hij moet dan de man geweest zijn, die [slachtoffer 1] onder schot hield, toen ik de woning binnen kwam.
12. een geschrift, zijnde een fotokopie van ambtsedig proces-verbaal (als bijlage 114 gevoegd bij proces-verbaal met dossiernummer 98-006422), opgemaakt door [verbalisant 5] en [verbalisant 4] , respectievelijk hoofdagent en brigadier van politie en door hen gesloten en getekend op 18 september 1998, voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - als de op die datum tegenover voornoemde verbalisanten afgelegde verklaring van [betrokkene 2] :
Mijn woning aan de [a-straat 1] te Arnhem heeft drie buitendeuren. Aan de voorzijde van de woning is een glazen toegangsdeur. Rechts van deze deur zit een houten toegangsdeur. Aan de achterzijde van de woning zit een deur, die middels een trap te bereiken is. Als ik geen bezoek verwacht is de glazen toegangsdeur afgesloten met strips. Normaliter maak ik en mijn vrouw gebruik van de houten voordeur. Overdag zijn de achterdeur en de houten toegangsdeur vaak open. Als wij voor langere tijd de woning verlaten, wordt het alarm ingeschakeld. Het is mogelijk dat de achterdeur, die over de trap is te bereiken niet afgesloten is geweest op het moment dat ik 2 september ’s avonds de woning verliet. Normaliter ga ik altijd om 19.00 uur naar de bridgeclub in Velp. Ik vertrok vijf minuten later dan ik gepland had.
Aan de voorzijde van de woning is een lamp geïnstaleerd welke reageert op beweging. Op 31 augustus 1998 had ik bij de bank contant duizend gulden opgehaald. Ik heb dat geld bewaard in de kast op de slaapkamer. Ik maakte geen gebruik van de vaste kluis in de kelder. Onbekenden hebben op de avond van 2 september 1998 tussen 19.05 uur en 23.00 uur ingebroken of zijn wederrechtelijk binnengedrongen in mijn woning aan de [a-straat 1] te Arnhem. Daarbij heeft men geweld gebruikt tegen mijn vrouw [slachtoffer 1] . Ook een vriendin van ons genaamd [slachtoffer 2] was daarbij betrokken. Bij dit geweld is mijn echtgenote om het leven gekomen en is [slachtoffer 2] gewond geraakt. Mogelijk dat men door het gebruik van dit geweld zonder enige toestemming goederen heeft kunnen wegnemen danwel mijn echtgenote gedwongen heeft door middel van bedreiging met geweld goederen te doen afgeven. Deze goederen heeft men zich wederrechtelijk kunnen toeëigenen. De goederen waren mijn eigendom en ik heb niemand hiervoor toestemming gegeven.
De goederen die uit mijn woning zijn weggenomen betreffen:
- onbekend bedrag aan bankbiljetten.
- een portemonnaie met als inhoud uitsluitend Nederlands muntgeld.
- van mijn vrouw is weggenomen een gouden slavenarmband.
13. een ambtsedig proces-verbaal (als bijlage 388 gevoegd bij proces-verbaal met dossiernummer 98-006422), opgemaakt door [verbalisant 5] en [verbalisant 4] , respectievelijk hoofdagent en brigadier van politie en door hen gesloten en getekend op 8 april 1999, voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven -:
a. als de op die datum tegenover voornoemde verbalisanten afgelegde verklaring van [aanvrager] :
Ik ken [medeveroordeelde 9] . Ik kwam met hem in contact via [medeveroordeelde 4] . Ik ken vrienden van [medeveroordeelde 9] en [medeveroordeelde 4] . Dat zijn [medeveroordeelde 8] , deze wordt ook [medeveroordeelde 8] genoemd. Ook ken ik [medeveroordeelde 1] , een Nederlandse jongen genaamd [medeveroordeelde 5] , [medeveroordeelde 2] en ene [medeveroordeelde 3] . Deze [medeveroordeelde 3] woont volgens mij in Amsterdam. In Duitsland woonde nog een vriend van [medeveroordeelde 1] en [medeveroordeelde 4] . Deze vriend heet [betrokkene 1] . De persoon op beide foto’s herken ik als [betrokkene 1] . Ik heb deze persoon drie keer ontmoet. Hij is een beetje gek en draagt een pistool. Ik ben bang voor [medeveroordeelde 9] en de mensen om hem heen. Ik ging met [medeveroordeelde 9] en zijn groep om tot 9 oktober 1998. Het zijn mensen die zich bezig houden met verkeerde zaken.
Er werd door [medeveroordeelde 9] , [medeveroordeelde 4] en [medeveroordeelde 1] in mijn auto over een inbraak in een woning gesproken. [medeveroordeelde 3] had geld te goed van [medeveroordeelde 9] omdat hij een wapen aan hem gaf.
U vraagt mij wat er in mijn auto besproken werd door [medeveroordeelde 9] , [medeveroordeelde 1] en [medeveroordeelde 4] en [medeveroordeelde 8] en ik, over een inbraak in een woning. Toen zij daarover spraken werd er verteld dat er iemand op de uitkijk moest gaan staan. [medeveroordeelde 9] en [medeveroordeelde 1] zouden naar binnen gaan. Ze spraken over het feit wie er buiten zou gaan staan en wie naar binnen zou gaan. Volgens mij waren er waardevolle dingen en misschien wat geld in de woning.
Op 2 september 1998 was ik ’s middags met [medeveroordeelde 4] op weg naar Arnhem. [medeveroordeelde 1] belde waar wij bleven. Ik vertelde hem dat ik een lekke band had. [medeveroordeelde 1] kwam toen met een busje. Wij verwisselden het wiel en ik reed achter het busje van [medeveroordeelde 1] aan.
b. als relaas van verbalisanten:
Wij toonden de verdachte [aanvrager] een foto met daarop afgebeeld [betrokkene 1] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1968
14. een ambtsedig proces-verbaal (als bijlage 392 gevoegd bij proces-verbaal met dossiernummer 98-006422), opgemaakt door [verbalisant 5] en [verbalisant 4] , respectievelijk hoofdagent en brigadier van politie en door hen gesloten en getekend op 9 april 1999, voor zover inhoudende- zakelijk weergegeven - als de op die datum tegenover voornoemde verbalisanten afgelegde verklaring van [aanvrager] :
Ik vertrok op de 2e september 1998 vanuit café [B] te Nijmegen naar Arnhem. Ik reed in mijn auto, een Mercedes. Ik reed met [medeveroordeelde 4] , [betrokkene 1] , [medeveroordeelde 9] en [medeveroordeelde 8] naar Arnhem. [medeveroordeelde 4] zei mij, dat ik naar de woning van [medeveroordeelde 1] op de [f-straat] te Arnhem moest rijden. Toen wij in de woning van [medeveroordeelde 1] waren hebben wij daar ongeveer drie kwartier gezeten. In de woning waren [medeveroordeelde 1] , [medeveroordeelde 2] en een jongen die [medeveroordeelde 7] genoemd werd. [medeveroordeelde 7] stond bekend als een professionele dief. In de woning van [medeveroordeelde 1] werd cocaïne gebruikt door [medeveroordeelde 7] , [medeveroordeelde 8] en [medeveroordeelde 1] . Wij gingen met enkele auto’s weg. Ik weet niet welke auto [medeveroordeelde 2] , [medeveroordeelde 1] en [medeveroordeelde 7] gebruikten, maar in ieder geval reed [medeveroordeelde 2] en ik volgde met mijn Mercedes met daarin [medeveroordeelde 8] , [medeveroordeelde 9] , [betrokkene 1] en [medeveroordeelde 4] . Het was bewolkt weer en een beetje regenachtig. We reden vanuit de woning van [medeveroordeelde 1] en reden de brug over. We reden in de richting Utrecht-Apeldoorn. Ik zag dat de door [medeveroordeelde 2] bestuurde auto naar rechts afsloeg. Ik zag dat hij de inrit van een villa opreed. Ik zag daarna de auto niet meer.
Toen ik de auto zag verdwijnen op de oprit, stapten de personen die ik in mijn auto vervoerde, [medeveroordeelde 4] , [betrokkene 1] en [medeveroordeelde 9] uit. Ik zag dat hun in de richting van de inrit liepen en de inrit ook inliepen. Ik heb toen de auto van [medeveroordeelde 2] al weer weg zien rijden. Ongeveer 20 meter van de oprit heeft [medeveroordeelde 2] de auto geparkeerd. Dat was aan de zijde van de weg waar ook de villa staat. [medeveroordeelde 8] bleef in mijn auto zitten. Ik heb ongeveer 15 à 30 minuten gewacht op de plaats waar ik de auto parkeerde. Ik hoorde een soort knal. Ik hoorde vermoedelijk drie knallen. In ieder geval meer dan één. Het geluid van de knallen hoorde ik komen uit de richting van de villa. De mensen die naar binnen waren gegaan, [medeveroordeelde 1] , [medeveroordeelde 4] , [medeveroordeelde 7] , [betrokkene 1] en [medeveroordeelde 9] , kwamen hard rennend de villa uit. Ik zag dat [medeveroordeelde 4] , [betrokkene 1] en [medeveroordeelde 9] rennend naar mijn auto kwamen. Ik zag in mijn achteruitkijkspiegel dat [medeveroordeelde 2] zijn auto optrok toen hij de mensen de oprit zag komen afrennen. Ik zag dat [medeveroordeelde 7] , [medeveroordeelde 1] bij [medeveroordeelde 2] in de auto stapten.
[medeveroordeelde 4] zei mij direct dat ik moest gaan rijden. Ik en [medeveroordeelde 2] reden vanaf de plaats direct naar de woning van [medeveroordeelde 1] aan de [f-straat] te Arnhem. [medeveroordeelde 9] , [betrokkene 1] , [medeveroordeelde 1] , [medeveroordeelde 4] , [medeveroordeelde 7] , [medeveroordeelde 8] en ik bleven ongeveer 15 à 20 minuten in de woning van [medeveroordeelde 1] . [medeveroordeelde 4] zei jullie hebben het verkeerd gedaan. Hij zei dit tegen [betrokkene 1] en [medeveroordeelde 1] , zo had het niet moeten gebeuren. [medeveroordeelde 4] zei tegen [medeveroordeelde 1] en [betrokkene 1] jullie moesten niet schieten. Ik merkte dat iedereen erg bang was.
[medeveroordeelde 9] vertelde dat er geld en juwelen weggehaald waren.
Ik hoorde vier dagen na de 2e september dat er iemand was vermoord. Ik hoorde dat [medeveroordeelde 4] tegen [medeveroordeelde 9] zei jullie hadden die vrouw niet dood moeten maken.
Toen ik daar wachtte in mijn auto, zag ik in mijn achteruitkijkspiegel van mijn auto dat een auto de oprit van de villa opreed en de auto daar parkeerde. Ik zag dat de vrouw uitstapte en rechts om de villa liep. Toen de vrouw daar kwam, was iedereen van de groep bij of in de villa. In ieder geval kwamen zij naar de auto’s gerend nadat de vrouw de villa was binnengegaan.
15. een ambtsedig proces-verbaal (als bijlage 393 gevoegd bij proces-verbaal met dossiernummer 98-006422), opgemaakt door [verbalisant 5] en [verbalisant 4] , respectievelijk hoofdagent en brigadier van politie en door hen gesloten en getekend op 10 april 1999, voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - :
a. als de op die datum tegenover voornoemde verbalisanten afgelegde verklaring van [aanvrager] :
U zegt mij dat ik eerder verklaarde dat door [medeveroordeelde 1] in mijn auto gesproken werd over een inbraak in een woning.
[medeveroordeelde 1] begon te vertellen dat hij een huis wist waar ingebroken kon worden. Ik reed in mijn auto, de Mercedes. In mijn auto zaten ook [medeveroordeelde 4] , [medeveroordeelde 1] , [medeveroordeelde 9] en [medeveroordeelde 2] . Wij reden naar Eindhoven. In mijn auto werd ook al gesproken over een rolverdeling bij het plegen van de inbraak. Ik zou gewoon buiten blijven om op de uitkijk te gaan staan. Ik zou gewoon in de auto wachten en als ze klaar waren in het huis zouden ze naar mijn auto terug komen. Wij zouden met twee auto’s naar het huis rijden.
In de woning van [medeveroordeelde 1] werd er ook over het huis waar de inbraak gepleegd moest worden gesproken. [medeveroordeelde 7] was daar ook bij aanwezig. Ik leidde uit het gesprek af dat het huis in Arnhem moest zijn.
De plannen voor de inbraak in het huis te Arnhem werden eigenlijk beraamd in de woning van [medeveroordeelde 1] op de [f-straat] te Arnhem. Bij dit gesprek waren ook aanwezig [medeveroordeelde 9] , [medeveroordeelde 8] , [medeveroordeelde 4] en [medeveroordeelde 2] . Ik was ook in de woning van [medeveroordeelde 1] . Er werd een aantal malen over de inbraak in het huis gesproken. Dat was ongeveer drie weken voor de 2e september 1998. [medeveroordeelde 7] werd tijdens een (1) van die gesprekken voorgesteld als de inbreker. Ik bedoel daarmee dat hij een professionele inbreker was. [medeveroordeelde 7] zou de deur van het huis waar ingebroken moest worden openen. [medeveroordeelde 1] , [medeveroordeelde 4] en [medeveroordeelde 9] zouden het huis waar ingebroken zou worden naar binnen gaan. [medeveroordeelde 7] zou de deur openen. Wat ik uit de gesprekken begreep dacht [medeveroordeelde 1] en [medeveroordeelde 4] dat in het huis ook verdovende middelen zouden zijn. Er werd ook nog geld en juwelen genoemd. Met verdovende middelen bedoel ik heroïne. [medeveroordeelde 1] zei ook dat er in het huis een brandkast zou zijn en daarin zou het geld of de verdovende middelen zitten. Hij zou de brandkast in het huis openen. [medeveroordeelde 1] was de baas over [medeveroordeelde 7] . [medeveroordeelde 7] werd betaald door [medeveroordeelde 1] door hem verdovende middelen te geven.
Ik weet ook dat [medeveroordeelde 1] vertelde dat als er een beveiligingssysteem op of in het huis aanwezig was dat dan uitgeschakeld moest worden door [medeveroordeelde 5] . Want [medeveroordeelde 9] had verteld dat [medeveroordeelde 5] dat zou kunnen. [medeveroordeelde 9] kent [medeveroordeelde 5] heel goed. [medeveroordeelde 5] is een Nederlandse jongen. [medeveroordeelde 5] zou een dag voor de inbraak het beveiligingssysteem uitschakelen.
De persoon op de foto is [medeveroordeelde 5] waarover ik in deze verklaring spreek.
b. als relaas van verbalisanten:
Wij toonden de verdachte [aanvrager] voorzien van het nummer PL070098:000394 met daarop afgebeeld [medeveroordeelde 5] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1968.
16. een ambtsedig proces-verbaal (als bijlage 394 gevoegd bij proces-verbaal met dossiernummer 98-006422), opgemaakt door [verbalisant 5] en [verbalisant 4] , respectievelijk hoofdagent en brigadier van politie en door hen gesloten en getekend op 10 april 1999, voor zover inhoudende- zakelijk weergegeven - als de op die datum tegenover voornoemde verbalisanten afgelegde verklaring van [aanvrager] :
U vraagt mij of het huis verlicht was. Ja, er was een lamp voor het huis. Deze lamp ging door middel van een sensor aan. Ik zag dat de lamp aan ging, toen de vrouw voor het huis liep.
U vraagt mij of ik uit de door mij bestuurde auto ben gestapt. Ja, nu herinner ik het mij weer. Ik verveelde mij en stapte uit mijn auto. Ik liep een pad in dat dicht bij het huis ligt. Ik zag dat het huis wit van kleur was. Ik ging kijken om er achter te komen wat er aan de hand was, omdat het allemaal zo lang duurde. Het duurde een hele tijd voordat ze terugkwamen. [medeveroordeelde 8] stapte eerder uit dan ik. Ik zag dat de vrouw langs het huis liep en aan de achterzijde van het huis naar binnen ging. Ik zag dat de vrouw een trap opliep en het huis binnen ging.
17. een ambtsedig proces-verbaal van bevindingen (als bijlage 620 gevoegd bij proces-verbaal met dossiernummer 98-006422), opgemaakt door [verbalisant 10] en [verbalisant 11] , respectievelijk inspecteur en hoofdagent van politie en door hen gesloten en getekend op 1 juli 1999, voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - als relaas van verbalisanten:
Op 30 juni 1999 omstreeks 22.30 uur hebben wij een onderzoek ingesteld naar de werking van de buitenlamp, die bevestigd is aan de voorgevel van perceel [a-straat 1] .
Het betreft hier een zogenaamde bouwlamp, die voorzien is van een sensor. Na detectie van bewegingen door de sensor wordt de lamp ingeschakeld.
Wij zagen dat de lamp met sensor goed en naar behoren functioneerde. Deze buitenlamp werkt vanaf het invallen van de schemering/duisternis.
Wij merken op dat de verdachte [aanvrager] in een van zijn verklaring heeft gesproken over het feit, dat hij staande bij een hek op een pad aan de achterzijde van de woning (perceel [a-straat 1] te Arnhem) zag, dat een buitenlamp aan de voorzijde van de woning ontstak, nadat een auto de inrit inreed en een vrouw voor de woning liep. Voorts heeft [aanvrager] verklaard dat het daarvoor donker was rond de bedoelde woning en dat de bedoelde buitenlamp fel licht straalde.
Ter plaatse bleek inderdaad dat hetgeen [aanvrager] heeft verklaard, met betrekking tot zijn waarneming van dit buitenlicht, overeenkomt met de realiteit.
Het is namelijk mogelijk om, staande achter de woning, voor een deel waar te nemen wat er voor de woning gebeurd. De hal van de woning is namelijk aan de voor- en achterzijde voorzien van niet afgedekt heldere glazen wand. Hierdoor is het mogelijk om staande achter de woning door de hal heen voor de woning zaken waar te nemen.
18. een ambtsedig proces-verbaal (als bijlage 395 gevoegd bij proces-verbaal met dossiernummer 98-006422), opgemaakt door [verbalisant 5] en [verbalisant 4] , respectievelijk hoofdagent en brigadier van politie en door hen gesloten en getekend op 11 april 1999, voor zover inhoudende- zakelijk weergegeven - als de op die datum tegenover voornoemde verbalisanten afgelegde verklaring van [aanvrager] :
[medeveroordeelde 8] stapte eerst uit de auto en vervolgens stapte ik uit. We liepen achter elkaar aan. [medeveroordeelde 8] en ik liepen dus het pad op. Toen ik de vrouw zag, liep ik terug naar mijn auto. Later kwam ook [medeveroordeelde 8] terug in mijn auto. Na een minuut of vijf toen ik weer in de auto zat, hoorde ik knallen. Ik schrok niet van het geluid. De mensen die in mijn auto zaten, heb ik wel vaker zien schieten vanuit de auto. De knallen die ik hoorde bracht ik direct in verband met vuurwapens. Nadat ik de knallen gehoord had, duurde het ongeveer vijf minuten dat [medeveroordeelde 4] , [medeveroordeelde 9] en [betrokkene 1] naar mijn auto kwamen lopen. Eerst stapte [medeveroordeelde 4] in, voor in de auto. Daarna stapten [medeveroordeelde 9] en [betrokkene 1] in, achter in mijn auto. [medeveroordeelde 4] zei toen: "Snel weg wezen hier. Ga maar rijden". [medeveroordeelde 4] zei tegen [betrokkene 1] : "Die fout had jij niet moeten maken, door te schieten.
Ik hoorde dat [medeveroordeelde 9] daarop zei: "Wij konden er niets aan doen. Wij konden het niet helpen". Er heerste een geschokte sfeer in de auto, ook een spanning.
Wij, [betrokkene 1] , [medeveroordeelde 8] , [medeveroordeelde 9] , [medeveroordeelde 4] en ik kwamen bij de woning van [medeveroordeelde 1] . Vrijwel direct kwamen [medeveroordeelde 2] , [medeveroordeelde 1] en [medeveroordeelde 7] ook aanrijden. Iedereen van de groep was dus weer in de woning van [medeveroordeelde 1] . Binnen hoorde ik dat [medeveroordeelde 1] vloekte. Ik zag dat [medeveroordeelde 1] erg kwaad was. Hij zei: "Verdomme, zo had dat niet moeten gebeuren".
Ik weet dat [medeveroordeelde 9] altijd een vuurwapen bij zich had.
19. een ambtsedig proces-verbaal (als bijlage 414 gevoegd bij proces-verbaal met dossiernummer 98-006422), opgemaakt door [verbalisant 5] en [verbalisant 4] , respectievelijk hoofdagent en brigadier van politie en door hen gesloten en getekend op 12 april 1999, voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - als de op die datum tegenover voornoemde verbalisanten afgelegde verklaring van [aanvrager] :
Ik hoorde knallen. Ik zei tegen [medeveroordeelde 8] : "Er is iets mis gegaan, ik wacht niet meer op ze. Ik rijd weg". [medeveroordeelde 8] legde de hand op mijn schouder en zei: "Men laat je vrienden niet in de steek, wij zijn samen hier gekomen en gaan ook samen terug".
20. een ambtsedig proces-verbaal (als bijlage 425 gevoegd bij proces-verbaal met dossiernummer 98-006422), opgemaakt door [verbalisant 5] en [verbalisant 4] , respectievelijk hoofdagent en brigadier van politie en door hen gesloten en getekend op 13 april 1999, voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - als de op die datum tegenover voornoemde verbalisanten afgelegde verklaring van [aanvrager] :
U vraagt mij in welke auto [medeveroordeelde 2] reed, toen wij op de 2e september 1998 vanaf de woning van [medeveroordeelde 1] naar het huis op de [a-straat] reden. Dat was een donker blauwe Volkswagen Golf. Volgens mij bouwjaar 1985 of 1986. Ik reed achter deze auto aan, vanaf de [f-straat] naar de [a-straat] .
21. een ambtsedig proces-verbaal (als bijlage 440 gevoegd bij proces-verbaal met dossiernummer 98-006422), opgemaakt door [verbalisant 5] en [verbalisant 4] , respectievelijk hoofdagent en brigadier van politie en door hen gesloten en getekend op 15 april 1999, voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - als de op die datum tegenover voornoemde verbalisanten afgelegde verklaring van [aanvrager] :
[medeveroordeelde 1] belde met [medeveroordeelde 9] . [medeveroordeelde 1] vroeg om naar Arnhem te komen. Wij reden naar Arnhem met mijn auto. In mijn auto zaten [medeveroordeelde 9] , [medeveroordeelde 4] , [medeveroordeelde 8] , [betrokkene 1] en ik.
Toen wij in de woning van [medeveroordeelde 1] waren, werden er afspraken gemaakt over de inbraak die wij die avond zouden gaan plegen.
Ik hoorde dat [medeveroordeelde 1] aan [medeveroordeelde 7] vroeg: "Hoe kunnen wij daar naar binnen". [medeveroordeelde 7] zei dat je er zo naar binnen kon. Ik maakte hieruit op dat [medeveroordeelde 7] eerder bij het huis was geweest waar de inbraak gepleegd zou worden. Ik denk dat [medeveroordeelde 1] alles georganiseerd heeft met betrekking tot deze inbraak. [medeveroordeelde 1] bepaalde de rolverdeling, namelijk dat [medeveroordeelde 7] de deur zou openmaken. [medeveroordeelde 9] , [medeveroordeelde 4] , [betrokkene 1] zouden het huis naar binnen gaan.
Toen wij ongeveer vijf minuten binnen waren vroeg [medeveroordeelde 9] mij om de sporttas uit mijn auto te halen. Ik haalde de sporttas uit de kofferbak. De sporttas was niet dicht, zodat ik kon zien wat de inhoud van die tas was, namelijk gereedschap. Onder andere steeksleutels, hamer en schroevedraaiers en de bandenlichter. Ik liep met de sporttas weer terug naar de woning van [medeveroordeelde 1] . Ik zette de sporttas in de gang neer.
Ik wil het volgende toevoegen aan hetgeen ik eerder verklaarde. Toen [medeveroordeelde 2] de oprit kwam afrijden van het huis waar ingebroken zou gaan worden, werd gebeld met de mobiele telefoon van [medeveroordeelde 9] . De telefoon werd niet door [medeveroordeelde 9] opgenomen. Alleen de oproeptoon ging drie maal over. Dat was het teken voor [medeveroordeelde 9] dat hij, [betrokkene 1] en [medeveroordeelde 4] naar het huis konden komen. [medeveroordeelde 9] wist wie er belde, want hij keek op de nummerweergave van zijn mobiele telefoon. [medeveroordeelde 1] belde met [medeveroordeelde 9] . Dat was van te voren afgesproken door [medeveroordeelde 1] en [medeveroordeelde 9] . Nadat de telefoon van [medeveroordeelde 9] drie maal was overgegaan, stapten [medeveroordeelde 9] , [medeveroordeelde 4] en [betrokkene 1] uit.
In de woning van [medeveroordeelde 1] werd onderling Turkse taal gesproken. Alles wat wij bespraken werd in het Nederlands door [medeveroordeelde 1] tegen [medeveroordeelde 7] verteld. Ik hoorde dat [medeveroordeelde 1] letterlijk wat in het Turks besproken werd in het Nederlands vertaalde aan [medeveroordeelde 7] . [medeveroordeelde 7] was van alles goed op de hoogte wat er besproken werd. In de woning van [medeveroordeelde 1] werd hetvolgende besproken. [medeveroordeelde 1] voerde het woord. Ik kan zeggen dat [medeveroordeelde 1] de leider van de groep was. Hij vertelde wat er zou gaan gebeuren, namelijk een inbraak. Hij zei niet waar wij naar toe gingen. [medeveroordeelde 1] bepaalde en zei dat ook, dat [medeveroordeelde 8] bij mij moest blijven omdat [medeveroordeelde 1] vermoedde dat ik, als er paniek zou zijn, de benen zou nemen.
[medeveroordeelde 4] moest van [medeveroordeelde 1] meedoen aan deze inbraak. [medeveroordeelde 4] had een schuld bij [medeveroordeelde 1] . De taak van [medeveroordeelde 4] was dat als er iemand het huis binnen zou komen, dat hij die iemand moest vastbinden.
[medeveroordeelde 9] moest van [medeveroordeelde 1] meedoen aan deze inbraak omdat hij ervaring had met inbreken. [medeveroordeelde 9] moest in het huis de brandkast zoeken en open maken. Wanneer de brandkast niet geopend kon worden, zou de brandkast meegenomen worden. Dit werd allemaal besproken in de woning van [medeveroordeelde 1] . Voor de 2e september 1998 zijn een (1) of meerdere besprekingen geweest over deze inbraak. Iedereen was hierbij aanwezig, met uitzondering van [betrokkene 1] . [betrokkene 1] was er voor het eerst bij op de avond van de 2e september 1998.
[medeveroordeelde 7] moest van [medeveroordeelde 1] meedoen aan deze inbraak, omdat hij ervaring had om in te breken en deuren open te maken.
[betrokkene 1] moest van [medeveroordeelde 1] meedoen aan deze inbraak, omdat [betrokkene 1] een verklaring had van een psychiater uit Duitsland, dat [betrokkene 1] geestelijk niet in orde was. Dit was het idee van [medeveroordeelde 1] en [medeveroordeelde 4] . Ik had dit al bij eerdere besprekingen gehoord en ook op de 2e september 1998. Ik hoorde dat [medeveroordeelde 4] zei, dat als er in het huis geschoten moest worden, dat [betrokkene 1] dat moest doen. [betrokkene 1] moest dat doen omdat hij in het bezit was van een rapport van een psychiater en daardoor een korte straf zou krijgen. [betrokkene 1] zou niet alleen een pistool maar als dat nodig zou zijn ook een mes moeten gebruiken. Dat was allemaal afgesproken.
[medeveroordeelde 2] kreeg als opdracht van [medeveroordeelde 1] om buiten in de auto te wachten.
Ik moest van [medeveroordeelde 1] meedoen aan deze inbraak. Mijn taak was om de auto te besturen en buiten te wachten.
De reden dat er zoveel personen het huis binnen gingen, was omdat men er rekening mee hield dat er iets zwaars, ik bedoel een brandkast mee naar buiten genomen kon worden.
22. een geschrift, zijnde een fotokopie van ambtsedig proces-verbaal (als bijlage 441 gevoegd bij proces-verbaal met dossiernummer 98-006422), opgemaakt door [verbalisant 5] en [verbalisant 4] , respectievelijk hoofdagent en brigadier van politie en door hen gesloten en getekend op 15 april 1999, voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - als de op die datum tegenover voornoemde verbalisanten afgelegde verklaring van [aanvrager] :
U vraagt mij of ik weet waar het pistool is, waarmee een vrouw in het huis op de [a-straat] te Arnhem werd doodgeschoten en waarmee een vrouw werd verwond. Ik was ongeveer twee weken na het voorval op de Apeldoornse weg te Arnhem, in café [B] te Nijmegen. Daar waren ook [medeveroordeelde 4] , [medeveroordeelde 9] en [medeveroordeelde 1] . Ik hoorde dat [medeveroordeelde 4] er over sprak dat [betrokkene 1] het pistool meegenomen had ergens naar Duitsland en het pistool in het water heeft gegooid. Ik hoorde ook dat [medeveroordeelde 9] vertelde dat het pistool door [medeveroordeelde 9] zelf werd schoongemaakt. Ook de overgebleven patronen en patroonhouder waren door hem schoongemaakt.
U vraagt mij of ik weet, of er voordat er werd ingebroken in het huis op de [a-straat] te Arnhem, nog voorbereidingen werden getroffen. Ik hoorde tijdens een gesprek tussen [medeveroordeelde 4] , [medeveroordeelde 1] en [medeveroordeelde 9] , ongeveer twee weken voor de inbraak in het huis, dat zij samen met [medeveroordeelde 5] in zijn Ford Scorpio op zoek waren geweest naar huizen, om daar in te breken. Ik hoorde ook dat ze gekeken hadden, wanneer mensen thuis kwamen en weer weg gingen. Dit gesprek hoorde ik in mijn auto. [medeveroordeelde 5] was daar ook bij. [medeveroordeelde 1] , [medeveroordeelde 4] , [medeveroordeelde 9] en [medeveroordeelde 5] zaten toen bij mij in de auto.
Ik hoorde van [medeveroordeelde 4] tijdens het gesprek over het pistool dat [betrokkene 1] bewust heeft geschoten om geen ooggetuigen en bewijzen achter te laten.
23. een geschrift, zijnde een fotokopie van ambtsedig proces-verbaal (als bijlage 451 gevoegd bij proces-verbaal met dossiernummer 98-006422), opgemaakt door [verbalisant 5] en [verbalisant 4] , respectievelijk hoofdagent en brigadier van politie en door hen gesloten en getekend op 16 april 1999, voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - als de op die datum tegenover voornoemde verbalisanten afgelegde verklaring van [aanvrager] :
Toen wij in de woning waren van [medeveroordeelde 1] op de [f-straat] te Arnehm en waarover ik eerder verklaarde, kwam daar ook een vriend van mij, [medeveroordeelde 3] . Hij woont in Amsterdam.
[medeveroordeelde 3] kwam bij [medeveroordeelde 1] op de 2e september 1998 met een Volkswagen Transporter. Dit busje was wit van kleur. Toen wij wegreden bij [medeveroordeelde 1] was [medeveroordeelde 3] de bestuurder van het busje. Ik reed met mijn Mercedes en [medeveroordeelde 2] reed in de Volkswagen Golf. Wij waren toen op weg naar het huis waar de inbraak zou worden gepleegd.
[medeveroordeelde 3] was op de hoogte met wat er ging gebeuren die avond omdat [medeveroordeelde 1] hem het verhaal had verteld, dat er een inbraak gepleegd zou worden. Ik zag [medeveroordeelde 3] niet bij eerdere besprekingen over de inbraak. Dit was de eerste keer dat ik [medeveroordeelde 3] zag bij de bespreking over de inbraak in het huis. Ik weet dat [medeveroordeelde 3] meeging met het busje omdat hij van [medeveroordeelde 9] en [medeveroordeelde 4] nog ƒ 8.000,-- a ƒ 9.000,- kreeg. [medeveroordeelde 3] wilde op deze manier zijn geld terug krijgen. Ik hoorde van [medeveroordeelde 1] dat het busje bestemd was om de brandkast te gaan vervoeren. Ik hoorde van [medeveroordeelde 9] dat de brandkast naar een adres moest waar [medeveroordeelde 5] verbleef. Ik hoorde dit op de dag dat de inbraak gepleegd zou worden.
Ik zag dat [medeveroordeelde 3] met zijn busje achter mij aanreed. Ik weet niet waar [medeveroordeelde 3] zijn busje parkeerde. [medeveroordeelde 3] had ook een mobiele telefoon bij zich. Vermoedelijk dat hij via zijn mobiele telefoon een sein zou krijgen dat hij naar het huis moest komen om de brandkast op te halen. Ik hoorde dat dit ook werd besproken.
24. een geschrift, zijnde een fotokopie van ambtsedig proces-verbaal (als bijlage 472 gevoegd bij proces-verbaal met dossiernummer 98-006422), opgemaakt door [verbalisant 5] en [verbalisant 4] , respectievelijk hoofdagent en brigadier van politie en door hen gesloten en getekend op 15 april 1999, voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - als de op die datum tegenover voornoemde verbalisanten afgelegde verklaring van [aanvrager] :
Na de inbraak in het huis op de [a-straat] te Arnhem gingen wij naar de woning van [medeveroordeelde 1] . Toen wij in de woning van [medeveroordeelde 1] waren, zag ik dat [betrokkene 1] een groot zwart pistool, met een loop van vijftien à zestien centimeter aan [medeveroordeelde 9] gaf. Ik zag dat [medeveroordeelde 9] het pistool schoonmaakte. Ik zag dat [medeveroordeelde 9] na het schoonmaken van het pistool, dit pistool weer aan [betrokkene 1] gaf.
Naar ik mij kan herinneren waren wij bij [medeveroordeelde 7] op de [a-straat] te Arnhem, ongeveer twee weken voor de 2e september 1998. [medeveroordeelde 7] , [medeveroordeelde 1] , [medeveroordeelde 9] , [medeveroordeelde 8] , [medeveroordeelde 4] en ik stapten in mijn auto. Wij reden weg bij de patatkraam aan de [a-straat] in de richting van Apeldoorn, dus in de richting van het viaduct dat direct bij het huis waar de inbraak werd gepleegd ligt. Ter hoogte van het huis waar de inbraak werd gepleegd zei [medeveroordeelde 1] : "Dit zijn mooie huizen, hier moet ingebroken worden". Wij zijn gekeerd op de [a-straat] en reden weer in de richting van het huis waar later ingebroken werd. Toen wij weer langs het huis kwamen zei [medeveroordeelde 1] weer: "Daar moest ingebroken worden". Ik zag dat [medeveroordeelde 1] het huis bedoelde waar later daadwerkelijk ingebroken werd.
25. een geschrift, zijnde een fotokopie van ambtsedig proces-verbaal (als bijlage 488 gevoegd bij proces-verbaal met dossiernummer 98-006422), opgemaakt door [verbalisant 5] en [verbalisant 4] , respectievelijk hoofdagent en brigadier van politie en door hen gesloten en getekend op 28 april 1999, voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - als de op die datum tegenover voornoemde verbalisanten afgelegde verklaring van [aanvrager] :
U vraagt mij of ik weet of [betrokkene 1] de avond van de 2e september 1998 en na de inbraak in het huis aan de [a-straat] te Arnhem en waar een vrouw werd vermoord en een vrouw werd verwond, direct naar Duitsland is vertrokken. Ik hoorde van [medeveroordeelde 4] dat [betrokkene 1] in de nacht van de 2e op de 3e september 1998 in Nederland is verbleven. Het was te gevaarlijk om de Duitse grens te passeren in verband met mogelijke controle door de politie of grensbewaking.
Ik hoorde van [medeveroordeelde 1] , toen hij en de anderen in het huis waren en aan het zoeken waren op de benedenverdieping van dat huis, dat de vrouw die in het huis verbleef naar beneden kwam lopen. Ik hoorde ook van [medeveroordeelde 1] dat [betrokkene 1] toen direct zijn pistool pakte en daarmee de vrouw bedreigde. [betrokkene 1] zou het pistool volgens [medeveroordeelde 1] tegen het hoofd van de vrouw hebben gericht. Ik hoorde ook van [medeveroordeelde 1] en [medeveroordeelde 4] , in ieder geval hoorde ik het zeer zeker van [medeveroordeelde 1] , dat toen de vrouw was doodgeschoten van haar pols een armband werd afgenomen door [betrokkene 1] . Verder hoorde ik van [medeveroordeelde 1] dat er wat geld en sieraden en andere dingen zijn weggenomen. Waar dit is gebleven weet ik niet. Ik hoorde later in de woning van [medeveroordeelde 1] dat er nog een vrouw was neergeschoten. Deze vrouw was ook neergeschoten om vermoedelijk geen bewijs achter te laten. Ik zelf wist niet anders dan dat er een (1) vrouw was neergeschoten.
Toen [betrokkene 1] in de auto stapte na de inbraak op de [a-straat] zag ik vers bloed op de jas zitten. Ik zag dat het bloed nog vochtig was.
In de woning van [medeveroordeelde 1] na de inbraak op de [a-straat] te Arnhem, kreeg [medeveroordeelde 1] ruzie met [betrokkene 1] . [medeveroordeelde 1] verweet [betrokkene 1] dat hij de vrouw had neergeschoten. [betrokkene 1] antwoordde toen dat hij niet anders kon.
Ik weet dat toen wij op de avond van de 2e september 1998 van Nijmegen naar Arnhem reden, [medeveroordeelde 9] telefonisch contact opnam met [medeveroordeelde 5] . Ik hoorde dat [medeveroordeelde 9] met zijn mobiele telefoon naar [medeveroordeelde 5] belde omdat ik door [medeveroordeelde 9] de naam [medeveroordeelde 5] hoorde noemen en dat [medeveroordeelde 9] Nederlands sprak.
26. een geschrift, zijnde een fotokopie van ambtsedig proces-verbaal (als bijlage 489 gevoegd bij proces-verbaal met dossiernummer 98-006422), opgemaakt door [verbalisant 5] en [verbalisant 4] , respectievelijk hoofdagent en brigadier van politie en door hen gesloten en getekend op 28 april 1999, voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven - als de op die datum tegenover voornoemde verbalisanten afgelegde verklaring van [aanvrager] :
Toen wij terugkwamen op de avond van de 2e september 1998 vanaf het huis op de [a-straat] te Arnhem en in de woning van [medeveroordeelde 1] waren werd [medeveroordeelde 7] door [medeveroordeelde 9] en [medeveroordeelde 1] bedreigd dat hij zijn mond dicht moest houden over hetgeen hij wist. Zo niet dan zou bij [medeveroordeelde 7] de kop er af gaan. Ik zag dat [medeveroordeelde 7] ontzettend bang werd.
Toen de inbraak gepleegd was in het huis op de [a-straat] te Arnhem en wij daar wegreden, heeft [medeveroordeelde 9] met zijn mobiele telefoon gebeld met [medeveroordeelde 3] . [medeveroordeelde 3] was inmiddels weer in de richting van Amsterdam gereden, toen [medeveroordeelde 9] hem vertelde dat [betrokkene 1] twee vrouwen had doodgeschoten.
Toen ik in café [B] te Nijmegen was, hoorde ik in een gesprek tussen [medeveroordeelde 1] , [medeveroordeelde 4] en [medeveroordeelde 9] dat [betrokkene 1] toen hij de vrouwen had beschoten, [medeveroordeelde 1] een portemonnee uit een tas van een van de vrouwen heeft gehaald en meegenomen. Deze portemonnee was van de vrouw die later het huis in kwam. Ik hoorde ook dat [betrokkene 1] op de bovenverdieping was om te zoeken naar de brandkast.
27. een geschrift, zijnde een fotokopie van ambtsedig proces-verbaal (als bijlage 520 gevoegd bij proces-verbaal met dossiernummer 98-006422), opgemaakt door [verbalisant 5] en [verbalisant 4] , respectievelijk hoofdagent en brigadier van politie en door hen gesloten en getekend op 20 mei 1999, voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - als de op die datum tegenover voornoemde verbalisanten afgelegde verklaring van [aanvrager] :
Ik parkeerde mijn auto op de avond van de 2e september 1998, op het moment dat de inbraak in het huis werd gepleegd, op de parallelweg langs de [a-straat] te Arnhem. Toen ik daar uit mijn auto, de Mercedes, stapte, opende ik de kofferbak van de auto. Toen ik om de auto liep en de kofferbak opende, zat [medeveroordeelde 8] nog op de achterbank van mijn auto.
28. een ambtsedig proces-verbaal (als bijlage 357 gevoegd bij proces-verbaal met dossiernummer 98-006422), opgemaakt door [verbalisant 12] en [verbalisant 7] , beiden hoofdagent van politie en door hen gesloten en getekend op 30 maart 1999, voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - als de op 29 maart 1999 tegenover voornoemde verbalisanten afgelegde verklaring van verdachte:
Ik zal u nogmaals vertellen wat ik weet over het gesprek met [medeveroordeelde 9] . Behalve [medeveroordeelde 9] en ik was bij dit gesprek ook [medeveroordeelde 4] of [medeveroordeelde 8] aanwezig. Er zijn meerdere gesprekken over dit onderwerp geweest. [medeveroordeelde 9] is meerdere keren begonnen daarover te praten. Hij zei dat hij een huis aan de [a-straat] wist waar veel geld en ook "mal" was. Mal is het Turkse woord voor verdovende middelen. [medeveroordeelde 9] heeft tegen mij gezegd dat het om een huis aan de [a-straat] ging. [medeveroordeelde 9] zei dat hij wilde gaan inbreken.
29. een ambtsedig proces-verbaal (als bijlage 385 gevoegd bij proces-verbaal met dossiernummer 98-006422), opgemaakt door [verbalisant 12] en [verbalisant 7] , beiden hoofdagent van politie en door hen gesloten en getekend op 76 april 1999, voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - als de op die datum tegenover voornoemde verbalisanten afgelegde verklaring van verdachte:
[medeveroordeelde 8] liep ook altijd met wapens rond. [medeveroordeelde 8] heet eigenlijk [medeveroordeelde 8] . [medeveroordeelde 3] woont in Amsterdam. U vraagt of [medeveroordeelde 3] een man is die respect krijgt. Ja, hij is iemand die zich bazig kan gedragen. Ook door [medeveroordeelde 9] wordt [medeveroordeelde 3] met respect behandeld. Mijn broer [medeveroordeelde 1] kent [medeveroordeelde 3] goed.
30. en geschrift, zijnde een fotokopie van ambtsedig proces-verbaal (als bijlage 499 gevoegd bij proces-verbaal met dossiernummer 98-006422), opgemaakt door [verbalisant 12] en [verbalisant 8] , beiden hoofdagent van politie en door hen gesloten en getekend op 4 mei 1999, voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - als de op die datum tegenover voornoemde verbalisanten afgelegde verklaring van verdachte:
Ik hoorde voor het eerst over de [a-straat] op het moment dat ik bij [medeveroordeelde 1] in de auto stapte. Bij het huis van [medeveroordeelde 1] , voor de ingang van de flat, zag ik een aantal mensen staan. Ik zag dat [medeveroordeelde 9] , [medeveroordeelde 8] met het lange haar, kale [medeveroordeelde 4] , [aanvrager] , [betrokkene 1] uit Duitsland, [medeveroordeelde 3] , [medeveroordeelde 7] en mijn broer [medeveroordeelde 1] daar stonden. De auto van [medeveroordeelde 3] was een busje. Op het moment dat ik bij de woning van [medeveroordeelde 1] aankwam liep iedereen naar de verschillende auto’s. Ik zag dat [medeveroordeelde 9] , [medeveroordeelde 8] , [aanvrager] , kale [medeveroordeelde 4] en [betrokkene 1] naar de Mercedes van [aanvrager] liepen. [medeveroordeelde 1] zei toen tegen mij dat ik mee moest gaan. Ik ben toen met [medeveroordeelde 1] meegelopen naar een Volkswagen Golf. Ik kreeg de sleutels van de auto van [medeveroordeelde 1] . Ik ging achter het stuur zitten. [medeveroordeelde 1] ging op de passagiersstoel zitten en [medeveroordeelde 7] ging achter in de auto zitten. In de auto hoorde ik dat [medeveroordeelde 1] zei dat we een inbraak zouden gaan plegen. [medeveroordeelde 1] zei dat de inbraak met z’n allen gepleegd zou worden en zei dat ik in de richting van de [a-straat] moest rijden. [medeveroordeelde 1] zei dat ik alleen maar hoefde te rijden en ik kon buiten wachten tot zij terug zouden komen. Ik reed naar de [a-straat] . Toen we op die weg reden, zei [medeveroordeelde 1] tegen mij dat ik moest stoppen. Ik zag dat de Mercedes van [aanvrager] ongeveer 100 meter voor mij, in de richting van Apeldoorn, aan de rechterzijde van de weg stond. Nadat ik gestopt was zijn [medeveroordeelde 1] en [medeveroordeelde 7] uit de auto gestapt. Nadat [medeveroordeelde 7] was uitgestapt, pakte hij uit de kofferbak van de auto een tas. Ik stond met de auto op de strook gras tussen de rijbaan en het fietspad van die weg. Terwijl ik stond te wachten zag ik dat de Mercedes van [aanvrager] wegreed. Ik heb niet gezien waar die auto naar toe reed. Nadat de Mercedes weg was, zag ik dat [medeveroordeelde 1] en [medeveroordeelde 7] terug kwamen lopen. Ik zag dat ze snel liepen. Ik zag dat [medeveroordeelde 7] de tas weer bij zich droeg. [medeveroordeelde 7] ging weer achterin zitten. [medeveroordeelde 1] ging weer naast mij zitten. [medeveroordeelde 1] zei: "Rij maar, laten we meteen weggaan". Ik hoorde dat [medeveroordeelde 1] zei: " Zo was het niet gepland, [betrokkene 1] heeft een wijf doodgeschoten".
Vanaf de [a-straat] ben ik weer naar de woning van [medeveroordeelde 1] gereden. We stapten uit en liepen naar de woning van [medeveroordeelde 1] . Daar gaf ik [medeveroordeelde 1] de autosleutels terug. Na ongeveer 2 minuten vertrok ik uit de woning. Toen ik wegging was [medeveroordeelde 7] nog in de woning van [medeveroordeelde 1] . [medeveroordeelde 9] en kale [medeveroordeelde 4] kwamen mij achterop toen ik in de richting van mijn huis liep. Ze stopten bij mij en zeiden dat ik hen ergens naar toe moest rijden. Ze zeiden dat ze naar een vrouw wilden gaan. Ik stuurde de auto naar een woning, op aanwijzing van [medeveroordeelde 9] . We zijn daar met z’n drieën uitgestapt en de woning van die vrouw binnengegaan. Ik was nog niet eerder bij die vrouw geweest. De vrouw heeft twee honden, waarvan er één maar drie poten heeft. In die woning was [medeveroordeelde 5] aanwezig. Toen wij in die woning waren zag ik dat [medeveroordeelde 5] natte haren had. [medeveroordeelde 9] heeft met [medeveroordeelde 5] staan praten. We zijn ongeveer 20 minuten in de woning geweest. Daarna heb ik [medeveroordeelde 9] en kale [medeveroordeelde 4] naar Nijmegen gebracht. Op de avond van de 2e september was het regenachtig weer.
Ik weet nog dat [aanvrager] uit zijn auto stapte en bewegingen met zijn handen maakte. Dat deed hij nadat er een auto de inrit van de woning ingereden was. Nadat [aanvrager] die bewegingen gemaakt had, reed hij met zijn auto weg.
Ik heb [medeveroordeelde 3] of zijn auto niet gezien in de nabijheid van de woning waar ingebroken werd. Later die avond, vroeg ik [medeveroordeelde 9] waarom [medeveroordeelde 3] er ook bij was. [medeveroordeelde 9] zei toen dat dat was voor het geval er iets zwaars uit de woning meegenomen moest worden.
31. een geschrift, zijnde een fotokopie van ambtsedig proces-verbaal (als bijlage 478 gevoegd bij proces-verbaal met dossiernummer 98-006422), opgemaakt door [verbalisant 12] en [verbalisant 7] , beiden hoofdagent van politie en door hen gesloten en getekend op 6 april 1999, voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - als de op 22 april 1999 tegenover voornoemde verbalisanten afgelegde verklaring van verdachte:
Ik wist niet dat het de bedoeling was om een brandkast uit de villa te halen. Waarschijnlijk was het wel de bedoeling dat de buit van de inbraak naar [medeveroordeelde 5] gebracht zou worden, want we zijn na de inbraak naar de woning van [getuige 5] , waar [medeveroordeelde 5] ook was, gegaan. Toen we bij [getuige 5] waren geweest, die avond van de 2e september 1998, heb ik aan [medeveroordeelde 9] gevraagd waarom wij naar [medeveroordeelde 5] toe moesten. Ik hoorde dat [medeveroordeelde 9] tegen mij zei: "Wat wij uit dat huis gehaald zouden hebben, moesten we naar [medeveroordeelde 5] brengen".
U vraagt mij of [medeveroordeelde 5] bij de inbraak aanwezig was. Ik weet dat niet. Toen we bij de woning van [medeveroordeelde 1] weggingen, zag ik [medeveroordeelde 5] uit de woning van [medeveroordeelde 1] komen. Ik zag dat [medeveroordeelde 3] en [medeveroordeelde 5] naar het busje liepen. Ik heb gezien dat [medeveroordeelde 5] in het busje stapte.
U vraagt mij wat er uit de villa gestolen zou worden. Ik weet alleen dat "mal" zou moeten zijn. Met mal bedoel ik cocaïne. Er werd ook gesproken over "para" dat betekent geld.
32. een ambtsedig proces-verbaal (als bijlage 404 gevoegd bij proces-verbaal met dossiernummer 98-006422), opgemaakt door [verbalisant 15] en [verbalisant 16] , respectievelijk brigadier en hoofdagent van politie en door hen gesloten en getekend op 11 april 1999, voor zover inhoudende- zakelijk weergegeven - als de op die datum tegenover voornoemde verbalisanten afgelegde verklaring van [medeveroordeelde 1] :
[medeveroordeelde 9] heeft tegen mij gezegd dat hij een huis wist waar veel geld was te halen. Ik zat toen in de auto. In de auto zaten [medeveroordeelde 4] , [aanvrager] , [medeveroordeelde 8] met lange haren, [medeveroordeelde 9] en ik. Het gesprek ging over een paar miljoen. Ik was nieuwsgierig, dat trok mij wel aan. Daarna begonnen ze over een huis. [medeveroordeelde 9] zei een groot beveiligd huis. [medeveroordeelde 9] zei dat hij met wapens zou gaan, we zouden de mensen gijzelen. In het gesprek legde [medeveroordeelde 9] uit welk huis hij bedoelde. Hij bedoelde een groot huis met beveiliging. [medeveroordeelde 9] had het over een kluis.
U vraagt mij wat ik heb gedaan na 14 augustus 1998. Ik ging een korte periode om met de groep van [medeveroordeelde 9] , kale [medeveroordeelde 4] , [aanvrager] , [medeveroordeelde 8] en [medeveroordeelde 2] . In die tijd ging ik ook om met [medeveroordeelde 7] . De groep leerde [medeveroordeelde 7] via mij kennen. Ik heb [betrokkene 1] leren kennen via [medeveroordeelde 4] in Bergheim, Duitsland.
33. een ambtsedig proces-verbaal (als bijlage 415 gevoegd bij proces-verbaal met dossiernummer 98-006422), opgemaakt door [verbalisant 15] en [verbalisant 16] , respectievelijk brigadier en hoofdagent van politie en door hen gesloten en getekend op 11 april 1999, voor zover inhoudende- zakelijk weergegeven - als de op die datum tegenover voornoemde verbalisanten afgelegde verklaring van [medeveroordeelde 1] :
U vraagt mij naar het voorval dat [aanvrager] met pech langs de weg stond. Ik kan mij dat herinneren. [aanvrager] had naar mijn ouders gebeld. Ik ben gegaan. Kale [medeveroordeelde 4] was bij [aanvrager] . Ik heb de band verwisseld. Ik ben naar een Shell tankstation in Amhem-Zuid gereden. [aanvrager] reed achter mij aan.
34. een ambtsedig proces-verbaal (als bijlage 410 gevoegd bij proces-verbaal met dossiernummer 98-006422), opgemaakt door [verbalisant 3] en [verbalisant 6] , respectievelijk brigadier en hoofdagent van politie en door hen gesloten en getekend op 11 april 1999, voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - als de op die datum tegenover voornoemde verbalisanten afgelegde verklaring van [medeveroordeelde 4] :
Ik weet dat [aanvrager] eigenaar is van een Mercedes. U vraagt mij of ik wel eens bij [aanvrager] in de auto, de Mercedes, heb gezeten toen hij een lekke band kreeg. Ja, dat is wel een keer voorgekomen. Toen wij op weg naar Arnhem waren knapte de band. Ik heb toen naar de vader van [medeveroordeelde 1] gebeld. Ik kreeg [medeveroordeelde 1] aan de telefoon. Ik heb hem hulp gevraagd. [medeveroordeelde 1] komt om ons hulp te bieden. [medeveroordeelde 1] verwisselde het wiel van de auto. U vertelt mij dat dit voorval op 2 september 1998 plaats vond.
U vraagt mij of ik mij kan herinneren of ik op de avond van het voorval van de lekke band met [medeveroordeelde 9] , [medeveroordeelde 8] , [aanvrager] , [betrokkene 1] , met de auto van [aanvrager] , de Mercedes, vanuit koffiehuis [B] te Nijmegen naar de woning van [medeveroordeelde 1] ben gereden. Het klopt inderdaad dat wij naar de woning van [medeveroordeelde 1] zijn gereden. Ik ken [medeveroordeelde 7] .
35. een geschrift, zijnde een fotokopie van ambtsedig proces-verbaal (als bijlage 286 gevoegd bij proces-verbaal met dossiernummer 98-006422), opgemaakt door [verbalisant 12] en [verbalisant 7] , beiden hoofdagent van politie en door hen gesloten en getekend op 9 maart 1999, voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - als de op die datum tegenover voornoemde verbalisanten afgelegde verklaring van [medeveroordeelde 9] :
Ik ga elke dag om met [medeveroordeelde 4] en [medeveroordeelde 2] . Ik ken de broer van [medeveroordeelde 2] , [medeveroordeelde 1] genaamd. In de auto hoorde ik [medeveroordeelde 2] en [medeveroordeelde 4] op een geheimzinnige toon met elkaar praten. Ik vroeg hen waar ze het over hadden. [medeveroordeelde 4] en [medeveroordeelde 2] zeiden tegen mij dat ze wisten dat [medeveroordeelde 8] iets met de moord op de [a-straat] te maken had. Er werd ook gezegd dat 1 of 2 jongens uit Amsterdam met die moord te maken hadden. Ik kende al een [medeveroordeelde 8] . Om zeker te weten of [medeveroordeelde 4] en [medeveroordeelde 2] over die persoon spraken, heb ik een paar vragen gesteld. Het werd mij toen duidelijk dat zij [medeveroordeelde 8] bedoelden die eigenlijk [medeveroordeelde 8] heet.
Ik zei tegen [medeveroordeelde 2] en [medeveroordeelde 4] dat ik gehoord had dat [medeveroordeelde 1] er iets mee te maken had.
[aanvrager] ken ik via [medeveroordeelde 4] .
U vraagt mij of [medeveroordeelde 8] en [medeveroordeelde 1] elkaar kennen. Ik hoorde van [medeveroordeelde 7] dat [medeveroordeelde 1] en [medeveroordeelde 8] elkaar kennen. [medeveroordeelde 7] heb ik via [medeveroordeelde 1] leren kennen. [medeveroordeelde 5] ken ik al jaren. De achternaam van [medeveroordeelde 5] is [medeveroordeelde 5] . [medeveroordeelde 5] kwam wel eens bij een vrouwtje. Ik ben zelf drie of vier keer op dat adres geweest. [medeveroordeelde 2] en [medeveroordeelde 4] zullen daar ook wel eens met mij geweest zijn. Die vrouw had twee honden. Ze heet [getuige 5] .
36. een geschrift, zijnde een fotokopie van ambtsedig proces-verbaal (als bijlage 290 gevoegd bij proces-verbaal met dossiernummer 98-006422), opgemaakt door [verbalisant 12] en [verbalisant 7] , beiden hoofdagent van politie en door hen gesloten en getekend op 10 maart 1999, voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - als de op die datum tegenover voornoemde verbalisanten afgelegde verklaring van [medeveroordeelde 9] :
[medeveroordeelde 3] ken ik. Hij is een kennis van [medeveroordeelde 1] en ook van [medeveroordeelde 4] . [medeveroordeelde 3] woont in Amsterdam.
37. een geschrift, zijnde een fotokopie van ambtsedig proces-verbaal (als bijlage 515 gevoegd bij proces-verbaal met dossiernummer 98-006422), opgemaakt door [verbalisant 17] en [verbalisant 8] , beiden hoofdagent van politie en door hen gesloten en getekend op 18 maart 1999, voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - als de op die datum tegenover voornoemde verbalisanten afgelegde verklaring van [medeveroordeelde 3] :
Ik kan u vertellen, dat ik [aanvrager] inderdaad ken. Ik ken de man van foto 1. Dat is [medeveroordeelde 9] . Ik heb hem enkele malen in het café gezien, samen met [aanvrager] . Ook foto 3 ken ik dat is [medeveroordeelde 4] . Hij was ook samen met onder andere [aanvrager] en [medeveroordeelde 9] . U toont mij nu foto 8. U vertelt mij dat dit [medeveroordeelde 1] betreft. Ik ken deze man toch wel.
U toont mij foto 9. Ik heb deze persoon gezien bij de personen uit de groep die ik reeds heb genoemd. Ik weet zijn naam niet. Als u zegt dat hij [medeveroordeelde 2] heet, dan zou dit kunnen kloppen.
U toont mij foto 4. U zegt mij dat hij [medeveroordeelde 8] heet, of bekend is als [medeveroordeelde 8] .
Ik ken hem. Ik vind het een gevaarlijk type.
U toont mij foto 22. Ik hoor van u dat deze man [betrokkene 1] heet. Ik ken deze man wel.
38. een geschrift, zijnde fotomap 1 met de daarbij behorende namenlijst (als bijlage 618 gevoegd bij proces-verbaal met dossiernummer 98-006422), voor zover inhoudende:
Namenlijst fotoboek:
1. [medeveroordeelde 9] [geboortedatum] -1965 PL070098:000434
2. [medeveroordeelde 5] [geboortedatum] -1968 PL070099:000128
3. [medeveroordeelde 4] [geboortedatum] -1954 PL070098:000433
4. [medeveroordeelde 8] [geboortedatum] -1959 PL0700098:000432
5. [medeveroordeelde 7] [geboortedatum] -1969 GPARNH91:000696
7. [medeveroordeelde 2] [geboortedatum] -1965 PL070093:000354
8. [medeveroordeelde 1] [geboortedatum] -1967 PL070098:000467
12. [aanvrager] [geboortedatum] -1968 PL070098:000431
22. [betrokkene 1] [geboortedatum] -1968 5006/98 (DLD)
39. een geschrift, zijnde een fotokopie van ambtsedig proces-verbaal (als bijlage 312 gevoegd bij proces-verbaal met dossiernummer 98-006422), opgemaakt door [verbalisant 12] en [verbalisant 7] , beiden hoofdagent van politie en door hen gesloten en getekend op 16 maart 1999, voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - als de op die datum tegenover voornoemde verbalisanten afgelegde verklaring van [medeveroordeelde 8] :
Ik ken een [medeveroordeelde 1] . Ik ben naar het politiebureau gekomen samen met [medeveroordeelde 2] .
De [medeveroordeelde 1] die ik ken is een broer van deze [medeveroordeelde 2] . Zowel [medeveroordeelde 1] als [medeveroordeelde 2] heb ik leren kennen via [medeveroordeelde 9] . Ik heb [medeveroordeelde 1] in totaal 2 keer gezien en gesproken. Een keer was bij [medeveroordeelde 1] thuis. Ik was samen met [medeveroordeelde 9] en [medeveroordeelde 4] bij [medeveroordeelde 1] thuis. Ik heb een keer samen met [medeveroordeelde 1] in een auto gezeten. Daar waren ook [medeveroordeelde 9] , [medeveroordeelde 4] .
Ik heb wel eens bij [aanvrager] in de auto gezeten. De auto van [aanvrager] is een Mercedes.
U vraagt mij wie [medeveroordeelde 3] is. [medeveroordeelde 3] is een hele goede vriend van [medeveroordeelde 1] , [medeveroordeelde 9] en [medeveroordeelde 4] . [medeveroordeelde 3] verblijft in Amsterdam.
[medeveroordeelde 9] heeft vaak een wapen.
40. een geschrift, zijnde een fotokopie van ambtsedig proces-verbaal (als bijlage 481 gevoegd bij proces-verbaal met dossiernummer 98-006422), opgemaakt door [verbalisant 5] en [verbalisant 4] , respectievelijk hoofdagent en brigadier van politie en door hen gesloten en getekend op 27 april 1999, voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - als de op die datum tegenover voornoemde verbalisanten afgelegde verklaring van [medeveroordeelde 5] :
Ik kan mij herinneren dat ik in de maanden juli of augustus 1998 met [medeveroordeelde 9] gesproken heb over het omzeilen van een alarmbeveiliging en over hoe je een kluis zou kunnen openen. Ik zei [medeveroordeelde 9] toen dat ik een kluis los zou krijgen.
41. een geschrift, zijnde een fotokopie van ambtsedig proces-verbaal (als bijlage 326 gevoegd bij proces-verbaal met dossiernummer 98-006422), opgemaakt door [verbalisant 5] en [verbalisant 4] , respectievelijk hoofdagent en brigadier van politie en door hen gesloten en getekend op 18 maart 1999, voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - als de op die datum tegenover voornoemde verbalisanten afgelegde verklaring van [medeveroordeelde 5] :
Op de avond van 2 september 1998 was ik in de woning van [getuige 5] te Arnhem. Op de avond van de 2e september 1998, toen ik dus bij [getuige 5] was, kwamen de mij bekende [medeveroordeelde 9] en [medeveroordeelde 2] in de woning van [getuige 5] . Ik weet dat het die avond koud en slecht weer was. Het regende die avond. Naar mijn weten was er nog een derde persoon bij [medeveroordeelde 9] en [medeveroordeelde 2] , dat was de kale Turk, genaamd [medeveroordeelde 4] .
Ik zag dat [medeveroordeelde 9] , [medeveroordeelde 2] en [medeveroordeelde 4] op de bank in de woonkamer gingen zitten. Ik hoorde dat [medeveroordeelde 2] zei: "In dat vrijstaande huis was geen geld te krijgen". Ik merkte dat [medeveroordeelde 9] na de 2e september 1998 zeer veel alcohol nuttigde. Dat hij zoveel alcohol dronk had ik bij hem nog nooit gezien. Het is mij bekend dat [medeveroordeelde 9] veelvuldig spreekt over inbreken in woningen waar veel geld aanwezig is. [medeveroordeelde 9] had voorstellen ergens in te breken met gebruikmaking van een wapen.
42. een geschrift, zijnde een fotokopie van ambtsedig proces-verbaal (als bijlage 328 gevoegd bij proces-verbaal met dossiernummer 98-006422), opgemaakt door [verbalisant 5] en [verbalisant 4] , respectievelijk hoofdagent en brigadier van politie en door hen gesloten en getekend op 20 maart 1999, voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - als de op 19 maart 1999 tegenover voornoemde verbalisanten afgelegde verklaring van [medeveroordeelde 5] :
[medeveroordeelde 9] gaat meestal zelf ook mee om iets te plegen. Er doen er dan nog wel meer mee, zoals [medeveroordeelde 8] , [medeveroordeelde 2] , ik en de kale [medeveroordeelde 4] . Ik spreek dan over de periode juni, juli, augustus en september. [medeveroordeelde 9] heeft dan meestal het idee wat er gedaan moest worden. Van mij heeft hij de kennis nodig om in te breken. Vaak gaat het om de postitie van het huis, ik bedoel de ligging, danwel ligt het uit het zicht. Zijn er buren. Zijn de mensen thuis, ligt er daadwerkelijk geld enz. Is het mogelijk om er bijvoorbeeld aan de achterzijde bij te komen. Als de kans is,d at er iemand thuis is, ga ik niet mee. Mocht het onverhoopt toch zo zijn, dan ben ik als eerste weg. [medeveroordeelde 9] zei dan ook wel dat er een wapen meegenomen moest worden. Mocht er iemand aangetroffen worden in de woning dan zei [medeveroordeelde 9] ... (opmerking verbalisanten: de verdachte [medeveroordeelde 5] maakt een beweging met zijn hand, alsof hij een vuurwapen afdrukt.)
43. een geschrift, zijnde een fotokopie van ambtsedig proces-verbaal (als bijlage 335 gevoegd bij proces-verbaal met dossiernummer 98-006422), opgemaakt door [verbalisant 18] en [verbalisant 4] , respectievelijk inspecteur en brigadier van politie en door hen gesloten en getekend op 22 maart 1999, voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - als de op die datum tegenover voornoemde verbalisanten afgelegde verklaring van [medeveroordeelde 5] :
Ik wil toevoegen dat [medeveroordeelde 9] , [medeveroordeelde 2] voordat ze iets wilden gaan doen, ik bedoel daarmee observeren en inbreken, daarvoor enkele weken de tijd namen.
44. een geschrift, zijnde een fotokopie van ambtsedig proces-verbaal (als bijlage 487 gevoegd bij proces-verbaal met dossiernummer 98-006422), opgemaakt door [verbalisant 5] en [verbalisant 4] , respectievelijk hoofdagent en brigadier van politie en door hen gesloten en getekend op 27 april 1999, voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - :
a. als relaas van verbalisanten:
Wij toonde de verdachte [medeveroordeelde 5] een foto met daarop afgebeeld [betrokkene 1] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1968.
b. als de op die datum tegenover voornoemde verbalisanten afgelegde verklaring van [medeveroordeelde 5] :
De persoon op de foto die u mij toont ken ik. Ik zag hem in de woning van [getuige 5] . Dat was op de avond toen [medeveroordeelde 9] , [medeveroordeelde 4] en [medeveroordeelde 2] daar binnen kwamen. [medeveroordeelde 9] , [medeveroordeelde 4] , [medeveroordeelde 2] en de persoon op de foto zijn kort daar gebleven. Ik weet dat gevraagd werd voor een slaapgelegenheid voor de persoon op de foto.
Ik was zelf kort voor de komst van [medeveroordeelde 9] , bij [getuige 5] gekomen. Ik weet dat omdat ik door de regen nat was geworden.
45. een ambtsedig proces-verbaal (als bijlage 350 gevoegd bij proces-verbaal met dossiernummer 98-006422), opgemaakt door [verbalisant 5] en [verbalisant 4] , respectievelijk hoofdagent en brigadier van politie en door hen gesloten en getekend op 26 maart 1999, voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - als de op 25 maart 1999 datum tegenover voornoemde verbalisanten afgelegde verklaring van [medeveroordeelde 5] :
Geld is voor mij de hoofdzaak. Als ik advies geef met betrekking tot de inbraak in een woning en ik ga mee, dan wil ik er ook geld voor. Als het alleen een tip is dan niet. De Turken zijn niet slim, zij zijn gevaarlijk. Het betreft hun manier van aanpak. Inbreken kunnen zij niet. Zij doen maar wat. Gebruiken geweld. Aanbellen naar binnen gaan, bedreigen. Als mensen niet weten waar het geld ligt, dan onder bedreiging dit laten pakken.
Van [medeveroordeelde 4] krijg ik geen hoogte. [medeveroordeelde 2] praatte nauwelijks ergens over. [medeveroordeelde 2] had die avond het grootste woord.
Die avond zat ik op de bank bij [getuige 5] . Zij kwamen binnen met die onbekende man en er heerste een bedrukte sfeer. Iedereen was stil in feite, behalve [medeveroordeelde 2] .
46. een ambtsedig proces-verbaal (als bijlage 407 gevoegd bij proces-verbaal met dossiernummer 98-006422), opgemaakt door [verbalisant 13] en [verbalisant 14] , beiden hoofdagent van politie en door hen gesloten en getekend op 11 april 1999, voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - als de op die datum tegenover voornoemde verbalisanten afgelegde verklaring van [medeveroordeelde 7] :
In de periode van begin augustus 1998 tot en met eind november 1998 heb ik omgang gehad met [medeveroordeelde 9] en [medeveroordeelde 2] , [medeveroordeelde 4] en [medeveroordeelde 1] . Ik was een beetje een chauffeur voor [medeveroordeelde 1] en [medeveroordeelde 9] . Door [medeveroordeelde 1] ben ik in contact gekomen met [medeveroordeelde 9] en zijn vrienden. Ik weet dat [medeveroordeelde 9] met zijn achternaam [medeveroordeelde 9] heet. [medeveroordeelde 1] en [medeveroordeelde 2] heten met hun achternaam [medeveroordeelde 1] .
47. een ambtsedig proces-verbaal (als bijlage 408 gevoegd bij proces-verbaal met dossiernummer 98-006422), opgemaakt door [verbalisant 13] en [verbalisant 14] , beiden hoofdagent van politie en door hen gesloten en getekend op 11 april 1999, voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - als de op die datum tegenover oornoemde verbalisanten afgelegde verklaring van [medeveroordeelde 7] :
Ik heb wel eens gezien dat [medeveroordeelde 1] een oud verroest revolver bij zich had. Ook [medeveroordeelde 9] had een wapen. Het was een groot wapen. Ik vermoed een magnum.
Ik heb tijdens mijn eerder afgelegde getuigenverklaringen een compositietekening van de dader van de moord gezien. Nu ik erover nadenk lijkt de compositiefoto veel op het uiterlijk van [medeveroordeelde 1] .
48. een geschrift, zijnde een fotokopie van ambtsedig proces-verbaal (als bijlage 443 gevoegd bij proces-verbaal met dossiernummer 98-006422), opgemaakt door [verbalisant 13] en [verbalisant 14] , beiden hoofdagent van politie en door hem gesloten en getekend op 15 april 1999, voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - als de op die datum tegenover voornoemde verbalisanten afgelegde verklaring van [medeveroordeelde 7] :
Ik heb gisteren reeds verklaard dat ik in de getoonde fotomap een (1) persoon mis. Deze persoon is de enige die geld heeft. Hij is een klein rottig ventje. Zijn vader heeft een café in Amsterdam. U heeft die persoon nog niet, die stille. Die hoort ook bij de groep. Die persoon ging altijd met [aanvrager] om. Het is een nette, geklede man. Het is een Turkse man met steil, kort achterover gekamd haar. Hij is ongeveer 35/36 jaar oud.
49. een geschrift, zijnde een fotokopie van ambtsedig proces-verbaal (als bijlage 454 gevoegd bij proces-verbaal met dossiernummer 98-006422), opgemaakt door [verbalisant 13] en [verbalisant 14] , beiden hoofdagent van politie en door hen gesloten en getekend op 19 april 1999, voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven -
a. als de op die datum tegenover voornoemde verbalisanten afgelegde verklaring van [medeveroordeelde 7] :
U toont mij een foto.
Deze persoon op de foto herken ik als zijnde de vriend van [aanvrager] . Dat is de man die werkzaam is in het Turkse café in Amsterdam.
b. als relaas van verbalisanten:
Aan de verdachte werd een foto getoond onder het CRV nummer: [001] zijnde de foto van [medeveroordeelde 3] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1969.
50. een geschrift, zijnde een fotokopie van ambtsedig proces-verbaal (als bijlage 453 gevoegd bij proces-verbaal met dossiernummer 98-006422), opgemaakt door [verbalisant 15] en [verbalisant 16] , respectievelijk brigadier en hoofdagent en door hen gesloten en getekend op 19 april 1999, voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - als de op die datum tegenover voornoemde verbalisanten afgelegde verklaring van [medeveroordeelde 7] :
U vraagt mij wie ik op 2 september 1998 gezien heb? Ik heb gezien [medeveroordeelde 1] , [medeveroordeelde 8] , [medeveroordeelde 9] , [medeveroordeelde 2] , [medeveroordeelde 4] en vermoedelijk [aanvrager] en de vriend van [aanvrager] , die "Pief" uit Amsterdam.
U vraagt mij nogmaals uit te leggen over de herkomst van de donkerblauwe sporttas met inbrekerswerktuigen die in mijn woning stond?
Ergens in de maand november 1998, kreeg ik de opdracht van [medeveroordeelde 9] om de sporttas uit de auto van [aanvrager] te halen. [aanvrager] en die "Pief" uit Amsterdam waren daar bij.
Er zaten inbrekerswerktuigen in, waaronder twee koevoeten en tangetjes.”