6. De verdachte is veroordeeld voor – kort gezegd – het medeplegen van moord en medeplegen van poging tot moord, meermalen gepleegd (feiten 1 primair en 2 primair), het medeplegen van opzetheling, meermalen gepleegd (feit 3) en het voorhanden hebben van een vuurwapen van categorie III (feit 4). De tenlastegelegde feiten 1, 2 en 3 zijn door het hof in onderlinge samenhang besproken en ook de voor het bewijs van deze tenlastegelegde feiten gebruikte bewijsmiddelen zijn in de aanvulling op het arrest tezamen genomen. De bewezenverklaringen en bewijsvoering geef ik hieronder weer en gaan vooraf aan de bespreking van de namens de verdachte voorgestelde middelen. Feit 4 wordt in deze conclusie buiten beschouwing gelaten, nu geen van de klachten zich tegen ’s hofs oordeel daarover keert.
7. Ten laste van de verdachte is onder de feiten 1, 2 en 3 bewezenverklaard dat:
8. Ik acht het omwille van de leesbaarheid van deze conclusie niet zinvol, en ook niet nodig, alle 80 (deels omvangrijke) bewijsmiddelen (met bijlagen) die het hof tot het bewijs heeft gebezigd hier weer te geven. Ik kom er bij de bespreking van de middelen op terug en meen daar met aanhaling van een beperkt aantal bewijsmiddelen (c.q. gedeelten daaruit) te kunnen volstaan.
9. Ten aanzien van het bewijs heeft het hof het volgende overwogen:
III. Het eerste namens de verdachte voorgestelde middel en de bespreking daarvan
Het middel
10. Het middel behelst de klacht dat de onder 3 bewezenverklaarde opzetheling van een Volkswagen Caddy en een Seat Leon niet uit de gebezigde bewijsvoering kan worden afgeleid, althans deze bewezenverklaring niet zonder meer begrijpelijk is, nu uit de door het hof gebezigde bewijsvoering niet (zonder meer) blijkt dat de verdachte ten tijde van het voorhanden krijgen van de voertuigen op 15 respectievelijk 29 juni 2016 wist dat deze voertuigen van misdrijf afkomstig waren.
Het juridisch kader
11. Bij de beoordeling van het middel kan het volgende worden vooropgesteld. Art. 416, eerste lid aanhef en onder a, Sr bepaalt (onder meer) dat hij die een goed voorhanden heeft terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen daarvan wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof, zich schuldig maakt aan opzetheling. Onder dit weten is mede begrepen de bewuste aanvaarding van de aanmerkelijke kans dat het goed door misdrijf is verkregen.2 In een eerdere conclusie merkte ik op dat uit (onder andere) HR 15 mei 2018, ECLI:NL:HR:2018:711, NJ 2019/175, m.nt. Wolswijk valt af te leiden dat de aan het bewijs van deze wetenschap te stellen eisen niet te zwaar worden aangezet.3
12. Voor een bewezenverklaring van opzetheling is voorts vereist dat is vastgesteld dat de verdachte de hiervoor bedoelde wetenschap had “ten tijde van het voorhanden krijgen” van het door misdrijf verkregen goed.4 In vier uitspraken van 29 januari 2019 heeft de Hoge Raad de te stellen eisen aan het bewijs van deze wetenschap van de verdachte nader voor het voetlicht gebracht.5 In HR 29 januari 2019, ECLI:NL:HR:2019:97, NJ 2019/310, m.nt. Rozemond stelt de Hoge Raad (in rov. 2.5.3) voorop dat uit de wetsgeschiedenis van art. 416, eerste lid, Sr volgt dat de wetgever met het opnemen van het bestanddeel “ten tijde van” onder meer het verwerven of voorhanden krijgen van het goed heeft willen bewerkstelligen dat in het geval dat iemand eerst na het verwerven of voorhanden krijgen wetenschap heeft verkregen van de herkomst uit misdrijf, hij niet strafbaar is ter zake van opzetheling. Bij de bewijsvoering ter zake van wetenschap van de herkomst uit misdrijf “ten tijde van” onder meer het voorhanden krijgen van een goed mag, aldus nog altijd de Hoge Raad in voormeld arrest uit 2019 (rov. 2.5.4), de rechter betrekken dat aanwijzingen ontbreken dat de wetenschap van de herkomst uit misdrijf eerst is ontstaan na het voorhanden krijgen van het goed.6
Beoordeling van het middel
13. In de onderhavige zaak heeft het hof onder het tussenkopje “4.3 Opzetheling” overwogen dat het niet anders kan zijn dan dat de verdachte wist dat ter uitvoering van het plan om de moordaanslag te plegen daartoe geschikte, van diefstal afkomstige en dus niet eenvoudig naar de verdachten te herleiden auto’s moesten worden gebruikt en dat derhalve bij de verdachte ten tijde van het voorhanden krijgen van die voertuigen – de bedoelde Volkswagen Caddy (hierna: de Caddy) en Seat Leon (hierna: de Seat) – op 15 respectievelijk 29 juni 2016 wetenschap moet hebben bestaan dat deze voertuigen van misdrijf afkomstig waren. Daarbij acht het hof in het bijzonder van belang de significante rol die de verdachte op cruciale momenten bij de moordaanslag heeft vervuld.
14. Ten aanzien van de opzetheling van de Caddy heeft het hof, voor zover van belang voor het bewijs van opzetheling en de betrokkenheid van de verdachte daarbij, het volgende overwogen. De gestolen Caddy is op 14 of 15 juni 2016 in Rotterdam opgehaald en voorzien van de gestolen kentekenplaten naar Alkmaar gebracht. Hierbij was onder meer de verdachte betrokken. Het was ook de verdachte die daartoe het initiatief had genomen. De verdachte heeft medeverdachte [betrokkene 3] opgehaald in de uitsluitend door hen bestuurde Bora en samen hebben zij medeverdachte [medeverdachte 2] in zijn woonplaats [plaats] opgehaald. In Rotterdam is [medeverdachte 2] in de gestolen Caddy gestapt en heeft hij deze naar Alkmaar gereden. [betrokkene 3] en de verdachte reden in de Bora voor [medeverdachte 2] uit naar Alkmaar. De verdachte kende de route naar Alkmaar en heeft daar gesproken met medeverdachte [betrokkene 4] . Het drietal heeft de Caddy vervolgens in Alkmaar achtergelaten. [betrokkene 3] en de verdachte hebben met de Bora [medeverdachte 2] naar Den Haag gebracht en zijn via Aalsmeer naar Hoofddorp gereden. [betrokkene 3] was die dag de bestuurder van de Bora.
15. Met betrekking tot het bewijs van opzetheling van de Seat en de rol van de verdachte daarbij heeft het hof in dezelfde lijn overwogen. Het hof heeft vastgesteld dat de Seat in de periode van 20-21 juni 2016 in Rotterdam is gestolen en nadien is voorzien van duplicaat kentekenplaten. De gestolen Seat is op 28 juni 2016 in Rotterdam opgehaald door de verdachte, [betrokkene 3] en [medeverdachte 2] . Wederom kwam het initiatief daartoe van de verdachte. [medeverdachte 2] bestuurde de Seat en reed daarbij enkele minuten achter de Bora aan naar Amsterdam Noord. Volgens [betrokkene 3] wist [medeverdachte 2] niet hoe hij moest rijden en reed [betrokkene 3] met de verdachte in de Bora vóór hem uit om de weg te wijzen. Daarna reed de Bora door naar Aalsmeer.
16. De significante rol die de verdachte op cruciale momenten bij de moordaanslag heeft gehad, waar het hof op doelt, bestaat, zo maak ik op uit ’s hofs bewijsoverwegingen in het bestreden arrest en de voor het bewijs gebruikte bewijsmiddelen, met name uit de initiërende rol die de verdachte blijkens de gebezigde bewijsmiddelen heeft gespeeld bij het ophalen en verplaatsen van de auto’s, het verplaatsen van de Seat op de dag dat deze ‘koud gezet’ werd in Amsterdam, het aanwezig zijn bij verschillende ontmoetingen waarbij een groot aantal bij de aanslag betrokken personen aanwezig waren, het onder zijn hoede nemen van [medeverdachte 2] en het contact dat de verdachte heeft gehad met de schutters. Op de rol die de verdachte volgens de bevindingen van het hof bij de moordaanslag heeft gespeeld, ga ik nader in wanneer ik het tweede middel bespreek (zie randnummer 20 e.v.).
17. Voorts wijs ik in verband met het voorgaande op de inhoud van de volgende gedeelten van de bewijsmiddelen 64, 70 en 71:7
“64. Een proces-verbaal van bevindingen betreffende opgevraagde gegevens van telefoon en kentekens versie 6 juni 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar T-450 (onderzoek Mortel, rubriek 5 algemene bevindingen map 1, doorgenummerde pagina’s 0354-0365, 0370-0371, 0373-0377, 0379-0380, 0382-0383, 0391 - 0402).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van de verbalisant:
[…]
Ophalen Volkswagen Caddy, met als betrokkenen [verdachte]
8
, [betrokkene 3] en [medeverdachte 2]
Op 15 juni 2016, omstreeks 03:00 uur, werd op de Hoge Morsweg te Leiden een Volkswagen Caddy, voorzien van het kenteken [kenteken 9], gestolen.
Daarnaast zijn in de periode tussen 14 juni 2016 18:50 uur en 15 juni 2016.05:00 uur, op de Vaarnekamp in Rotterdam de kentekenplaten [kenteken 1] vanaf een Volkswagen Caddy gestolen. Rond de periode van deze diefstallen heeft de verbalisant het volgende bevonden:
Op 15 juni 2016, onderscheidenlijk om 03:06 uur, 03:07 uur en 03:08 uur, is het kenteken [kenteken 9], behorende bij de gestolen Volkswagen Caddy (verder HH106B te noemen) geregistreerd door een ARS camera op de locatie N206 te Leiden. Dit betreft de route vanaf de locatie van diefstal naar de A4.
Om 12:36 uur is de Volkswagen Bora (verder Bora te noemen), geregistreerd door een ARS camera op de locatie A22 te Beverwijk. Om 12:36 uur wordt het telefoonnummer [telefoonnummer 12] , in gebruik bij [verdachte] , gebeld door de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer 13] , in gebruik bij [betrokkene 1] . Dit gesprek duurt 25 seconden. De telefoon van [verdachte] maakt dan gebruik van de Cell-ID op het adres [m-straat 1] te [plaats] . Deze Cell-ID bevindt zich in de directe nabijheid van het verblijfadres van [verdachte] , de [c-straat 1] te [plaats] . De telefoon van [betrokkene 1] maakt dan gebruik van de Cell-ID op het adres [n-straat 1] te [plaats] . Deze Cell-ID bevindt zich in de nabijheid van de verblijfplaats van [betrokkene 1] .
Om 13:41 uur wordt de telefoon van [betrokkene 3] gebruikt voor internet verkeer (GPRS_WAP). De telefoon van [betrokkene 3] maakt dan gebruik van de Cell-ID op het adres Jean Monnetstraat te Heemskerk. Deze Cell-ID bevindt zich in de nabijheid van de route die met de Bora is afgelegd.
Tussen 13:51 uur en 13:56 uur wordt de Bora geregistreerd door ARS camera’s, achtereenvolgens op de locaties N8 te Krommenie, N246 / A8 te Assendelft en de A8 te Assendelft. Om 14:04 uur wordt de Bora geregistreerd door een ARS camera op de locatie Nieuwe Leeuwarderweg te Amsterdam.
Om 14:18 uur wordt met het telefoonnummer [telefoonnummer 7] , in gebruik bij [betrokkene 3] (verder [betrokkene 3] te noemen), gebeld naar [betrokkene 1] . Dit betreft een gesprek van 13 seconden. Tijdens dit gesprek maakte de telefoon van [betrokkene 3] gebruik van de Cell-ID op het adres Statenjachtstraat 180 in Amsterdam. Deze locatie bevindt zich in de buurt van genoemde ARS camera. De telefoon van [betrokkene 1] maakt dan gebruik van de Cell-ID op het adres Hoofdweg 495 te Amsterdam.
Om 15:34 uur wordt [verdachte] gebeld door de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer 14] , op naam van [betrokkene 19] . Dit gesprek duurt 515 seconden. De telefoon van [verdachte] maakt dan gebruik van de Cell-ID op het adres Kerkstraat 59 te Hoogmade. Deze Cell-ID bevindt zich in de nabijheid van de Rijksweg A4 richting Den Haag.
Om 15:47 uur wordt de Bora op de camera van ARS op de N44 te Den Haag geregistreerd. Om 16:11 uur belt [betrokkene 3] naar het telefoonnummer [telefoonnummer 1] , in gebruik bij verdachte [medeverdachte 2] en verder [medeverdachte 2] te noemen. Dit gesprek duurt 23 seconden. De telefoon van [betrokkene 3] maakt dan gebruik van de Cell-ID op het adres Natalstraat 20 te Den Haag. De telefoon van [medeverdachte 2] maakt dan gebruik van de Cell-ID aan de [o-straat] te [plaats] . Deze Cell-ID bevindt zich in de directe nabijheid van de woning van [medeverdachte 2] , aan de [a-straat 1] te [plaats] .
Om 16:52 uur wordt [verdachte] gebeld door de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer 15] , op naam van zijn vriendin [betrokkene 8] . Dit gesprek duurt 129 seconden. De telefoon van [verdachte] maakt dan eveneens gebruik van de Cell-ID op het adres [o-straat] in [plaats] .
Tussen 19:43 uur en 23:29 uur wordt [medeverdachte 2] tien maal gebeld door het telefoonnummer in gebruik bij zijn vriendin [betrokkene 7] . Al deze oproepen worden meteen doorgeschakeld naar de voicemail centrale en tevens zijn geen Cell-ID's zichtbaar. Kennelijk heeft [medeverdachte 2] zijn telefoon in deze periode uitgezet.
Pas op 16 juni 2016, om 14:11 uur, heeft [medeverdachte 2] een inkomend gesprek van 109 seconden en zijn telefoon maakt dan weer gebruik van de Cell-ID op het adres Herman Costerstraat 10 te Den Haag.
Om 17:47 uur wordt de Bora geregistreerd door de ARS camera op de N211 / N464 in Wateringen. Om 17:50 uur wordt [betrokkene 3] gebeld door de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer 16] , op naam van [betrokkene 20] . Dit gesprek duurt 127 seconden. De telefoon van [betrokkene 3] maakt dan gebruik van de Cell-ID op het adres Klopperman 1 te Wateringen. Deze Cell-ID bevindt zich in de nabijheid van de N211 en de A4.
Om 19:12 uur belt [betrokkene 3] met de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer 17] , op naam van [betrokkene 21] , Watergeusstraat 182 te Rotterdam. Dit gesprek duurt 27 seconden. De telefoon van [betrokkene 3] maakt dan gebruik van de Cell-ID op het adres Heiman Dullaertplein 3 te Rotterdam.
Om 19:55 uur belt [betrokkene 3] met de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer 18] , op naam van [B] NV, [p-straat 1] te [plaats] . Dit gesprek duurt 69 seconden. De telefoon van [betrokkene 3] maakt dan gebruik van de Cell-ID op het adres Keileweg 18 in Rotterdam. Om 19:56 uur maakt [betrokkene 3] gebruik van internet waarbij eveneens gebruik wordt gemaakt van de Cell-ID op het adres Keileweg 18 te Rotterdam. Om 20:07 uur maakt de telefoon van [betrokkene 3] tijdens een internetsessie achtereenvolgens gebruik van de Cell-ID's op de adressen Puntegaalstraat 5 en Sint Janshaven 1 te Rotterdam.
Om 20:09 uur maakt de telefoon van [betrokkene 3] tijdens een internetsessie gebruik van de Cell-ID op het adres Zuidplein 206 te Rotterdam. Hieruit blijkt dat [betrokkene 3] tussen 19:12 uur en 20:09 uur in Rotterdam was.
Om 20:55 uur ontvangt [betrokkene 1] een sms bericht van de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer 19] , op naam van [betrokkene 22] . De telefoon van [betrokkene 1] maakt dan gebruik van de Cell-ID op het adres IJdoornlaan te Amsterdam. Om 21:21 uur wordt het kenteken [kenteken 1] , (verder de Caddy te noemen), geregistreerd door de camera van Vialis op de locatie Vaanweg te Rotterdam. Om 21:29 uur wordt de Caddy geregistreerd door een ANPR camera op de locatie A4, Benelux tunnel te Rotterdam.
Om 21.30 uur maakt de telefoon van [betrokkene 3] tijdens een internetsessie gebruik van de Cell-ID op het adres Burgemeester A. van Walsumlaan 391 te Vlaardingen, nabij de A4 te Vlaardingen.
Om 21:31 uur maakt de telefoon van [betrokkene 3] tijdens een internetsessie gebruik van de Cell-ID op het adres Korpershoek 3 te Schipluiden. Ook deze Cell-ID bevindt zich nabij de A4. Om 21:53 uur ontvangt [betrokkene 1] een sms bericht van de voicemail centrale. Zijn telefoon maakt dan nog gebruik van de Cell-ID op het adres IJdoornlaan te Amsterdam. Om 21:55 uur wordt de Caddy opnieuw geregistreerd door een ANPR camera op de locatie A4 links, hectometerpaal 21.9 te Nieuwe-Wetering.
Om 22:09 uur maakt de telefoon van [betrokkene 3] tijdens een internetsessie gebruik van de Cell-ID op het adres Coenhavenweg 22, nabij de AIO te Amsterdam.
Om 22:18 uur wordt [betrokkene 1] gebeld door de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer 20] , op naam van zijn vriendin [betrokkene 12] . [betrokkene 1] beantwoordt de oproep niet en wordt meteen doorgeschakeld naar de voicemail. Tevens is geen Cell-ID bekend. Kennelijk heeft [betrokkene 1] zijn telefoon uit gezet.
Om 22:42 uur wordt de Caddy geregistreerd door de Vialis camera op de afrit Nieuwe Leeuwarderweg naar AIO Noord te Amsterdam. Om 22:53 uur worden zowel de Caddy als de Bora geregistreerd door de ARS camera op de N203 in Wormerveer. Om 22:55 uur wordt de Caddy geregistreerd op de locatie N8 Wormerveer.
Om 22:57 uur worden wederom de Caddy en de Bora geregistreerd op de locatie N8 Krommenie en om 22:59 uur worden de Caddy en de Bora geregistreerd op de locatie N205 / A9 in Uitgeest.
Hieruit blijkt dat de Caddy en de Bora gezamenlijk vanaf de N203 naar de oprit van de A9 rijden, in de richting van Alkmaar. Om 23:00 uur wordt de Bora geregistreerd door een ARS camera van op de A9 te Uitgeest, gaande in de richting van Alkmaar.
Om 23:54 uur wordt [betrokkene 1] gebeld door zijn vriendin en ook dan staat zijn telefoon uit.
Om 23:27 uur wordt de Bora geregistreerd door ARS camera’s op de locaties N9 / A9 te Alkmaar en op de A9 te Alkmaar richting Beverwijk. Om 23:37 uur maakt de telefoon van [betrokkene 3] tijdens een internetsessie gebruik van de Cell-ID op het adres Gaasterland 2 te Beverwijk. Deze Cell-ID bevindt zich nabij de A9. Om 23:38 uur maakt de telefoon van [betrokkene 3] tijdens een internetsessie gebruik van de Cell-ID op het adres Meubelmakerstraat 27 te Velserbroek, nabij de A9. Om 23:54 uur maakt de telefoon van [betrokkene 3] tijdens een internetsessie gebruik van de Cell-ID op het adres Floraweg 1 te Roelofarendsveen, nabij de A4. Op 16 juni 2016, om 00:04 uur wordt de Bora geregistreerd op de locatie A4 in de richting van Den Haag.
Om 00:40 uur maakt de telefoon van [betrokkene 3] tijdens een internetsessie gebruik van de Cell-ID op het adres A4 ter hoogte van de Kniplaan Leidschendam. Deze Cell-ID bevindt zich nabij de A4.
Om 00:45 uur wordt [verdachte] gebeld door zijn vriendin [betrokkene 8] met het telefoonnummer [telefoonnummer 15] . Dit gesprek duurt 73 seconden. De telefoon van [verdachte] maakt dan gebruik van de Cell-ID op de locatie Bospolder te Leiderdorp, nabij de A4. Om 00:57 uur wordt de Bora door een ARS camera geregistreerd op de N196 van Hoofddorp naar Aalsmeer. Dit betreft een route in de richting van de woning van [betrokkene 1] .
Om 01:24 uur, 01:25 uur en 01:27 uur wordt de Bora door ARS camera’s geregistreerd op de N196 van Aalsmeer naar Hoofddorp. Om 01:28 uur wordt de Bora door een ARS camera geregistreerd op de N201 ter hoogte van de Van Heuven Goedhartlaan te Hoofddorp. Om 01:34 uur maakt de telefoon van [betrokkene 3] tijdens een internetsessie gebruik van de Cell-ID op het adres Antareslaan 1 te Hoofddorp, in de nabijheid van de NI96 en de N201.
Verplaatsing Seat Leon
Op 13 juli 2016 om 00:22 uur belt [betrokkene 3] 344 seconden met [verdachte] . De telefoon van [betrokkene 3] maakt dan gebruik van de Cell-ID op het adres [q-straat 1] te [plaats] , in de nabijheid van zijn woning aan de [j-straat] te [plaats] .
De telefoon van [verdachte] maakt dan gebruik van de Cell-ID op het adres [r-straat 1] te [plaats] , die in de nabijheid staat van het verblijfadres van [verdachte] te [plaats] . Tussen 02:10 uur en 02:32 uur, wordt de Leon door ViaIis en ARS camera’s geregistreerd op de onderscheidenlijke locaties: afrit Nieuwe Leeuwarderweg in de richting van de AIO Amsterdam, N8 / A8 Assendelft, N246 Wormerveer, N246 Marken-Binnen, N244 / N246 West-Graftdijk, N244 Akersloot, N244 Alkmaar en N242 Alkmaar.
Om 04:04 uur heeft [betrokkene 4] een internetsessie waarbij zijn telefoon gebruik maakt van de Cell-ID op het adres [s-straat 1] te [plaats] , vlakbij zijn woning. Om 04:05 uur belt [betrokkene 4] met zijn vriendin op het telefoonnummer [telefoonnummer 21] . Deze oproep wordt niet beantwoord. De telefoon van [betrokkene 4] maakt dan weer gebruik van de Cell-ID op het adres [s-straat 1] in [plaats] .
Tijdens deze verplaatsingen zijn geen telefoonbewegingen te zien. Voorafgaande aan deze verplaatsing belt [betrokkene 3] om 00:22 uur gedurende 345 seconden met [verdachte] . De telefoon van [betrokkene 3] maakt dan gebruik van de Cell-ID op het adres [q-straat 1] te [plaats] . Na de verplaatsing is het eerste belbeweging van [betrokkene 4] als hij om 04:05 uur belt met de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer 21] , in gebruik bij zijn vriendin. Dit gesprek duurt 0 seconden en is kennelijk niet tot stand gekomen. De telefoon van [betrokkene 4] maakt dan gebruik van de Cell-ID op het adres [s-straat 1] in [plaats] .
Om 11:31 uur belt [medeverdachte 2] 22 seconden met [betrokkene 3] . De telefoon van [medeverdachte 2] maakt dan gebruik van de Cell-ID op het adres [u-straat 1] [plaats] . De telefoon van [betrokkene 3] maakt dan gebruik van de Cell-ID op het adres [t-straat 1] [plaats] .
Om 12:16 uur wordt [betrokkene 1] gebeld door een onbekende gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer 22] . Dit gesprek wordt door [betrokkene 1] niet beantwoord en duurt 0 seconden. Tijdens dit gesprek maakt de telefoon van [betrokkene 1] gebruik van de Cell-ID aan de [t-straat 1] in [plaats] De Cell-ID's [u-straat 1] en [t-straat 1] bevinden zich in elkaars nabijheid. De Cell-1D op het adres [t-straat 1] in [plaats] bevindt zich in de directe nabijheid van het verblijfadres van [betrokkene 1] : de [h-straat 1] te [plaats] .
Plaatsen Seat Leon; betrokkenen [medeverdachte 2] en [verdachte]
Op 6 oktober 2016, om 13:35 uur, wordt de door [betrokkene 1] gehuurde Volkswagen Passat, voorzien van het kenteken [kenteken 8] (verder Passat te noemen), geregistreerd door een ARS camera op de locatie N-196 Aalsmeer, richting Hoofddorp. Om 13:45 uur wordt [betrokkene 1] gebeld door de gebruiker van het telefoonnummer 3 [telefoonnummer 23] . Zijn telefoon maakt dan gebruik van de Cell-1D op het adres Saturnusstraat 30 te Hoofddorp. Tussen 13:49 uur en 14:01 uur heeft de telefoon van zijn vriendin [betrokkene 12] belbewegingen en internetsessies en maakt de telefoon gebruik van de Cell-ID op het adres [t-straat 1] [plaats] , in de nabijheid van haar woning te [plaats] . Om 14:56 uur belt [betrokkene 4] 85 seconden met [betrokkene 1] . De telefoon van [betrokkene 4] maakt dan gebruik van de Cell-ID op het adres [v-straat] [plaats] , in de nabijheid van zijn woning. De telefoon van [betrokkene 1] maakt dan gebruik van de Cell-ID aan de [w-straat 1] [plaats] ; in de nabijheid van het GBA adres van [betrokkene 1] , de [w-straat 2] . Deze Cell-ID bevindt zich in de nabijheid van het filiaal van Diks Autoverhuur, aan de Willem de Zwijgerlaan Amsterdam, waar later de Vito wordt gehuurd.
Om 15:53 uur belt [betrokkene 1] gedurende 68 seconden niet [betrokkene 2] . De telefoon van [betrokkene 1] maakt dan nog steeds gebruik van de Cell-ID op het adres [w-straat 1] [plaats] . De telefoon van [betrokkene 2] maakt dan gebruik van de Cell-ID op het adres [x-straat 1] in [plaats] , in de nabijheid van zijn woning. Om 16:10 uur belt [betrokkene 1] met [verdachte] . Dit gesprek duurt 0 seconden en wordt kennelijk niet beantwoord. Op de verkeersgegevens van het telefoonnummer [telefoonnummer 24] is deze oproep niet geregistreerd en lijkt [verdachte] zijn telefoon uit te hebben staan.
Om 16:17 uur vertrekt de door [betrokkene 1] gehuurde Mercedes Vito, met kenteken [kenteken 7] , (nader de Vito te noemen), vanaf de Willem de Zwijgerlaan Amsterdam, waar een filiaal van Diks autoverhuur is gevestigd en waarvan bekend is dat [betrokkene 1] daar auto's huurt.
Om 16:23 uur belt [betrokkene 1] 67 seconden met de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer 25] op naam van [betrokkene 23] . De telefoon van [betrokkene 1] maakt dan gebruik van de Cell-ID op het adres Hoofdweg 495 Amsterdam, in de nabijheid van de Willem de Zwijgerlaan te Amsterdam.
Om 16:31 uur wordt de Vito geregistreerd door een ARS camera op de A10/Nieuwe Leeuwarderweg te Amsterdam. Om 16:36 uur wordt de Vito geparkeerd op de Motorkade te Amsterdam Noord, ter hoogte van perceel nummer 7. Om 16:40 uur wordt [betrokkene 1] gebeld door [betrokkene 3] . [betrokkene 1] beantwoordt het gesprek niet aangezien het 0 seconden duurt. De telefoon van [betrokkene 1] maakt dan gebruik van de Cell-ID op het adres Motorwal 20 te Amsterdam, in de nabijheid van de Motorkade Amsterdam, waar de Vito is geparkeerd. Om 16:43 uur vertrekt de Vito vanaf de Motorkade te Amsterdam. Om 16:45 uur wordt [betrokkene 1] gebeld door de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer 19] , op naam van [betrokkene 22] . [betrokkene 1] beantwoordt dit gesprek niet aangezien het gesprek 0 seconden duurt. Zijn telefoon maakt op dat moment gebruik van de Cell-ID op het adres Motorwal 20 Amsterdam.
Om 16:57 uur wordt de Vito geparkeerd op de Zesde Vogelstraat ter hoogte van perceel 60 in Amsterdam. Om 17:08 uur maakt [betrokkene 3] tijdens een internetsessie waarbij zijn telefoon gebruikmaakt van de Cell-ID aan de Hilversumstraat 104 Amsterdam. Om 17:09 uur belt [betrokkene 1] 65 seconden met [verdachte] . De telefoon van [betrokkene 1] maakt dan gebruik van de Cell-ID op het adres Motorwal 20 Amsterdam. De telefoon van [verdachte] maakt dan gebruik van de Cell-ID op het adres Hilversumstraat 316 Amsterdam.
Om 17:17 uur vertrekt de Vito vanaf de Zesde Vogelstraat Amsterdam om vervolgens om 17:21 uur opnieuw te parkeren op de Motorwal ter hoogte van perceel nummer 7. Om 17:23 uur wordt [betrokkene 1] gedurende 42 seconden gebeld door de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer 19] , op naam van [betrokkene 22] . De telefoon van [betrokkene 1] maakt dan weer gebruik van de Cell-ID op het adres Motorwal 20 te Amsterdam.
Om 17:42 uur vertrekt de Vito weer vanaf de Motorwal. Om 17:54 uur komt de Vito aan op de Binnenvaart Amsterdam, in de directe nabijheid van de woning van [betrokkene 2] . Om 18:15 uur vertrekt de Vito vanaf de Binnenvaart en om diezelfde tijd belt [betrokkene 1] 18 seconden met [verdachte] . De telefoon van [betrokkene 1] maakt dan gebruik van de Cell-ID op het adres Crabschuytstraat 2 te Amsterdam, in de nabijheid van de Binnenvaart. De telefoon van [verdachte] maakt dan gebruik van de Cell-ID op het adres P. Lieftinckweg 6 Zaandam. Om 18:23 uur wordt [verdachte] 81 seconden gebeld door zijn vriendin [betrokkene 8] . Zijn telefoon maakt dan gebruik van de Cell-ID op het adres Grondzeiler 1 te Amsterdam. Om 18:35 uur rijdt de Vito op de A5 in Amsterdam in de richting van de A9.
Om 18:45 uur heeft [betrokkene 3] een internetsessie en maakt zijn telefoon gebruik van de Cell-ID op het adres Crabschuytstraat 2 Amsterdam. Diezelfde tijd wordt [betrokkene 1] gedurende 117 seconden gebeld door de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer 26] , op naam van [betrokkene 24] . De telefoon van [betrokkene 1] maakt dan gebruik van de Cell-ID op het adres Aalsmeerderweg 543 te Rozenburg. Om 18:48 uur wordt de Vito geregistreerd door een ARS camera op de NI96 in Aalsmeer in de richting van Aalsmeer. Om 18:51 uur wordt de Vito geparkeerd op de parkeerplaats aan de Azaleastraat Aalsmeer, wat in de directe nabijheid is van het verblijfadres van [betrokkene 1] . Om 19:07 uur wordt [betrokkene 1] 20 seconden gebeld door de gebruiker van het telefoonnummer 3 [telefoonnummer 27] , op naam van [betrokkene 22] . De telefoon van [betrokkene 1] maakt dan gebruik van de Cell-lD op het adres [t-straat 1] in Aalsmeer.
Om 19:36 uur belt [verdachte] 58 seconden met [medeverdachte 2] . De telefoon van [verdachte] maakt dan gebruik van de Cell-ID op het adres Venneperweg 144 te Nieuw-Vennep. Om 19:39 uur wordt [verdachte] 154 seconden gebeld door zijn vriendin met het telefoonnummer [telefoonnummer 28] . De telefoon van [verdachte] maakt dan gebruik van de Cell-ID op het adres Regenboogweg 35 Nieuwe-Wetering, in de nabijheid van de A4.
Om 19:47 uur wordt de Bora geregistreerd door een ARS camera op de N206/ A4 Zoeterwoude. Om 19:57 uur belt [verdachte] 119 seconden met [medeverdachte 2] . De telefoon van [verdachte] maakt dan gebruik van de Cell-ID op het adres Europaweg 121 te Zoetermeer. De telefoon van [medeverdachte 2] maakt dan gebruik van de Cell-ID op het adres De C. Rebecquestraat 55 te Den Haag. Om 20:12 uur belt [verdachte] gedurende 879 seconden met de onbekende gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer 29] . De telefoon van [verdachte] maakt dan gebruik van de Cell-ID op het adres Hoevenbos 2 Zoetermeer. Om 20:24 uur wordt [medeverdachte 2] 31 seconden gebeld door zijn vriendin met het telefoonnummer [telefoonnummer 30] . De telefoon van [medeverdachte 2] maakt dan eveneens gebruik van de Cell-ID op het adres Hoevenbos 2 Zoetermeer, in de nabijheid van het NS station Zoetermeer.
Om 20:29 uur vertrekt de Vito vanaf de parkeerplaats aan de Azaleastraat in Aalsmeer. Om 20:33 uur wordt de Vito geregistreerd door een ARS camera op de N196 in de richting van Hoofddorp te Aalsmeer.
Om 20:49 uur rijdt de Vito in noordelijke richting op de A9 ter hoogte van Heemskerk en om 20:59 uur wordt de Vito geparkeerd op de [y-straat] in [plaats] ter hoogte van de hoofdingang van het flatgebouw aan de [l-straat] in [plaats] waar de woning van [betrokkene 4] op nummer [001 1] toe behoort.
Dit is ook in de directe nabijheid van de op naam van de vriendin van [betrokkene 4] gehuurde garagebox aan de [z-straat 1] in [plaats] en in de nabijheid van de eveneens op naam van die vriendin gehuurde garagebox op de [v-straat] nummer [002] in [plaats] , waar op 2 december 2016 een gestolen Volkswagen Golf werd aangetroffen.
Rondom de tijdstippen van deze bewegingen van de Vito heeft [betrokkene 1] geen belbewegingen of internetsessies. Om 21:46 uur heeft [betrokkene 4] een internetsessie waarbij zijn telefoon gebruik maakt van de Cell-ID op de [v-straat] te Alkmaar. Om 21:42 uur belt [verdachte] 87 seconden met zijn vriendin. De telefoon van [verdachte] maakt dan gebruik van de Cell-ID op het adres [m-straat 1] te [plaats] .
Om 22:38 uur wordt [verdachte] gebeld door zijn vriendin met het telefoonnummer [telefoonnummer 15] . Dit gesprek wordt doorgeschakeld naar de voicemail centrale. De historische verkeersgegevens geven voor dit gesprek geen Cell-ID, hetgeen erop kan duiden dat de telefoon van [verdachte] op dat moment uitgeschakeld was.
Om 22:41 uur wordt de Bora geregistreerd door een ARS camera van op de N9 in Alkmaar. Om 23.30 uur wordt de Bora geregistreerd op de locatie N9/A9 in Alkmaar. Om 23.31 uur wordt de Leon geregistreerd door een camera op de locatie N9/A9, dat is het knooppunt Kooimeer in Alkmaar. Om 23:32 uur wordt de Leon geregistreerd door de camera op de locatie A9 te Alkmaar, gaande in de richting van Haarlem.
Om 23:33 uur vertrekt de Vito vanaf de parkeerplaats aan de zijde van de [y-straat] in [plaats] . Om 23:36 uur wordt de Vito geregistreerd door een ARS camera op de N242 in Alkmaar, komende vanaf de richting van het knooppunt Kooimeer Alkmaar. Tussen 23:38 uur en 23:50 uur wordt de Vito geregistreerd door diverse ARS camera’s achtereenvolgens op de locaties N244 en N246 in de richting van de A8 Westzaan. Om 23:50 uur wordt de Vito geregistreerd door een ARS camera op de locatie A8 richting Amsterdam te Westzaan.
De Bora, de Leon en de Vito vertrekken allen rond 23:30 uur vanuit Alkmaar.
Om 23:51 uur maakt de telefoon van [betrokkene 3] tijdens een internetsessie gebruik van de Cell-ID [j-straat 2] [plaats] . Op datzelfde tijdstip wordt de Bora geregistreerd door een ARS camera van pp de N208 Velserbroek. Om onderscheidenlijk 23:53 uur, 23:58 uur en 00:00 uur op locaties op de N208 Haarlem.
Om 23:59 uur wordt de Vito geparkeerd op de Binnenvaart ter hoogte van de [i-straat] in [plaats] , nabij de woning van [betrokkene 2] .
Op 7 oktober 2016 om 00:05 uur wordt de Bora door een ARS camera geregistreerd op de N201 Heemstede en om 00:07 uur op de N201 in Cruqius.
Om 00:08 uur vertrekt de Vito vanaf de Binnenvaart en rijdt om 00:28 uur op de N201 ter hoogte van de Waterwolf in de richting van de Hoofdweg in Hoofddorp. Om 00:31 uur wordt de Vito geparkeerd op de parkeerplaats van de [aa-straat] in [plaats] , in de directe nabijheid van de woning van de moeder van [betrokkene 1] en [verdachte] , de [aa-straat 1] .
Op 7 oktober 2016 tussen 00:36 uur en 01:50 uur heeft de Vito blijkens de gevorderde Track en Trace gegevens geen GPS-bereik. Uit de verstrekte Track en Trace gegevens blijkt wel, dat de momenten waarop het contact aan gaat (Autostart), het contact uit gaat (Autostop), het voertuig onderweg is (Auto) en het voertuig stil staat (Autolow) wel zijn geregistreerd zonder GPS-locatie en snelheid. Hieruit blijkt dat het contact om 00:36 uur aan gaat, dat het voertuig om 00:52 uur onderweg is en dat het contact om 00:56 uur uit gaat en stil staat. Vervolgens gaat het contact om 01:26 uur weer aan. Om 01:26 uur en 01:46 uur is het voertuig onderweg (geen GPS-locatie en snelheid geregistreerd).
Om 00:36 uur wordt de Vito gestart en vertrekt vanaf de parkeerplaats aan de [aa-straat] in [plaats] . Om 00:44 uur, 00:45 uur en 00:46 uur wordt de Vito geregistreerd door drie camera’s pp de onderscheidenlijke locaties N205 Cruqius, N205 Vijfhuizen en de N205 in de richting van de A9 Haarlem. Om 00:50 uur, 00:52 uur en 00:53 uur wordt de Leon geregistreerd door exact dezelfde ARS camera’s op de locatie N205. Dit is tevens in de nabijheid van de locatie waar de Bora om 00:07 uur het laatst werd geregistreerd. Opvallend is dat de Vito op 8 oktober 2016 om 18:00 uur rond het tijdstip dat de Leon na de liquidatie op de Kruisweg in Hoofddorp (Plaats Delict 3) wordt achtergelaten, geregistreerd wordt op de parkeerplaats van het Haarlemmermeer Bos aan de Paviljoenlaan in Hoofddorp. Dit is in de directe nabijheid van de N205 en de N201. Om 00:52 uur registreert de Vito dat deze onderweg is. Door het ontbreken van de GPS gegevens is niet bekend waar de Vito dan rijdt.
Om 00:54 uur wordt de Leon door ARS camera’s geregistreerd op de locatie N205 / A9 Haarlem, om 00:56 uur en 00:57 uur op de locaties N200 Halfweg. Om 00:56 uur registreert de Vito dat de motor van de auto wordt uitgezet.
Om 01:01 uur wordt de Leon geregistreerd door een Vialis camera op de locatie Haarlemmerweg, 50 meter na de Burgemeester De Vlugtlaan te Amsterdam. Om 01:01 uur wordt de Leon ook geregistreerd door een ARS camera op de locatie T9200/ Seineweg Amsterdam. Om 01:02 uur op de locatie N200 / Radarweg Amsterdam en om 01:02 uur op de locatie N200 / Kimpoweg Amsterdam1. Tussen 00:56 uur en 01:26 uur registreert de Vito dat deze stil staat. Om 01:26 uur wordt geregistreerd dat het contact weer wordt aangezet en om 01:46 uur onderweg is.
Om 01:50 uur rijdt de Vito op Tijnmuiden ter hoogte van perceel 48c in Amsterdam. Om 01:46 uur vertrekt de Vito vanaf de parkeerplaats van de [aa-straat] en rijdt om 01:50 uur op Tijnmuiden ter hoogte van perceel 48c. Om 02:02 uur wordt de Vito geparkeerd op de parkeerplaats op de [ab-straat] , ter hoogte van de [i-straat] , in de nabijheid van de woning van [betrokkene 2] . Om 02:14 uur vertrekt de Vito vanaf de parkeerplaats aan de [ab-straat] en is om 02:34 uur bij McDonalds aan de NI96 te Hoofddorp. Om 02:44 uur wordt de Vito geparkeerd op de parkeerplaats achter de [ac-straat] in [plaats] , in de nabijheid van de woning van de moeder van [betrokkene 1] en [verdachte] aan de [aa-straat 1] .
Blijkens de GPS gegevens van de Vito zou deze tussen 00:31 uur en 01:46 uur geparkeerd hebben gestaan op de [aa-straat] in [plaats] . Blijkens ARS werd de Vito tussen 00:44 uur en 00:46 uur geregistreerd op de N205 waarbij deze vóór de Leon uit reed. Tussen 00:31 uur en 01:46 uur worden er geen GPS gegevens geregistreerd van de Vito maar wel de momenten van in- en uitschakelen van het contact.
Om 03:04 uur vertrekt de Vito vanaf de parkeerplaats achter de Sent in Hoofddorp. Om 03:10 uur wordt de Vito geregistreerd door twee ARS camera’s op de NI 96 richting Aalsmeer. Om 03:13 uur wordt de Vito geparkeerd op de [h-straat 1] in [plaats] , het woonadres van [betrokkene 1] .
Om 03:11 uur en 03:13 uur wordt de Bora geregistreerd door een ARS camera op de locatie N205 Vijfhuizen. Om 03:15 uur wordt de Bora geregistreerd op de locatie N205 Haarlem. Om 04:29 uur heeft [verdachte] een internetsessie en maakt zijn telefoon gebruik van de Cell-ID op het adres [m-straat 1] in Beverwijk, in de nabijheid van zijn woning. Om 06:35 uur wordt [medeverdachte 2] 24 seconden gebeld door een onbekende gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer 31] . De telefoon van [medeverdachte 2] maakt dan eveneens gebruik van de Cell-ID op het adres [m-straat 1] in [plaats] . Om 15:56 uur schrijven wordt parkeercontroleurs een naheffing voor de Passat uit op de Willem de Zwijgerlaan in Amsterdam, waar tevens het verhuurbedrijf van de Vito is gevestigd.
Om 03:45 uur zien agenten van de eenheid Noord-Holland op de Plesmanweg in Beverwijk de Bora rijden. Kort daarna zien zij de Bora weer op de Bergerslaan in Beverwijk. Als de inzittenden uitstappen worden zij staande gehouden en naar hun identiteit gevraagd. [verdachte] legitimeert zich en [medeverdachte 2] geeft de identiteit van zijn broer op. Als de agenten op het bureau de politiefoto van [medeverdachte 2] bekijken herkennen zij de verdachte [medeverdachte 2] als de ene inzittende. Om 06:35 uur wordt [medeverdachte 2] 24 seconden gebeld door de onbekende gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer 31] . De telefoon van [medeverdachte 2] maakt dan gebruik van de Cell-ID op het adres [m-straat 1] in Beverwijk.
[…]
70. Een proces-verbaal van verhoor verdachte van 30 maart 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren T-839 en T-020 (onderzoek Mortel, persoonsdossier 4, rubriek 3, doorgenummerde pagina’s 054-056).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 30 maart 2017 tegenover de verbalisanten afgelegde verklaring van de verdachte [betrokkene 3]:
(over het ophalen van de gestolen auto 's uit Rotterdam, opmerking hof: [medeverdachte 2] is de verdachte [medeverdachte 2] , [verdachte] is [verdachte] )
De precieze datums ga ik niet weten. Dat hebben jullie vast uitgezocht. Maar wat ik nog weet is dat ik werd gebeld door [verdachte] , die vroeg of ik wat wou verdienen. Hij zei: je hoeft alleen met [medeverdachte 2] en met [verdachte] naar Rotterdam te rijden. Toen heeft [verdachte] me opgehaald in de Bora en we zijn [medeverdachte 2] gereden, Den Haag. Daar hebben we [medeverdachte 2] op gehaald en we zijn doorgereden naar Rotterdam.
V: Weet je de datum en tijdstip nog?
A: Datum niet. Het is in de avond geweest, ik denk om een uurtje of 10.
V: Jullie reden naar Rotterdam en toen?
A: [verdachte] en [medeverdachte 2] hadden een afspraak. Daar zijn we naar toe gereden.
In een winkelstraat in Rotterdam. Ik moest daar blijven staan op een parkeerplaats. Zij zijn uitgestapt; ze zijn gaan lopen en [medeverdachte 2] kwam niet meer terug. [verdachte] wel. Ik vroeg waar [medeverdachte 2] was. [verdachte] zei toen dat we gewoon konden wegrijden. We hoefden niet op [medeverdachte 2] te wachten. We reden richting Schiphol. Voorbij Schiphol zei [verdachte] dat we naar (Amsterdam) Noord moesten rijden, naar McDonalds. Daar hebben we gewacht op [medeverdachte 2] . [medeverdachte 2] reed toen in een zilveren combo. Ik weet het merk niet precies maar dat zal mogelijk de Caddy zijn geweest. [medeverdachte 2] wist de weg niet naar [plaats] , dat zei [verdachte] tegen me. Toen [medeverdachte 2] aankwam zijn we meteen de snelweg opgegaan, we hebben niet met elkaar gesproken. [medeverdachte 2] reed toen achter ons aan, in die zilveren combo.
We reden naar [plaats] . Ik zag dat we in de buurt kwamen van het huis van [bijnaam 7] . Dat is vlak bij dat pleintje waar ik [bijnaam 7] met [verdachte] de eerste keer heb gezien. [verdachte] stapte daar uit. Hij ging naar het straatje toe bij [bijnaam 7] . [medeverdachte 2] reed dat straatje ook in en een kwartiertje later ongeveer kwamen ze met zijn tweeën terug lopen. We zijn met drieën in de Bora naar Amsterdam gereden.
V: Wat kun je over de tweede keer vertellen, dat er een gestolen auto achter je Bora aan reed?
A: Toen was het eigenlijk hetzelfde. Ik kon weer een mazzeltje verdienen. Maar ik wist natuurlijk wel dat het niet pluis was, van de vorige keer. Maar ik kon toch weer een mazzeltje verdienen, toen heb ik het toch maar gedaan.
V: Hoe is die avond verlopen?
A: [verdachte] kwam met [medeverdachte 2] mij ophalen. We zijn vanuit Amsterdam meteen naar Rotterdam gereden. Ik moest weer naar die winkelstraat, maar nu aan de andere kant daarvan. Zij liepen toen naar de overkant. Er stopte een zilveren BMW. Ik gok een 3-serie. Volgens mij is [medeverdachte 2] daar ingestapt en [verdachte] is naar mij toe gelopen, bij mij ingestapt en heeft gezegd dat we die BMW moesten volgen. We volgden die BMW ongeveer 10 minuten en stopten toen bij een flat. [medeverdachte 2] was uit die BMW gestapt. Ik keerde de auto om de straat uit te rijden en [medeverdachte 2] kwam achter mij aan. Bij die flat is [medeverdachte 2] uit die zilveren BMW gestapt; die is weggereden. Bij die flat stond een zwarte Leon. Daar stapte [medeverdachte 2] in en we zijn volgens toen mij rechtstreeks naar Alkmaar gereden.
V: Stond daar ook die Seat Leon?
A: Ja ik neem aan van wel, die kwam die straat uit rijden.
V: Hoe weet je dan dat [medeverdachte 2] in die Seat Leon zat?
A: Ik reed op die weg en ging keren. Ik zag toen de BMW al uit die straat rijden waar de flat aan stond. Daarna zag ik de Leon uit die straat rijden en die seinde naar mij dat ik voor mocht. Op dat moment zag ik [medeverdachte 2] op de bestuurdersstoel van de Leon zitten.
V: Wat zei [verdachte] tijdens deze gebeurtenis, hij zat toch bij jou in de auto?
A: Hij kon me aanwijzen dat dat [medeverdachte 2] was.
V: Was jij de bestuurder van de Bora?
A: Ja, ik reed voor, de snelweg op. We zijn naar Alkmaar gereden. Ik wist nu dat [medeverdachte 2] achter me reed.
V: Waar werd je opgehaald ?
A: Bij mij thuis, in de [j-straat] .
71. Een proces-verbaal van verhoor verdachte van 24 mei 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren T-841 en T-564 (onderzoek Mortel, persoonsdossier 2, rubriek 3, doorgenummerde pagina’s 041-042).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 24 mei 2017 tegenover de verbalisanten afgelegde verklaring van de verdachte [verdachte]:
Op 28 juni 2016 zijn we met zijn drieën uitgestapt. Toen kwam die jongen van de BMW. [medeverdachte 2] is in de BMW gestapt. Daarna zijn [betrokkene 3] en ik in de Bora ingestapt en zijn achter de BMW aangereden! We kwamen bij de plek waar de Seat Leon stond. [medeverdachte 2] stapte uit de BMW en in de Seat Leon. De sleutel zat weer in de auto. Vooraf, onderweg naar Rotterdam, is besproken dat [medeverdachte 2] de Seat Leon zou besturen. [medeverdachte 2] vroeg mij of ik niet een keer in de auto wilde rijden. Dat wilde ik niet.
V: Waarom wilde jij niet in de Seat Leon rijden?
A: Ik wilde niet in een gestolen auto rijden.”
18. Dat het hof op grond van het voorgaande tot het oordeel is gekomen dat de verdachte ‘ten tijde van het voorhanden krijgen’ wist dat de Caddy en de Seat van misdrijf afkomstig waren, acht ik niet onbegrijpelijk en toereikend gemotiveerd.
19. Het middel faalt.
IV. Het tweede namens de verdachte voorgestelde middel en de bespreking daarvan
Het middel
20. Het middel behelst de klacht dat het onder feit 1 en feit 2 bewezenverklaarde, “voor zover inhoudende dat sprake is van het telkens ‘medeplegen’ van (poging) moord, niet althans niet zonder meer (begrijpelijk) uit de door het hof gebezigde bewijsvoering kan worden afgeleid”, nu (a) het hof ten onrechte, althans niet zonder meer begrijpelijk, de rol van de verdachte bij het ophalen van de gestolen Caddy en Seat in juni 2016 heeft aangemerkt als onderdeel van de voorbereiding van de moordaanslag in oktober 2016, “aangezien uit gebezigde bewijsvoering niet blijkt dat het ophalen van de auto’s reeds onderdeel was van het moordplan, althans niet blijkt dat de verdachte toen al van dit plan op de hoogte was” en/of (b) uit de gebezigde bewijsmiddelen niet kan worden afgeleid “dat de PP2 en PP3 op 8 oktober 2016 tussen 15:15 uur en 15:22 uur contact met elkaar hebben gehad, zodat het hof ook niet kan worden gevolgd in de vaststelling dat requirant contact met de schutters heeft gehad”.
Het juridisch kader
9
21. Bij de boordeling van het middel is het volgende van belang. Voor de kwalificatie medeplegen moet vaststaan dat sprake is geweest van nauwe en bewuste samenwerking tussen de betrokkenen. Die kwalificatie is alleen gerechtvaardigd als de bewezenverklaarde – intellectuele en/of materiële – bijdrage van de verdachte aan het delict van voldoende gewicht is.10 Bij de vorming van zijn oordeel dat sprake is van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking, kan de rechter rekening houden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip.
22. De Hoge Raad gaat ervan uit dat de bijdrage van de medepleger in de regel wordt geleverd tijdens het begaan van het strafbare feit in de vorm van een gezamenlijke uitvoering van het feit, maar hij benadrukt dat de bijdrage ook kan zijn geleverd in de vorm van verscheidene gedragingen voor en/of tijdens en/of na het strafbare feit en dat niet is uitgesloten dat de bijdrage in hoofdzaak vóór het strafbare feit is geleverd.11 Wel zal in dergelijke, in zekere zin afwijkende of bijzondere, situaties in de bewijsvoering aandacht dienen te worden besteed aan de vraag of wel zo bewust en nauw is samengewerkt bij het strafbare feit dat van medeplegen kan worden gesproken, in het bijzonder dat en waarom de bijdrage van de verdachte van voldoende gewicht is geweest. Verder kan van belang zijn in hoeverre de concrete omstandigheden van het geval door de rechter kunnen worden vastgesteld. In de bewezenverklaring naar aanleiding van een op medeplegen toegespitste tenlastelegging hoeft niet te worden vermeld of en, zo ja, welke feitelijke handelingen de verdachte zelf dan wel zijn mededader of mededaders hebben verricht.12 Bovendien, zo voeg ik er aan toe, strekt in geval van medeplegen ieders (strafrechtelijke) verantwoordelijkheid verder dan alleen de eigen taak en vervulde rol.
Beoordeling van het middel
23. De rechtbank Amsterdam heeft de verdachte bij vonnis van 9 mei 2018 vrijgesproken van het medeplegen van moord en tweemaal poging tot moord en hem veroordeeld voor de medeplichtigheid hieraan. Niet was volgens de rechtbank vast te stellen dat de verdachte de schutters, [betrokkene 2] en NN113, op de dag van de moord heeft ontmoet of gesproken, in persoon dan wel per telefoon. Wel heeft de verdachte de medeverdachte [medeverdachte 2] in de omgeving van het Buikslotermeerplein afgezet. De prepaid telefoon 1 (PP1) is om 15:12 uur geactiveerd door [medeverdachte 2] , om 15:20 uur worden ook de prepaid telefoons 2 en 3 (PP2 en PP3) geactiveerd en dan peilen alle drie de prepaid telefoons uit op het adres Hilversumstraat 316 te Amsterdam, in de omgeving van het Buikslotermeerplein. Vervolgens rijdt de verdachte met de geactiveerde prepaid telefoon 3 naar [betrokkene 1] in Aalsmeer. De rechtbank is van oordeel dat het daarom erop lijkt dat de verdachte de schutters heeft ontmoet rond 15:20 uur, maar dat zij dat niet echt heeft kunnen vaststellen. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de verdachte daarom wel een (belangrijke) rol gespeeld bij de moordaanslag, maar is die rol niet van zodanig gewicht dat de verdachte als medepleger kan worden beschouwd.
24. Het hof daarentegen heeft de verdachte wel veroordeeld voor het medeplegen van de onderhavige feiten. Onder het kopje ‘4.2 Medeplegen’ heeft het hof geoordeeld dat de verdachte een geruime tijd deel uitmaakte van het samenwerkingsverband met de medeverdachten om de moordaanslag te plegen en daarbij vanaf 1 juni 2016 tot na de aanslag actief betrokken was. Uit het geheel van relevante handelingen van de verdachte, in onderling verband en samenhang bezien met de andere bewijsmiddelen, volgt, aldus het hof, dat de verdachte een voorwaarden scheppende rol heeft gehad in het samenwerkingsverband rondom de moordaanslag. De bijdrage van de verdachte aan het delict is volgens het hof voldoende significant en wezenlijk en aldus van voldoende gewicht geweest om hem als medepleger aan te merken.
25. Daartoe heeft het hof het volgende overwogen en van belang geacht. De verdachte heeft een initiërende rol gespeeld bij het ophalen en verplaatsen van de gestolen Caddy en Seat in juni 2016, een aantal maanden voorafgaand aan de moordaanslag.14 Het hof gaat er daarbij van uit dat [betrokkene 1] , als degene die de moordopdracht op [betrokkene 5] heeft aangenomen en daartoe de nodige voorbereidingen diende te treffen, aan de verdachte heeft gevraagd de gestolen auto’s op te halen en te brengen naar een onopvallende plek om deze te stallen. De verdachte heeft vervolgens zijn vrienden (en medeverdachten) [betrokkene 3] en [medeverdachte 2] ingeschakeld om dit met hem te doen. De verdachte onderhield regelmatig contact met [medeverdachte 2] – de bestuurder van de Seat die als vluchtauto is gebruikt – en vergezelde hem in de week voorafgaand aan de moordaanslag bijna voortdurend. [medeverdachte 2] heeft in die periode een groot aantal nachten bij de verdachte in Beverwijk gelogeerd en ook waren zij toen vaak gezamenlijk op pad in de Bora. Op de momenten waarop [medeverdachte 2] in de Seat of Caddy moest rijden, leverde de verdachte [medeverdachte 2] af op de daarvoor geschikte plaats. Naar het oordeel van het hof kan het niet anders dan dat de verdachte hierover intensief overleg heeft gevoerd met iemand, zoals zijn broer [betrokkene 1] , die zich met de organisatie van de aanslag bezighield. Voorts heeft de verdachte in de nacht van 6 op 7 oktober 2016 niet alleen [medeverdachte 2] vergezeld naar Alkmaar waar de Seat werd opgehaald, maar is hij daarna ook naar de ontmoetingsplek in Hoofddorp gereden, waar de Seat eveneens naartoe kwam. De verdachte was daar tevens aanwezig toen [medeverdachte 2] met [betrokkene 1] midden in de nacht terugkwam van het ‘koudzetten’ van de Seat op de parkeerplaats aan de Wittgensteinlaan, aangeduid als PD2 (Plaats Delict 2). Het hof gaat ervan uit dat de verdachte die nacht [medeverdachte 1] – volgens het hof is [medeverdachte 1] schutter NN1 – daar heeft ontmoet, nu [medeverdachte 1] daar geruime tijd aanwezig was en Hoofddorp nagenoeg gelijktijdig met de andere betrokkenen verliet. De verdachte heeft [medeverdachte 2] daarna opnieuw mee naar zijn woning genomen. Verder heeft de verdachte er voor gezorgd dat [medeverdachte 2] ook op een ander vitaal moment, op 8 oktober 2016 (de dag van de liquidatie), op het juiste moment en de juiste plek aanwezig was om in de Caddy (één van de twee vluchtauto’s) te stappen. De verdachte heeft [medeverdachte 2] de autosleutels gegeven en een prepaid telefoon (PP1), met de aanwijzing dat hij, [medeverdachte 2] , daarop gecontact zou worden. De verdachte was eveneens aanwezig toen even later de PP2 (in bezit van (één van) de schutters) en de PP3 (vermoedelijk voornamelijk in gebruik bij [betrokkene 1] ) tegelijkertijd werden geactiveerd. Het hof gaat ervan uit dat de verdachte de schutters toen moet hebben gezien. Hierna is contact geweest tussen de PP2 en de PP3. Het hof acht het aannemelijk dat de gebruikers van deze telefoons zich toen niet meer bij elkaar bevonden en dat de verdachte degene is geweest die met de PP3 tot 15:22 uur contact heeft gehad met de PP2, omdat hij na het uiteengaan in Amsterdam Noord de PP3 naar [betrokkene 1] in Aalsmeer heeft gebracht, terwijl de schutters de PP2 meenamen in de door [medeverdachte 2] bestuurde Caddy.
26. Uit de door het hof vastgestelde redengevende feiten en omstandigheden volgt naar het oordeel van het hof het volgende. De medeverdachte [medeverdachte 2] heeft een significante rol gespeeld in het samenwerkingsverband rondom de moordaanslag, waaronder het besturen van gestolen voertuigen, het gebruik van prepaidtoestellen, het directe contact met [betrokkene 1] op vitale momenten zoals het ‘koudzetten’ van de Seat op de PD2 en met de schutter [betrokkene 2] , wiens instructies hij heeft opgevolgd, en de ontmoetingen met de medeverdachten in de periode kort voor 8 oktober 2016. De verdachte moest ervoor zorgen dat [medeverdachte 2] op de gewenste momenten op de juiste plaats was. Op deze wijze heeft de verdachte [medeverdachte 2] onder zijn hoede genomen en kon hij controleren of [medeverdachte 2] zijn taken wel uitvoerde. Op de momenten die [medeverdachte 2] elders doorbracht, was de verdachte degene die hem daar (of op een station) bracht en ophaalde. De verdachte heeft vanaf juni 2016 contact gehad met alle medeverdachten die een substantiële rol hebben gespeeld bij de moordaanslag op 8 oktober 2016, zoals met zijn broer [betrokkene 1] die de leiding had bij het uitvoeren van de moordaanslag en met [betrokkene 2] , één van de schutters. Ook was de verdachte aanwezig tijdens een aantal ontmoetingen waarbij een groot aantal bij de aanslag betrokken personen aanwezig waren. Zo vond er op de avond vóór de moordaanslag een ontmoeting plaats tussen de verdachte, [betrokkene 3] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] (en waarschijnlijk [betrokkene 2] ) en [betrokkene 1] die ruim een uur duurde. Het ligt volgens het hof voor de hand dat de aanwezigen toen hebben gesproken over de op handen zijnde moordaanslag. Bovendien heeft de verdachte op de middag van de moordaanslag contact gehad met de schutters: hij moet de schutters hebben gezien, in hun aanwezigheid zijn de PP2 en de PP3 geactiveerd en hij heeft korte tijd via de PP3 contact met de schutters gehad.
27. Samengevat heeft het hof onder meer vastgesteld dat de verdachte:
- (i) een initiërende rol heeft gespeeld bij het verplaatsen van de, later als vluchtauto’s gebruikte, Caddy en Seat van Rotterdam naar Alkmaar in juni 2016;
- (ii) betrokken is geweest bij het op 6 oktober 2016 – twee dagen voor de moordaanslag – verplaatsen van de Seat van Alkmaar naar Hoofddorp, op de dag dat de Seat ’ s nachts ‘koud gezet’ werd in Amsterdam (op PD2);
- (iii) tijdens een aantal ontmoetingen waarbij een groot aantal bij de aanslag betrokken personen aanwezig waren, zelf ook aanwezig was, zoals op 7 oktober 2016, een dag voor de moordaanslag;
- (iv) [medeverdachte 2] onder zijn hoede nam, hem instructies gaf en ervoor zorgde dat [medeverdachte 2] op de gewenste momenten op de juiste plaats zou zijn, waaronder op 8 oktober 2016, de dag van de moordaanslag, toen de verdachte [medeverdachte 2] afzette bij de Caddy;
- (v) daarbij [medeverdachte 2] de autosleutels van de Caddy en een prepaid telefoon meegaf met de mededeling dat [medeverdachte 2] deze moest aanzetten en dat [medeverdachte 2] daarop gecontact zou worden;
- (vi) vanaf juni 2016 contact had met alle medeverdachten die een substantiële rol hebben gespeeld bij de moordaanslag op 8 oktober 2016, zoals met zijn broer [betrokkene 1] die de leiding had bij het uitvoeren van de moordaanslag en met [betrokkene 2] , één van de schutters;
- (vii) degene is geweest die met de PP3 tot 15:22 uur contact heeft gehad met de PP2, omdat hij na het uiteengaan in Amsterdam Noord de PP3 naar [betrokkene 1] in Aalsmeer heeft gebracht, terwijl de schutters de PP2 meenamen in de door [medeverdachte 2] bestuurde Caddy;
- (viii) de schutters moet hebben gezien en daarna, korte tijd nadat de PP2 en PP3 geactiveerd werden via de PP3, contact met hen heeft gehad.
28. Ik verwijs in het bijzonder nog naar de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 2] , afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep van 7 december 2021 (bewijsmiddel 33):
“Deze verklaring houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
Ik had geen auto.
Het is juist dat ik op 8 oktober 2016 de Volkswagen Caddy heb bestuurd. Om 15:41 uur ben ik met de Caddy met de twee schutters de parkeergarage het [pand] (in Amsterdam) ingereden en vervolgens heb ik de parkeergarage lopend verlaten. Ik liep via de waterkant naar de Wittgensteinlaan.
Ik heb er ongeveer drie of vier minuten over gelopen in normale pas. Waarom ik die route liep? [betrokkene 2] heeft mij uitgelegd dat ik zo moest lopen. Hij heeft dat bij het uitstappen gezegd. [betrokkene 2] was één van de schutters. Bij mijn weten was de andere schutter meneer X.
In de nacht van 7 op 8 oktober 2016 heb ik bij [verdachte] in [plaats] overnacht. Het gebeurde wel vaker dat ik bij [verdachte] sliep. Waarom het die nacht laat was geworden? Omdat ik die avond als bijrijder in de Seat zat, die vanuit Hoofddorp naar de Wittgensteinlaan werd gereden. Ik was ’s nachts dus al in de Wittgensteinlaan. De chauffeur in de Seat was [betrokkene 1] . Ik weet niet waarom [betrokkene 1] mij ’s nachts met de Seat naar de Wittgensteinlaan bracht, ik was gewoon de bijrijder. Of ik aan [betrokkene 1] heb gevraagd waarom die Seat daar moest staan? Ja, [betrokkene 1] zei dat ik waarschijnlijk met de Seat moest rijden.
Met welke auto ik vanuit de Wittgensteinlaan naar Hoofddorp terug ben gereden? Ik neem aan dat het de Vito was. Ik denk wel dat de Vito in de Wittgensteinlaan stond. Ik weet niet wie er doorgaans in de Vito reed, maar als ik mij niet vergis was het [betrokkene 2] die mij en [betrokkene 1] in de Vito terug naar Hoofddorp reed. Ik was na twaalven terug in Hoofddorp. [verdachte] was daar ook. Ik weet niet meer op welk adres dit was. Op een gegeven moment zijn [verdachte] en ik in de Bora terug gereden naar [plaats] .
Waar ik op 8 oktober 2016 ’s middags in de Caddy ben gestapt? Ik ken de buurt niet goed, maar het was langs de binnenvaart. Het kan Amsterdam Noord zijn geweest, maar ook ergens anders. Mijn topografie is niet goed. Ik ben op 8 oktober 2016 eerst bij de dochter van [betrokkene 3] thuis geweest en heb daar een joint gerookt. Ik heb met [betrokkene 3] de muziekinstallatie naar het feestje gebracht. [verdachte] heeft mij in de Bora naar de Caddy gebracht. Mij is niet bekend hoe de Caddy op die plek terecht is gekomen. Ik ben meteen met de twee anderen ingestapt, [betrokkene 2] en meneer X. Zij zijn achterin gaan zitten.
Ik wist op instructies van [betrokkene 2] waar ik naar toe moest rijden. Ik ben op instructies van [betrokkene 2] naar de parkeergarage gereden en niet naar de Wittgensteinlaan. Ik kwam de parkeergarage binnen door een kaartje te trekken. Ik heb het kaartje op het dashboard laten liggen. Ik heb geen haast gemaakt toen ik de parkeergarage uitliep. Niemand heeft gezegd welke kleding ik moest aandoen op 8 oktober 2016. Achteraf was die rode hoodie inderdaad behoorlijk opvallend.
Ik heb de autosleutels van de Caddy en de prepaid telefoon van [verdachte] gekregen tijdens het rijden naar de plek waar de Caddy stond. Ik had één keer eerder in de Caddy gereden. Ik heb één prepaid telefoon gezien. [verdachte] zei tegen mij dat ik op die telefoon gecontact zou worden en dat ik moest zorgen dat de telefoon aan stond. Ik heb de telefoon aan gezet.
Ik durf niet te zeggen hoe lang de rit met de Caddy en de twee schutters van Amsterdam Noord naar de parkeergarage [pand] duurde. Ik heb pas bij het sms-en gemerkt dat zij een telefoon hadden. Er werd alleen ge-sms’t.
Van wie ik in de auto moest wachten? Ik denk dat [betrokkene 2] mij dat heeft gezegd bij het uitstappen uit de Caddy. Ik zou een seintje krijgen via de telefoon wanneer ik weg kon rijden:
[betrokkene 1] kwam ons met de Vito ophalen in Hoofddorp nadat we met de Seat gestrand waren.
Ik herkende de auto die in de brand stond, het leek op een grijze Caddy.
Ik ben stapvoets met de Seat weggereden; de Wittgensteinlaan uit. Ik heb om mij heen gekeken en net voor het einde van de rotonde heb ik twee mannen zien aankomen; die stapten met een tas achterin de auto. Ik herkende [betrokkene 2] wel, meneer X niet. [betrokkene 2] zei waar ik naar toe moest: de snelweg op. Vervolgens gaf [betrokkene 2] aan welke route ik moest volgen.
Bij Hoofdorp moest ik er van [betrokkene 2] af. In een bocht merkte ik dat er iets niet goed zat met de auto. Ik keek in de spiegel en ik zag vonken. Ik heb geconstateerd dat ik een klapband had en ik ben in de berm gaan staan.
We zijn gaan lopen. Ik was opgelucht dat [betrokkene 1] ons kwam oppikken. We waren al zo’n twintig minuten aan het lopen. We reden naar het huis van [betrokkene 1] in Aalsmeer. [betrokkene 2] heeft mij terug gebracht naar Amsterdam Noord, naar het feestje van de dochter van [betrokkene 3] . Waarom ik na zo’n dag nog naar een feestje ging? Omdat ik naar huis gebracht moest worden. [verdachte] heeft mij ’s avonds rond 20:00 uur naar huis gebracht.
Wat volgens mij de rol van [betrokkene 1] is in het geheel? Hij heeft ons met de Vito opgehaald in Hoofddorp en ’s nachts met mij de Seat in de Wittgensteinlaan gezet. De rol van [verdachte] ? Het aansturen van mij, onder meer door mij in Amsterdam Noord af te zetten, de autosleutels te geven en de prepaid telefoon te geven.
En ook bij het ophalen van de auto’s in Rotterdam in juni 2016. Waar die auto’s tussen juni en oktober 2016 hebben gestaan? De Caddy heb ik naar Alkmaar gereden, naar [betrokkene 4] , bij hem voor de deur met de autosleutels er in. Ik weet niet meer welk adres dat was. [betrokkene 3] was er bij toen de auto’s werden opgehaald in Rotterdam.
Ik kan mij herinneren dat ik in de nacht van 7 oktober 2016 om 03:45 uur in Beverwijk met [verdachte] in de Bora ben gecontroleerd door de politie. Ik heb toen valse personalia opgegeven.
Toen [verdachte] op 8 oktober 2016 de prepaid telefoon aan mij gaf, heeft hij gezegd dat de telefoon aan moest blijven staan en dat ik via de telefoon gecontact zou worden. Of ik (tijdens het wachten in de parkeerplaats aan de Wittgensteinlaan) in de Seat zat of lag? Een beetje liggend, omdat ik niet gezien wilde worden. Ik zat in een stilstaande auto en ik wilde niet gezien worden.
Ik had via de prepaid telefoon contact met één of meer anderen. Met iemand uit de parkeergarage denk ik. Dat kon ik opmaken uit het sms’je. Ik weet niet meer wat er in het sms’je stond. Ik heb sms’jes terug gestuurd. Of ik nog met iemand anders contact heb gehad via de prepaid telefoon? Volgens mij wel, ik neem aan dat dat [betrokkene 1] was, door de vraagstelling in het sms’je. Ik heb gereageerd op het sms’je van [betrokkene 1] , omdat hij iets vroeg.
[betrokkene 2] en meneer X zaten tijdens de hele rit met de Caddy (van Amsterdam Noord) naar de parkeergarage achterin. Toen ik uit de Caddy stapte, zaten [betrokkene 2] en X nog steeds achterin de Caddy. Zij hebben tegen mij gezegd dat ik weg moest gaan. [betrokkene 2] heeft gezegd dat ik naar de Seat moest gaan. Ik had de autosleutel van de Seat toen al, ik heb die autosleutel van [verdachte] of [betrokkene 2] gekregen.
De Caddy stond te branden. Ik ging er inderdaad vanuit dat ik de twee mannen moest meenemen, omdat ze niet in de Caddy zijn weggekomen, dus zouden ze wel met mij mee moeten rijden.
Hoe de stemming van [betrokkene 2] en X was toen zij bij mij in de Seat kwamen? Opgelaten denk ik. Buiten adem. Ze hadden een grote tas bij zich, een meter groot of zo. Ik heb geen idee wie die tas bij zich had. De tas lag op de achterbank of in de kofferbak. Ik kon op een gegeven moment niet meer verder rijden met de Seat, daarom heb ik de auto in de berm gezet.
Ik heb in Hoofddorp gezien dat de tas uit de Seat is gepakt door [betrokkene 2] of meneer X. De tas is meegenomen op de looproute. De tas is in de bosjes verstopt ergens in Hoofddorp op de route die wij hebben gelopen. Wij zijn in Hoofddorp opgehaald door [betrokkene 1] en we zaten toen met z’n vieren in zijn auto. Wij gingen haar het huis van [betrokkene 1] in Aalsmeer.
Ik heb de prepaid telefoon weggegooid, omdat mij dat opgedragen werd door [betrokkene 2] . Eén van de anderen had ook een prepaid telefoon bij zich.
Ik ben inderdaad van 6 op 7 oktober 2016 vanuit Hoofddorp met [betrokkene 1] met de Seat naar de Wittgensteinlaan gereden en niet zoals ik eerder heb verklaard in de nacht van 7 op 8 oktober 2016. Hoe ik in Hoofddorp ben gekomen die avond? Ik zal wel zijn opgehaald door [verdachte] . Ik heb daar geen herinnering aan, maar een andere manier is bijna niet mogelijk. Ik was die avond niet in Alkmaar. Ik ben in de Seat van Hoofddorp naar de Wittgensteinlaan gereden met [betrokkene 1] . [betrokkene 1] heeft gereden en ik was de bijrijder. Hoe ik dan in Hoofddorp ben gekomen, weet ik niet meer. Ik ben door [verdachte] gebracht. Waar ik door [verdachte] ben opgehaald? In [plaats] , waar ik woonde.”
29. Uit de bewijsvoering leid ik af dat de bijdrage van de verdachte weliswaar niet is geleverd exact op het tijdstip van de daadwerkelijke uitvoering van de (vergis)moord en de pogingen tot moord, maar zich wel heeft verwezenlijkt in diverse essentiële gedragingen op belangrijke momenten (direct) voorafgaand aan en onmiddellijk na afloop van de vergismoord. De verdachte hing er als het ware omheen. In het licht daarvan is het hof van oordeel dat de omstandigheid dat de verdachte niet ten tijde van de moordaanslag op de PD1 aanwezig was ruimschoots wordt gecompenseerd door het gewicht van die gedragingen, die, mede in onderling verband bezien, door het hof niet onbegrijpelijk als voldoende significant en wezenlijk worden genoemd.
30. De steller van het middel klaagt eensdeels dat de omstandigheid dat het hof de rol van de verdachte bij het ophalen van de gestolen Caddy en Seat in juni 2016 heeft aangemerkt als onderdeel van de voorbereiding van de moordaanslag niet begrijpelijk is.15 Uit de bewijsvoering zou niet blijken dat het ophalen van de auto’s reeds onderdeel was van het moordplan en evenmin dat de verdachte tijdens het voorhanden krijgen van de auto’s al wist van het bestaan van het voornemen tot die moordaanslag.
31. Deze klacht faalt. Naar het mij voorkomt is het hof in zijn bewijsoverwegingen op deugdelijke gronden en niet onbegrijpelijk ervan uitgegaan dat [betrokkene 1] , als degene die de moordopdracht op [betrokkene 5] heeft aangenomen en daartoe de nodige voorbereidingen diende te treffen, aan de verdachte heeft gevraagd de gestolen auto’s op te halen en te brengen naar een onopvallende plek om deze te stallen. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte [betrokkene 3] en [medeverdachte 2] heeft ingeschakeld om gezamenlijk de voertuigen op te halen en te verplaatsen. Uit hetgeen het hof onder het kopje ‘4.3 Opzetheling’ heeft geoordeeld volgt inderdaad dat het hof – met de overweging dat de verdachte wist dat ter uitvoering van het moordplan daartoe geschikte, van diefstal afkomstige en dus niet eenvoudig naar de verdachten te herleiden auto’s moesten worden gebruikt – van oordeel is dat die wetenschap reeds tijdens het ophalen en verplaatsen van de auto’s bestond. Ook dat oordeel acht ik niet onbegrijpelijk en toereikend gemotiveerd, gelet op de initiërende rol van de verdachte bij het verplaatsen van deze voertuigen en alles wat blijkens de bewijsvoering daarna volgde waarbij de verdachte betrokken was. Zo heeft de verdachte [betrokkene 3] en [medeverdachte 2] thuis opgehaald, reed hij uit voor [medeverdachte 2] die in de gestolen Caddy zat, kende hij de route naar Alkmaar en heeft hij daar gesproken met [betrokkene 4] . Ook bij het ophalen en verplaatsen van de Seat was het de verdachte die wist waar het voertuig naartoe moest worden gebracht en kennelijk begreep dat het om een onopvallende plek moest gaan.
32. Anderdeels voert de steller van het middel aan dat uit de gebezigde bewijsmiddelen niet kan worden afgeleid dat de PP2 en de PP3 op 8 oktober 2016 tussen 15:15 uur en 15:22 uur contact met elkaar hebben gehad, zodat het hof ook niet kan worden gevolgd in de vaststelling dat de verdachte contact met de schutters heeft gehad.
33. Ten aanzien van de prepaid telefoons – door het hof aangeduid als PP1 (in gebruik bij [medeverdachte 2] ), PP2 (in gebruik bij de schutters) en PP3 (hoofdzakelijk in gebruik bij [betrokkene 1] ) – heeft het hof vastgesteld dat de telefoons tussen 15:12 en 15:17 zijn geactiveerd, en wel alle drie onder aanstraling van de zendmast aan de Hilversumstraat 316 in Amsterdam Noord, en dat tussen 15:15 en 15:21 uur de gebruikers van de PP2 en de PP3 onderling contact hebben gehad, maar dat de inhoud hiervan niet bekend is geworden omdat deze telefoons niet zijn aangetroffen. En ook dat de verdachte degene is geweest die met de PP3 tot 15:22 uur contact heeft gehad met de PP2, omdat hij na het uiteengaan in Amsterdam Noord de PP3 naar [betrokkene 1] in Aalsmeer heeft gebracht, terwijl de schutters de PP2 meenamen in de door [medeverdachte 2] bestuurde Caddy. Deze vaststellingen zijn kennelijk voor een belangrijk deel ontleend aan de bewijsmiddelen 37, 38 en 39, die voor zover hier van belang het volgende inhouden:
“37. Een proces-verbaal van bevindingen prepaid 1 van 1 juni 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar T-529 (onderzoek Mortel, rubriek 5 algemene bevindingen map 2, documentnummer 00693 doorgenummerde pagina’s 0792).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van de verbalisant:
[…]
Prepaid 1, 2 en 3
Het telefoonnummer [telefoonnummer 9] was reeds bij het onderzoeksteam bekend als telefoonnummer dat door één van de vermoedelijke daders van de liquidatie werd gebruikt op 8 oktober 2016.
In het proces-verbaal van bevindingen betreffende opgevraagde gegevens van telefoons en kentekens, versie 22 maart 2017, documentnummer 7847282 wordt gerelateerd over drie telefoonnummers die bij het onderzoeksteam bekend zijn als prepaid 1, prepaid 2 en prepaid 3. Met deze drie prepaids zouden de vermoedelijke daders van de liquidatie op 8 oktober 2016 onderling contact hebben gehad.
Het telefoonnummer [telefoonnummer 9] werd in genoemd proces-verbaal prepaid 1 genoemd:16
Het telefoonnummer [telefoonnummer 10] werd prepaid 2 genoemd.
Het telefoonnummer [telefoonnummer 11] werd prepaid 3 genoemd.
[…]
SMS-verkeer
Uit het uitleesrapport blijkt verder dat er op 8 oktober 2016, naast ontvangen sms berichten van de provider, sms verkeer is met [telefoonnummer 10] (prepaid 2) en [telefoonnummer 11] (prepaid 3).
38. Een proces-verbaal van bevindingen historische verkeersgegevens van 20 oktober 2016, in de
wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar T-420 (onderzoek
Mortel, rubriek 5 algemene bevindingen, documentnummer 00069, doorgenummerde pagina’s
027-029).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van
de verbalisant:
Bevindingen verkeersgegevens netwerkmetingen
Uit analyse van de historische verkeersgegevens van de opgevraagde Cell ID’s van PD1, PD2 en PD3 blijkt dat er twee telefoonnummers zijn met opeenvolgende IMSI nummers, te weten [003] (telefoonnummer [telefoonnummer 10] ) en [004] (telefoonnummer [telefoonnummer 9] ). De simkaarten bevinden zich in de toestellen met de IMEI nummers: [005] en [006] . Uit het politiesysteem Cell-ID Lio blijkt dat deze IMEI-nummers Nokia 105 toestellen betreffen.
Deze telefoons zijn beiden actief op Cell ID’s in de nabijheid van PDI en PD2, de locatie van de moord in een periode van 8 oktober 2016 tussen 16:04 uur en 17:29 uur.
Ook blijkt dat de telefoons onderling contact hebben gehad op 8 oktober 2016 om 16:08:36 uur.
Het telefoonnummer [telefoonnummer 10] belt op 8 oktober 2016 om 17:52:52 uur en 17:53:41 uur, beiden gedurende 3 seconden, naar het telefoonnummer [telefoonnummer 11] .
Op 8 oktober 2016 om 17:54:35 uur wordt het telefoonnummer [telefoonnummer 10] gedurende 318 seconden gebeld door het telefoonnummer [telefoonnummer 11] . Het telefoonnummer [telefoonnummer 10] maakt ten tijde van deze belbewegingen gebruik van de Cell ID op de Hoeksteen 56 te Hoofddorp, die voorkomt op de netwerkmeting van PD3.
Opvragen historische verkeersgegevens (histo)
Naar aanleiding van bovenstaande bevindingen zijn op 19 oktober 2016 de historische verkeersgegevens van de telefoonnummers [telefoonnummer 9] , [telefoonnummer 10] en [telefoonnummer 11] en IMEI nummers [005] en [006] opgevraagd.
Bevindingen histo [telefoonnummer 9] en IMEI-nummer [006]
Het telefoonnummer # [telefoonnummer 9] is actief van 8 oktober 2016 vanaf 15:12:32 uur tot en met 9 oktober 2016 om 07:18:25 uur. In deze periode is er een toestel met het IMEI-nummer [006] gekoppeld. Het telefoonnummer maakt in de bovenstaande periode gebruik van de onderstaande Cell ID's (zendmasten);
8 oktober 2016 15:12:32 uur Vikingpad 43, Amsterdam
8 oktober 2016 15:14:06 uur IJdoornlaan, Amsterdam
8 oktober 2016 15:14:32 uur Termietergouw 12, Amsterdam
8 oktober 2016 15:14:59 uur Termietergouw 12, Amsterdam
8 oktober 2016 15:15:23 uur Beemsterstraat 546, Amsterdam
8 oktober 2016 15:15:49 uur Hilversumstraat 3 16, Amsterdam
8 oktober 2016 16:04:41 uur t/m 17:29:13 uur twee Cell ID’s op de Plesmanlaan 1 te Amsterdam. Dit is een Cell ID die valt onder de netwerkmeting van PDI en PD2.
8 oktober 2016 18:08:03 uur t/m 9 oktober 2016 07:18:25 uur Antareslaan 11, Hoofddorp.
De historische verkeersgegevens van het gekoppelde IMEI-nummer, te weten [006] , laat een identiek beeld zien zoals hierboven beschreven.
Bevindingen histo [telefoonnummer 10] en IMEI-nummer [005]
Nummer # [telefoonnummer 10] is actief van 8 oktober 2016 vanaf 15:16:56 uur tot en met 18:09:26 uur.
In deze periode is er een toestel met het IMEI-nummer [005] gekoppeld.
Het telefoonnummer maakt in de bovenstaande periode gebruik van de onderstaande Cell ID’s:
8 oktober 2016 15:16:56 uur t/m 15:21:25 uur Hilversumstraat 316, Amsterdam.
8 oktober 2016 16:04:41 uur t/m 17:29:1 8 uur achtereenvolgens:
Plesmanlaan 1, Amsterdam
Poeldijkstraat 9, Amsterdam
Johan Jongkindstraat 5, Amsterdam
Dit zijn Cell ID’s die vallen onder de netwerkmeting van PDI en PD2.
8 oktober 2016 17:43:17 uur Henk Sneevlietweg 20, Amsterdam
8 oktober 2016 17:52:52 uur t/m l 7:54:45 uur Hoeksteen 56, Hoofddorp.
Dit betreft een Cell ID die valt onder de netwerkmeting van PD3.
8 oktober 2016 18:08:04 uur t/m 18:09:26 uur Antareslaan 11, Hoofddorp.
De historische verkeersgegevens van het gekoppelde IMEl-nummer, te weten [005] , laat een identiek beeld zien als hierboven beschreven.
Bevindingen histo [telefoonnummer 11]
Nummer # [telefoonnummer 11] is actief van 8 oktober 2016 vanaf 15:17:36 uur tot en met 18:09:26 uur.
In deze periode is er een toestel met het IMEl-nummer [007] en IMSI-nummer [008] gekoppeld.
Opmerking verbalisant
Het IMSI-nummer [008] valt dus in de serie van de IMSI-nummers, te weten [003] en [004] , die behoren bij de telefoonnummers # [telefoonnummer 10] en # [telefoonnummer 9] .
Het telefoonnummer maakt op 8 oktober 2016 15:17:36 uur t/m 15:22:30 uur gebruik van de Cell ID Hilversumstraat 3 16, Amsterdam.
Opmerking verbalisant
Het telefoonnummer # [telefoonnummer 9] maakt op 8 oktober 20I6 15:15:49 uur ook gebruik van deze Cell ID.
Het telefoonnummer # [telefoonnummer 10] maakt in de periode van 8 oktober 2016 15:16:56 uur tot en met 15:21:25 uur ook gebruik van deze Cell ID.
8 oktober 2016 16:45:03 uur t/m 16:53:47 uur Van Heuven Goedhartlaan, Hoofddorp
8 oktober 2016 16:54:36 uur Kruisweg 1055, Hoofddorp
8 oktober 2016 16:55:44 uur t/m 17:43:17 uur Van Heuven Goedhartlaan, Hoofddorp
8. oktober 2016 17:54:35 uur t/m 17:54:54 uur Kruisweg 1055, Hoofddorp
8 oktober 2016 18:09:26 uur Antareslaan 11, Hoofddorp
Opmerking verbalisant
Het telefoonnummer # [telefoonnummer 9] maakt in de periode van 8 oktober 2016 vanaf 18:08:03 uur t/m 9 oktober 2016 07:18:25 uur ook gebruik van de Cell ID op de Antareslaan 11, Hoofddorp.
Het telefoonnummer # [telefoonnummer 10] maakt in de periode van 8 oktober 2016 vanaf 18:08:04 uur
tot en met 18:09:26 uur ook gebruik van de Cell ID op de Antareslaan 11, Hoofddorp.
39. Een proces-verbaal van bevindingen betreffende bewegingen van de telefoonnummers [telefoonnummer 9] , [telefoonnummer 11] en [telefoonnummer 10] op 8 oktober 2016 van 7 november 2016, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar T-450 (onderzoek Mortel, rubriek 5 algemene bevindingen, documentnummer 00145, doorgenummerde pagina’s 120-126).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van de verbalisant:
Bewegingen telefoons
Uit de opgevraagde historische verkeersgegevens van de telefoonnummers # [telefoonnummer 11] , # [telefoonnummer 9] en # [telefoonnummer 10] bleek het volgende:
Tussen 15:16 uur en 15:21 uur maakt het telefoonnummer # [telefoonnummer 10] gebruik van een CelI-ID op het adres Hilversumstraat 316 te Amsterdam.
Tussen 15:21 uur en 16:04 uur wordt geen gebruik gemaakt van dit telefoonnummer.
Tussen 16:04 uur en 16:17 uur maakt het telefoonnummer gebruik van een Cell-ID op het adres Plesmanlaan 1 te Amsterdam.
Deze Cell-1D komt voor op de netwerkmeting op PDI en PD 2.
[…]
Om 15:12 uur maakt het telefoonnummer # [telefoonnummer 9] gebruik van de Cell-ID op Vikingpad 43 te Amsterdam.
Om 15:14 uur maakt het telefoonnummer achtereenvolgens gebruik van de Cell-ID’s op de IJdoomlaan en Termietengouw 12, beiden te Amsterdam.
Om 15:15 uur maakt het telefoonnummer achtereenvolgens gebruik van de Cell-ID op de adressen Beemsterstraat 546 en Hilversumstraat 316, beiden te Amsterdam.
Tussen 15:15 uur en 16:04 uur, wordt geen gebruik gemaakt van het telefoonnummer.
Tussen 16:04 uur en 17:29 uur maakt het telefoonnummer gebruik van een Cell-ID op het adres Plesmanlaan 1 te Amsterdam. Deze Cell-ID komt voor op de Netwerkmeting # [telefoonnummer 9] op PDI en PD2.
De telefoon beweegt derhalve tussen 15:12 uur en 16:04 uur vanuit de omgeving van het Vikingpad 43 naar de omgeving van de Plesmanlaan 1.
[…].”
34. Daarnaast blijkt uit de door [medeverdachte 2] afgelegde verklaring ter terechtzitting in hoger beroep van 7 december 2021 dat de verdachte hem in de Bora naar de Caddy had gebracht en hij meteen met de twee schutters in de auto stapte, hij één prepaid telefoon had gezien en dat hij pas bij het sms-en merkte dat de schutters een telefoon hadden. Na het activeren van de telefoons rijden de Bora en de Caddy (de Bora voorop) met één minuut verschil door de Coentunnel in Amsterdam West. Uit de door het hof vastgestelde feiten en omstandigheden blijkt dat de verdachte met de Bora naar [betrokkene 1] is gereden in Aalsmeer – de verdachte heeft daar de PP3 naar [betrokkene 1] gebracht – en dat [medeverdachte 2] samen met de schutters in de Seat is gereden richting de parkeergarage (PD1) waar de moordaanslag heeft plaatsgevonden.
35. Gelet op al deze vaststellingen, vooral in onderling verband bezien, acht ik ’s hofs oordeel dat de verdachte de schutters moet hebben gezien en dat hij contact met hen heeft gehad niet onbegrijpelijk en evenmin ontoereikend gemotiveerd.
36. Dit brengt mee dat het tweede middel in beide onderdelen faalt.
V. Het derde namens de verdachte voorgestelde middel en de bespreking daarvan
Het middel
37. Het middel bevat de klacht dat het onder feit 2 bewezenverklaarde opzet (betreffende het medeplegen van poging tot moord, meermalen gepleegd) niet begrijpelijk, althans ontoereikend is gemotiveerd, nu de verdachte op of omstreeks het moment van de schietpartij niet aanwezig was op de plaats delict en derhalve niet zelf heeft kunnen waarnemen dat zich naast de bestuurder nog twee passagiers in de Mini Cooper bevonden, terwijl nadere vaststellingen ontbreken over zijn bewustheid van de omstandigheden en gevaren die de uitvoering van het vermeend gezamenlijk (moord)plan begeleid zouden hebben.
38. Het cassatiemiddel richt zich niet tegen het oordeel van het hof dat de verdachte opzet had op de dood van [slachtoffer] .
Het juridisch kader
17
39. Voorwaardelijk opzet op een bepaald gevolg – zoals in de onderhavige zaak de dood – is aanwezig indien de verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat dat gevolg zal intreden. De beantwoording van de vraag of een gedraging de aanmerkelijke kans op een bepaald gevolg in het leven roept, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Daarbij komt betekenis toe aan de aard van de gedraging en de omstandigheden waaronder deze is verricht. Er is geen grond de inhoud van het begrip 'aanmerkelijke kans' afhankelijk te stellen van de aard van het gevolg. Het moet gaan om een kans die naar algemene ervaringsregels aanmerkelijk is te achten. Met de formulering van de maatstaf van de aanmerkelijke kans is geen wezenlijk andere of grotere mate van waarschijnlijkheid tot uitdrukking gebracht dan met de in oudere rechtspraak18 gebruikte formulering "de geenszins als denkbeeldig te verwaarlozen kans".
40. Uit de enkele omstandigheid dat de verdachte wetenschap heeft van de aanmerkelijke kans dat het gevolg zal intreden, kan niet zonder meer volgen dat hij de aanmerkelijke kans op het gevolg ook bewust heeft aanvaard. Er kan immers ook sprake zijn van bewuste schuld. Of in een concreet geval moet worden aangenomen dat sprake is van voorwaardelijk opzet zal, indien de verklaringen van de verdachte en/of bijvoorbeeld eventuele getuigenverklaringen geen inzicht geven omtrent hetgeen ten tijde van de gedraging in de verdachte is omgegaan, afhangen van de feitelijke omstandigheden van het geval. Daarbij zijn de aard van de gedraging en de omstandigheden waaronder deze is verricht van belang. Bepaalde gedragingen kunnen naar hun uiterlijke verschijningsvorm worden aangemerkt als zozeer gericht op een bepaald gevolg dat het – behoudens contra-indicaties – niet anders kan zijn dan dat de verdachte de aanmerkelijke kans op het desbetreffende gevolg bewust heeft aanvaard. Ook het bestanddeel ‘voorbedachte raad’ kan samengaan met voorwaardelijk opzet.19
Beoordeling van het middel
41. Het hof heeft ten aanzien van het (voorwaardelijk) opzet van de verdachte overwogen dat hij niet alleen opzet op het medeplegen van de moord heeft gehad, maar ook voorwaardelijk opzet op de pogingen tot moord op de twee andere inzittenden van de Mini Cooper, te weten de vriendin van het slachtoffer en hun dochtertje. Daartoe heeft het hof geoordeeld dat de Mini Cooper waar zij zich in bevonden, gericht en vanaf korte afstand veelvuldig met semi automatische vuurwapens is beschoten en dat de verdachte en zijn mededaders de geenszins als denkbeeldig aan te merken kans dat één of meer andere inzittenden door de kogelregen geraakt zou(den) worden, op de koop toe hebben genomen en dit ook hebben aanvaard.
42. Hier doet de situatie zich voor waarbij het plan is opgevat om een bepaald persoon om te brengen, terwijl zich in het voertuig waarin hij is doodgeschoten zich nog twee andere personen bevonden, waarvan één van hen door meerdere kogels werd geraakt. Dat in een geval als het onderhavige voor de schutters geldt dat zij de geenszins als denkbeeldig aan te merken kans op de koop toe hebben genomen dat een ander of anderen in de auto door de kogelregen getroffen zou(den) worden, zal niet verbazen.20 De vraag die voorligt is of ook bij de verdachte sprake is van voorwaardelijk opzet op het doden van deze twee andere personen. Mede tegen de achtergrond van hetgeen het hof ten aanzien van het medeplegen heeft overwogen en in het licht van eerdere (min of meer vergelijkbare) rechtspraak van de Hoge Raad,21 meen ik dat deze vraag bevestigend kan worden beantwoord.
43. Wat de rechtspraak betreft noem ik allereerst HR 14 november 2017, ECLI:NL:HR:2017:2852.22 In die zaak was de verdachte veroordeeld wegens uitlokking van medeplegen van een dubbele moord, te weten op A en B, in het drugsmilieu van Bonaire. Het opzet van de verdachte was erop gericht dat A, een vijand van de verdachte, zou worden vermoord. Een van de uitvoerders van deze moorden was door de verdachte te verstaan gegeven dat hij het zelf zou bekopen met de dood als hij deze klus niet wilde klaren. Bij de daartoe door de uitvoerders van de moord geplande ontmoeting met A was ook B aanwezig. Het Gemeenschappelijk Hof had vastgesteld dat de verdachte dit wist. Daarom had het Gemeenschappelijk Hof volgens de Hoge Raad niet onbegrijpelijk geoordeeld dat de kans aanmerkelijk was te achten dat de uitvoerders B niet als getuige wilden van hun moord op A en dat zij daarom ook B zouden vermoorden (daartoe aangezet door de bedreigingen van verdachte), welke kans door de verdachte is aanvaard.
44. De tweede zaak waarop ik wil wijzen betreft HR 4 april 2017, ECLI:NL:HR:2017:581, NJ 2017/301, m.nt. Rozemond. De verdachte is in die zaak onder meer veroordeeld voor het medeplegen van moord en poging tot moord. In de lezing van de verdachte zou het de bedoeling zijn geweest een man op te halen, mee te nemen, een hardhandig lesje te leren en vervolgens weer vrij te laten. De verdachte, die was benaderd een busje te regelen, reed samen met zijn mededaders in de bus naar de woonwagen van het beoogde slachtoffer. In de bus bevonden zich ten minste acht vuurwapens, bivakmutsen, handschoenen, gehoorbeschermingsdoppen en schietvesten. Ook was gebleken dat de groep beschikte over mobiele telefoons die pas enkele uren voor het schietincident in gebruik waren genomen en kort na het incident werden uitgeschakeld. De groep, onder wie de verdachte, stelde zich voor de woonwagen op. Wapens werden gereed gehouden. Iemand uit de groep probeerde de deur van de woonwagen te openen, klopte op de deur en schopte daar krachtig tegenaan. Tevergeefs. Direct daarop schoten verschillende leden van de groep op lichaamshoogte en van korte afstand op de verlichte ramen en de deur van de woonwagen, hetgeen resulteerde in 27 inslagen. Het slachtoffer werd door een van de kogels geraakt en overleed ten gevolge daarvan. Een andere persoon raakte gewond. De Hoge Raad oordeelde dat het hof uit deze feiten en omstandigheden heeft kunnen afleiden dat de verdachte (voorwaardelijk) opzet had op de dood van beide slachtoffers (een is bij een poging gebleven) en dat hij aan de bewezenverklaarde (poging) tot moord een zodanige intellectuele en materiële bijdrage van voldoende gewicht had geleverd dat van bewuste en nauwe samenwerking tussen de verdachte en zijn medeverdachten kan worden gesproken.23
45. Ik meen dat het hof uit de vastgestelde feiten en omstandigheden heeft kunnen afleiden dat de verdachte voorwaardelijk opzet had op zowel de dood van de vriendin van het slachtoffer als op de dood van het dochtertje, zoals is bewezenverklaard, en dat, zoals gezegd (zie de bespreking van het tweede middel), hij daaraan een zodanige intellectuele en materiële bijdrage van voldoende gewicht heeft geleverd dat van bewuste en nauwe samenwerking tussen de verdachte en zijn medeverdachten kan worden gesproken. Het oordeel van het hof dat bij de uitvoering van het plan om de bestuurder van de zwarte Mini Cooper om het leven te brengen de aanmerkelijke kans bestond dat ook overige inzittenden geraakt zouden worden door de kogels en dat de verdachte deze kans ook bewust heeft aanvaard, is naar mijn inzicht niet onbegrijpelijk en toereikend gemotiveerd. Ik heb daarbij in aanmerking genomen dat:
- de verdachte als deelnemer een groot aandeel had in de uitvoering van het plan om [betrokkene 5] om het leven te brengen;
- kennelijk bekend was dat deze zijn auto altijd parkeerde in de bedoelde ondergrondse parkeergarage in Amsterdam;
- gevraagd is om een foto van het beoogde slachtoffer (kennelijk om een vergissing te voorkomen), maar dat die foto uiteindelijk niet is verstrekt;
- niet is gebleken dat de verdachten zich tevoren ervan vergewist hadden dat niemand anders dan de bestuurder in de auto zou zitten;
- het algemeen bekend is dat niet is uitgesloten dat ook andere personen dan de bestuurder inzittenden van een auto kunnen zijn;
- vanaf korte afstand op de Mini Cooper veelvuldig met semi automatische vuurwapens is geschoten.
46. Ook het derde middel faalt.
47. Het vierde middel bespreek ik na het vijfde middel.