5. Ten laste van de verdachte is onder feit 3 (subsidiair) bewezen verklaard dat:
6. De (bewijs)overwegingen van het hof luiden als volgt (met weglating van voetnoten):
3.) Wie namen deel aan het vuurgevecht?
Uit het dossier leidt het hof het volgende af over de aanwezigheid en het gebruik van vuurwapens door de verschillende betrokkenen die bewuste nacht. (…)
- [betrokkene 4]: [betrokkene 4] heeft bij de politie verklaard en daarna diverse malen herhaald (waaronder bij gelegenheid van zijn voorgeleiding bij de rechter-commissaris in het kader van de vordering tot inbewaringstelling) dat hij na het gevecht met [slachtoffer] zijn revolver heeft gebruikt om daarmee meerdere keren te schieten. (…)
- [verdachte]: [verdachte] heeft verklaard dat hij een Glock-pistool aangereikt heeft gekregen van [betrokkene 3] toen zij op weg waren naar de carpoolplaats. De vijf hulzen van het kaliber 9 mm Parabellum die op de carpoolplaats en de huls in de auto van [slachtoffer] , zijn vermoedelijk verschoten met een pistool van het kaliber 9 mm Parabellum van het merk Glock, aldus het forensisch rapport. [verdachte] heeft ook verklaard dat het Glock-pistool is afgegaan, zowel in de auto als daarbuiten. Dat brengt met zich dat [verdachte] buiten de auto in ieder geval vijf keer heeft geschoten.
- [betrokkene 1]: [betrokkene 1] heeft verklaard dat hij die avond een Tokarev-pistool voorhanden heeft gehad en daarmee heeft geschoten. De vijf hulzen van het kaliber 7.62 mm Tokarev, die op de carpoolplaats zijn aangetroffen, zijn vermoedelijk verschoten met een Tokarev of een daarvan afgeleid pistool, aldus het forensisch rapport. Dat brengt met zich dat [betrokkene 1] buiten de auto in ieder geval vijf keer heeft geschoten.
(…)
4.) Het verloop van het vuurgevecht
Uit het dossier leidt het hof het volgende af over de richting waarin is geschoten door de verdachten die een vuurwapen voorhanden hebben gehad.
- [betrokkene 4]: Hierboven heeft het hof reeds aangesloten bij de eerdere verklaringen van [betrokkene 4] dat hij heeft geschoten. [betrokkene 4] heeft daarbij ook nog verklaard dat hij meerdere keren in de richting van [slachtoffer] en [betrokkene 1] heeft geschoten.
- [verdachte]: [verdachte] heeft verklaard dat hij heeft geschoten in de richting van [betrokkene 1] . (…) [slachtoffer] heeft na het verlaten van de auto enige tijd in de richting en nabijheid van [betrokkene 1] gerend. Het hof leidt daaruit af dat [verdachte] ook in de richting van [slachtoffer] heeft geschoten.
- [betrokkene 1]: [betrokkene 1] heeft verklaard dat hij zijn wapen heeft gepakt en dat het slechts een paar seconden duurde om het wapen te laden en om er vervolgens mee te schieten. Hij schoot al rennend in de richting van de auto van [slachtoffer] . [betrokkene 4] en [verdachte] zijn in de tegenovergestelde richting van [betrokkene 1] gelopen en zij bevonden zich daarmee in het verlengde van de auto van [slachtoffer] . Het hof stelt vast dat [betrokkene 1] daarmee in de richting van [betrokkene 4] en [verdachte] heeft geschoten.
(…)
3.3.
Een beroep op noodweer kan niet worden aanvaard ingeval de gedraging van degene die zich op deze exceptie beroept, noch op grond van diens bedoeling, noch op grond van de uiterlijke verschijningsvorm van zijn gedraging kan worden aangemerkt als "verdediging", maar - naar de kern bezien - als aanvallend moet worden gezien, bijvoorbeeld gericht op een confrontatie of deelneming aan een gevecht.
Uit het arrest van 8 juni 2010 (ECLI:NL:HR:2010:BK4788) volgt dat in zo een geval ook een beroep op noodweerexces of op putatief noodweer niet kan slagen. De Hoge Raad spreekt van 'een uitzondering' (vgl. ECLI:NL:HR:2020:2043).
Het hof is van oordeel dat in dit geval niet aannemelijk is geworden dat, zowel aan de kant van [betrokkene 4] en [verdachte] als aan de kant van [betrokkene 1] , noch op grond van de bedoeling, noch naar de uiterlijke verschijningsvorm, de bewezen verklaarde gedragingen kunnen worden aangemerkt als ‘verdedigend’. Deze gedragingen moeten – naar de kern bezien – alle als aanvallende gedragingen worden gezien, gericht op confrontatie dan wel deelneming aan één (voortdurend) gevecht.
Het hof leidt uit de – overigens uiteenlopende – verklaringen en ander bewijsmateriaal af dat in de auto kennelijk sprake was van een meningsverschil, dat uitliep op een worsteling in de auto tussen in ieder geval [verdachte] en [betrokkene 1] . Daarbij waren aan beide kanten vuurwapens binnen handbereik aanwezig en/of tevoorschijn gehaald, terwijl bij die van beide kanten (praktisch) gelijktijdig ingezette worsteling het pistool van [verdachte] is afgegaan. Uit de verklaringen en forensische gegevens over het schot heeft het hof – zoals eerder overwogen – afgeleid dat [verdachte] in de auto niet gericht op of bewust in de richting van [betrokkene 1] en/of [slachtoffer] heeft geschoten.
Nadat zij als eersten uit de auto zijn gegaan, hebben [betrokkene 4] en [slachtoffer] eerst nog kort met elkaar gevochten. Hierbij is niet geschoten. Nadat [verdachte] en [betrokkene 1] kort daarna eveneens de auto hadden verlaten, zijn zij elk in tegengestelde richting weggerend van de auto. In plaats van de (verdere) confrontatie te vermijden door alleen maar van die plek weg te gaan, zijn allen, behoudens [slachtoffer] , vervolgens (praktisch) gelijktijdig in elkaars richting gaan schieten. Nadat [betrokkene 4] en [slachtoffer] na de worsteling uit elkaar zijn gegaan, is [betrokkene 4] (ook) in de richting van [betrokkene 1] gaan schieten. Nadat [betrokkene 1] en [slachtoffer] in elkaars nabijheid waren gekomen hebben [betrokkene 4] en [verdachte] in de richting van beiden geschoten, terwijl [betrokkene 1] diverse schoten in de richting van [betrokkene 4] en [verdachte] heeft afgevuurd.
Dat de gedragingen aan één van beide kanten op grond van de bedoeling dan wel de uiterlijke verschijningsvorm als 'verdedigend’ kunnen worden aangemerkt, is daarmee niet aannemelijk geworden, nu het – naar de kern bezien – om aanvallende gedragingen ging die gericht waren op een confrontatie dan wel deelneming aan het (nog voortdurende) gevecht.
Uit het voorgaande bezien in het licht van de eerder vermelde arresten van de Hoge Raad vloeit voort dat het hof niet meer toekomt aan een beoordeling van het beroep op noodweer, noodweerexces en putatief noodweer.”
7. Het hof heeft voor zover thans relevant de volgende bewijsmiddelen voor het bewijs gebezigd, zoals opgenomen in de aanvulling op het arrest:
“3. een proces-verbaal van verhoor verdachte, genummerd 858, opgemaakt door [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , beiden hoofdagent bij politie Oost-Nederland, gesloten en getekend op 15 november 2017, als bijlage op pagina’s 310-317, voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven – als verklaring van verdachte [verdachte]:
(…) Ik wilde drugs kopen. [betrokkene 4] had iemand die drugs verkocht.
(…) [betrokkene 4] kreeg een berichtje dat we naar de carpoolplaats konden komen (…) [betrokkene 3] gaf mij toen een wapen. Het was een zwart handwapen, een 9mm pistool. Ik zag een Seat op de carpoolplaats komen. Toen die stopte, liepen [betrokkene 4] en ik naar de Seat toe. Ik stap achter de bijrijdersstoel in (het hof begrijpt uit bewijsmiddel 9: achter [betrokkene 1] ) en [betrokkene 4] achter [slachtoffer] (het hof begrijpt uit bewijsmiddel 9: achter de bestuurdersstoel). [betrokkene 1] draaide zich om, pakte de drugs en gaf die aan mij. Dit was andere drugs. Ik zei dat ook.
(…) [betrokkene 1] zei dat ik moest betalen. [betrokkene 1] zat omgedraaid naar mij toe. [betrokkene 1] zette zich af en kwam op de achterbank terecht. Ik pakte mijn pistool. Ik wilde [betrokkene 1] bang maken. [betrokkene 1] pakte toen mijn wapen vast. We waren samen aan het struggelen. Heen en weer getrek. Ik hoorde de deuren van de auto opengaan. Dit waren de deuren van [slachtoffer] en [betrokkene 4] . Er viel een schot. Dat kwam volgens mij van mijn wapen. Ik voelde namelijk mijn rechterhand trillen. Op dat moment keek ik of ik geen schotwond had. Dit deed [betrokkene 1] ook. Daarna stapte [betrokkene 1] uit het linkerachterportier en ging linksaf. Ik stapte daarna via hetzelfde portier uit en ging rechtsaf. [betrokkene 4] stond met [slachtoffer] te vechten ter hoogte van de linkervoorzijde. [betrokkene 1] schoot in de richting van mij. Ik keek in zijn richting, zag een vuurvlam en hoorde een schot. Ik schoot richting [betrokkene 1] . Ik schat dat ik 3 à 4 keer schoot. [betrokkene 1] schoot ook steeds. Ik zag dat [betrokkene 4] ook in de richting van [betrokkene 1] schoot. [slachtoffer] rende achter [betrokkene 1] aan en er werd nog steeds geschoten.
Opmerking verbalisant: situatie net na uitstappen uit de Seat van [verdachte]
Vraag verbalisanten: hoe weet jij dat [betrokkene 1] schoot?
(…)
Antwoord verdachte: ik zag flitsen op mij afkomen en [betrokkene 1] stond daar. Ik schoot in de richting van [betrokkene 1] .
Opmerking verbalisant: situatie op het moment dat jij schoot.
Vraag verbalisant: er vielen meer schoten?
Antwoord verdachte: Op dat moment schoten [betrokkene 1] en [betrokkene 4] . Er was verder niemand die een vuurwapen had. [betrokkene 4] had een revolver. [slachtoffer] had geen wapen. [slachtoffer] rende in de richting van [betrokkene 1] .
(…)
Ik schoot richting [betrokkene 1] .
4. een
proces-verbaal van verhoor verdachte
, genummerd 234, opgemaakt door [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , beiden hoofdagent bij politie Oost-Nederland, gesloten en getekend op 1 april 2017, als bijlage op pagina’s 60-70, voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven – als
verklaring van verdachte [betrokkene 4]
:
(…) Ik ben naar de carpoolplaats gereden (…). [slachtoffer] kwam aangereden. [verdachte] stapte in de auto in achter [betrokkene 1] . Ik stapte achter [slachtoffer] in. [betrokkene 1] pakte die 100 gram. [verdachte] zag dat dit andere coke was. [verdachte] zei dit tegen [betrokkene 1] en ze kregen ruzie. Het was een ruzie tussen [betrokkene 1] en [verdachte] . [betrokkene 1] zat half gedraaid tussen de voorstoelen. [verdachte] schoot vervolgens tussen de voorstoelen door en pakte [betrokkene 1] vast. [betrokkene 1] zette zich af tegen het dashboard en kwam tussen de voorstoelen door op de achterbank terecht. Hij kwam op [verdachte] terecht. Hierna was het echt worstelen op de achterbank. Dan valt er een schot.
(…)
[slachtoffer] sprong uit de auto. Daarna sprong ik ook uit de auto. [slachtoffer] sloeg mij. Ik heb mij afgeweerd. [slachtoffer] liet mij toen los. Toen [slachtoffer] mij losliet waren [verdachte] en [betrokkene 1] uit de auto. Ze hadden allebei een vuurwapen. Af en toe viel er een schot. [verdachte] rende weg. Hij keerde zich nog een keer om en vuurde in de richting van [betrokkene 1] of [slachtoffer] . Ik merkte dat er vanaf [slachtoffer] op mij werd geschoten. Ik weet niet wie er schoot want [slachtoffer] en [betrokkene 1] stonden naast elkaar. Ik heb teruggevuurd. Ik had een revolver. Ik schoot een aantal keer. [betrokkene 1] vuurde vanachter [slachtoffer] richting [verdachte] . [slachtoffer] en [betrokkene 1] liepen achteruit richting de bosjes bij de in-/oprit van de carpoolplaats.
(…)
11. een
proces-verbaal van de terechtzitting
bij de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, van 4, 5 en 21 februari 2019, voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven – als
verklaring van verdachte [verdachte]
:
(…) Ik, [betrokkene 4] en [betrokkene 1] hadden een wapen. Ik had een handvuurwapen. Het was een Glock.
Er was sprake van duwen en trekken. De deur van [betrokkene 4] en [slachtoffer] gingen open. Er viel een schot. Mijn wapen trilde. [betrokkene 1] en ik lieten elkaar los. We kwamen allebei vanuit linksachter uit de auto. Ik stapte uit en op dat moment hoorde ik een schot. Ik keek in de richting van [betrokkene 1] en toen schoot ik ook. Ik rende naar de andere auto en ben toen in de richting van [betrokkene 1] gaan schieten.
(…)
Ik stond al tussen de auto’s toen ik schoten hoorde vallen. [slachtoffer] stond daar toen niet meer. Die rende achter [betrokkene 1] aan. [slachtoffer] was tussen [betrokkene 1] en [betrokkene 4] in. Ik stond tussen de auto’s in. Ik schoot, ik hoorde [betrokkene 4] en [betrokkene 1] schieten. Ik draaide me om en schoot terug.
12. een
proces-verbaal van de terechtzitting
bij de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, van 4, 5 en 21 februari 2019, opgemaakt in de zaak tegen medeverdachte [betrokkene 4] en gevoegd in het dossier van verdachte, voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven – als
verklaring van verdachte [betrokkene 4]
:
(…)
Na het schot ben ik uit de auto gekomen. [slachtoffer] en ik liepen richting de achterkant van de auto. [betrokkene 1] schoot en [verdachte] schoot. Ik heb [slachtoffer] voor het laatst rennend met [betrokkene 1] gezien, richting de achterkant van de carpoolplaats. (…)
13. een
proces-verbaal van de terechtzitting
bij de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, van 10 september 2018; opgemaakt in de zaak tegen medeverdachte [betrokkene 1] en gevoegd in het dossier van verdachte, voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven – als verklaring van verdachte [betrokkene 1] :
(…) Ik sprong uit de auto en toen werd er geschoten.
(…)
Ik heb mijn wapen getrokken toen ik begon te rennen. [slachtoffer] rende ook. Ik denk dat ik hem ingehaald heb. Ik heb het wapen ingedrukt en toen ging het van "tak, tak, tak". (…)
14. een
proces-verbaal verhoor getuige bij het kabinet raadsheer-commissaris
, belast met de behandeling van strafzaken in dit gerechtshof, van 30 oktober 2020, voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven – als
verklaring van verdachte [betrokkene 4]
:
[betrokkene 1] en [verdachte] schoten over en weer op elkaar. Op een gegeven moment schoot [betrokkene 1] ook in mijn richting.
[slachtoffer] stond tussen [betrokkene 1] en [verdachte] in op het moment dat zij over en weer schoten.”