3.3
De bewijsvoering van het hof houdt onder meer het volgende in (met weglating van voetnoten):
“4.4.1.1 Overlijden van [slachtoffer] op 12 december 2019
Op 12 december 2019, omstreeks 17:15 uur, krijgen verbalisanten naar aanleiding van een melding van een schietpartij de opdracht om te gaan naar de [b-straat] in Amstelveen. Op de parkeerplaats van sportcomplex [A] zien de verbalisanten naast een donkerkleurige auto (BMW) (hierna: de BMW), een man liggen met een plas bloed rondom zijn hoofd. Het slachtoffer, naar later bleek [slachtoffer] , ademde niet meer en uit meerdere plekken op zijn hoofd kwam bloed. Reanimeren bleek niet meer mogelijk.
De forensisch patholoog heeft geconcludeerd dat het overlijden van [slachtoffer] wordt verklaard door algehele weefselschade op basis van ernstig bloedverlies en ademhalingsfunctie-, longfunctie, en hersenfunctiestoornissen als gevolg van twee doorschoten aan het hoofd en drie doorschoten en één inschot aan de romp. De andere vastgestelde schotletsels kunnen een bijdrage hebben geleverd aan (de snelheid van) het overlijden. Daarnaast zijn meerdere huiddefecten en breuken geconstateerd, waaronder een huidperforatie in de voorste haargrens en een onderliggende schedelbreuk. Het letsel had een opvallende ronde vorm en is volgens de forensisch patholoog waarschijnlijk ontstaan als gevolg van bij leven opgetreden inwerking van hevig stomp botsend geweld op het hoofd, zoals door vallen op of geslagen worden met een (deels) ronde harde structuur. Vanuit dit letsel was geen schotkanaal herleidbaar. Gezien de overige sectiebevindingen heeft dit letsel geen rol gespeeld bij het overlijden. Rondom het lichaam van [slachtoffer] zijn in totaal twaalf hulzen (kaliber 9x19 mm, met bodemstempel S&B) aangetroffen en inbeslaggenomen. Op basis daarvan is geconcludeerd dat er minimaal twaalf keer is geschoten.
Door middel van munitieonderzoek is onderzocht of de verschoten munitiedelen afkomstig zijn uit één of meer vuurwapens, wat het soort en het merk is van het gebruikte vuurwapen en of een relatie met een ander schietincident kan worden aangetoond. Voor tien hulzen geldt dat de resultaten van het vergelijkend huisonderzoek extreem veel waarschijnlijker zijn wanneer de hulzen zijn verschoten met één en hetzelfde vuurwapen (hypothese 1), dan wanneer de hulzen zijn verschoten met twee vuurwapens van hetzelfde kaliber en met de dezelfde systeemkenmerken (hypothese 2). Voor de overige hulzen geldt dat de resultaten van het onderzoek veel waarschijnlijker zijn wanneer hypothese 1 waar is, dan wanneer hypothese 2 waar is. Vermoedelijk zijn alle hulzen verschoten met een (semi-)automatisch werkend pistool van het kaliber 9mm Parabellum. Er zijn geen aanwijzingen dat het betreffende vuurwapen bij eerdere schietincidenten in Nederland is gebruikt.
Het hof concludeert hieruit, met inachtneming van de rest van het dossier, dat de hulzen met één en hetzelfde vuurwapen zijn verschoten. In de BMW, in gebruik bij [slachtoffer] , is onderzoek verricht. In de achterzijde van de hoofdsteun van de bijrijdersstoel bevond zich een mediascherm. Aan de bovenzijde van het mediascherm was een doorschot zichtbaar en in het bestuurdersportier zat een perforatie. Door middel van sondering van deze plekken is vastgesteld dat het doorschot in de hoofdsteun van de bijrijdersstoel en de beschadiging in het portier van de bestuurder door één projectiel waren veroorzaakt. Na demontering van de binnenbekleding van het bestuurdersportier werd een volmantel projectiel aangetroffen. De BMW bleek te zijn gepantserd.
4.4.1.2 Camerabeelden parkeerterrein [A] van 12 december 2019
Op beelden, die op 12 december 2019 zijn opgenomen met beveiligingscamera’s op en rondom het parkeerterrein van sportcomplex [A] , is onder andere het volgende te zien.
15:58 uur
[slachtoffer] arriveert in de BMW en parkeert het voertuig in een parkeervak op het eerste rijpad aan de voorzijde van [A] . De BMW staat dan aan de noordzijde van het parkeerterrein, ter hoogte van de fietsenstalling. [slachtoffer] stapt uit het voertuig en loopt hand in hand met zijn vijfjarige zoontje [benadeelde 4] (hierna: zoon of zoontje) naar de hoofdingang van [A] . Zij gaan het pand binnen.
16:14 uur – 16:22 uur
Een NN-persoon rijdt op een tweewielig voertuig over de [e-straat] en parkeert zijn voertuig. Omstreeks 16:16 uur komt een persoon in donkere kleding het parkeerterrein van [A] oplopen. De NN-persoon loopt over het tweede rijpad naar de noordzijde van de parkeerplaats waar hij gedurende een korte periode rond blijft hangen. Dan op een gegeven moment, wanneer het ogenschijnlijk rustig is en er zich geen andere mensen in de nabijheid van de NN-persoon bevinden, loopt hij naar de BMW, gaat hij bij het rechterachterwiel op de grond liggen en verricht hij een handeling aan de onderzijde van de BMW. Vervolgens staat de NN-persoon na een seconde of vijf (5) weer op en loopt in een rechte lijn weer naar de uitgang van het parkeerterrein. Hij heeft een van zijn handschoenen uitgetrokken en het lijkt alsof hij een telefoon in zijn handen heeft en op het scherm daarvan tikt. De NN-persoon loopt richting de [e-straat] .
16:23 uur – 16:26 uur
Een Volkswagen Transporter, voorzien van het Nederlandse kenteken [kenteken] (hierna: de Transporter) komt omstreeks 16:23 uur in beeld. Het eerste beeld dat van de Transporter is opgenomen is het moment dat hij op de [b-straat] rijdt in de richting van de parkeerplaats voor [A] . De NN-persoon die handelingen bij de BMW van [slachtoffer] heeft verricht loopt op dat moment net van het terrein af. Ze kruisen elkaar als het ware. De Transporter rijdt het parkeerterrein van [A] op en rijdt in verschillende richtingen over dit parkeerterrein, onder andere langs de BMW. Vervolgens parkeert de Transporter ruim één minuut in een parkeervak aan de rechterzijde van het derde rijpad. Vanaf die plek heeft de bestuurder, die oranje werkhandschoenen draagt, zicht op de BMW. Normaal gesproken is een tag benodigd om de slagboom te openen om het parkeerterrein op te rijden, maar die dag was de slagboom defect en had een servicemedewerker van [A] omstreeks 06:30 uur de slagboom omhoog gezet zodat het terrein voor iedereen toegankelijk was. Deze medewerker had rond 16:30 uur de slagboom weer naar beneden gedaan zodat het terrein weer was afgesloten. Bij het verlaten van het parkeerterrein gaat de slagboom automatisch open.
16:27 uur – 16:45 uur
De Transporter staat ongeveer zeventien minuten geparkeerd in een parkeervak aan de linkerzijde van het derde rijpad. Vervolgens gaan de remlichten aan, waarna de Transporter niet meer in het parkeervak staat.
16:45 uur
Twee personen in donkere kleding (hierna: NN1 en NN2) lopen weg vanaf de plek waar de Transporter geparkeerd stond. NN2 draagt Oranje handschoenen. NN1 en NN2 lopen naar de fietsenstalling naast [A] en vervolgens naar het naastgelegen terras van ‘ [C] ’, waar zij achter een hek met reclameborden plaatsnemen. Vanaf deze plek zijn zij niet zichtbaar voor beveiligingscamera’s en voorbijgangers. Zij hebben goed uitzicht over het parkeerterrein, vanaf de hoofdingang van [A] tot aan de BMW. De Transporter rijdt richting de uitgang van het parkeerterrein van [A] en passeert NN1 en NN2. Bij de handen van de bestuurder is op dat moment geen oranje kleur zichtbaar.
16:46 uur – 16:47 uur
De Transporter rijdt het parkeerterrein van [A] af en parkeert op de [b-straat] ter hoogte van de uitgang (in de richting van de [e-straat] ). De Transporter blijft ongeveer zevenentwintig minuten op deze plek staan, tot na de schietpartij. De schuifdeur aan de rechterzijde staat een beetje open.
Omstreeks 17:14 uur
[slachtoffer] loopt met zijn zoontje aan de hand vanaf [A] naar de BMW. Aangekomen bij de BMW opent [slachtoffer] het rechterachterportier. NN1 en NN2, die zich tot dan toe hebben opgehouden achter het hek bij de ingang van ' [C] ’, komen tevoorschijn en rennen op [slachtoffer] af, terwijl [slachtoffer] het rechterachterportier voor zijn zoon openhoudt en zijn zoon plaatsneemt op de achterbank van de BMW. Zij naderen [slachtoffer] van achteren.
NN1 vuurt het eerste schot als hij ongeveer twee meter achter [slachtoffer] staat. [slachtoffer] zakt gelijk ineen. Het rechterachterportier staat nog open en het zoontje bevindt zich in de auto op of bij de achterbank. NN2 verschijnt rechts in beeld. Hij heeft beide armen gestrekt voor zich uit gestoken, alsof hij ook een vuurwapen vasthoudt. NN2 draagt oranje handschoenen.
NN1 vuurt een tweede maal in de richting van [slachtoffer] . NN2 heeft beide armen voor zich uitgestrekt en houdt een op een vuurwapen gelijkend voorwerp vast. [slachtoffer] zakt steeds verder ineen. Het zoontje bevindt zich nog op of bij de achterbank van de BMW in de vuurlijn. Het rechterachterportier staat wijd open.
[slachtoffer] is bij het geopende rechterachterportier op de grond ineen gezakt. NN1 en NN2 staan boven [slachtoffer] en houden hun wapens op hem gericht. NN1 lost nog vijf schoten, terwijl NN2 zijn wapen op [slachtoffer] gericht houdt. Tijdens het zesde schot is duidelijk zichtbaar dat NN2 een op een vuurwapen gelijkend voorwerp in zijn handen heeft, maar nog niet heeft geschoten. NN1 lost nog vier schoten.
Op het moment dat NN1 het achtste schot vuurt lijkt het wapen van NN2 te weigeren. NN2 verricht handelingen aan zijn wapen, alsof hij probeert om de slede van het wapen naar achteren te trekken. Vervolgens houdt NN2 zijn wapen met beide handen vast en maakt slaande bewegingen in de richting van [slachtoffer] . NN1 is een paar meter weggelopen, komt vervolgens weer terug en lost nog drie schoten.
NN1 heeft in totaal elf schoten gelost.
NN1 en NN2 rennen tegelijkertijd weg naar de uitgang van het parkeerterrein, waar de Transporter staat. Zij springen in de Transporter, waarna de Transporter - met gedoofde lichten - wegrijdt over de [b-straat] , naar de [e-straat] , in de richting van de [f-straat] .
De betreffende Transporter wordt kort daarna om 17:37 uur volledig in brand staand aangetroffen op een parkeerplaats aan de [h-straat] te Amsterdam. De Transporter bleek in de nacht van 5 op 6 december 2019 te zijn gestolen in Zaandam en was voorzien van valse kentekenplaten. Het betreft een auto met rondom zwarte ramen.
4.4.2.2 De gebeurtenissen op 11 december 2019
Op 11 december 2019 probeert [medeverdachte 3] om 12:16 uur, 12:36 uur en 12:52 uur telefonisch contact te krijgen met [verdachte] maar de gesprekken worden doorgeschakeld naar de voicemail.
Uit de camerabeelden van de nabije omgeving van sportcomplex [A] te Amstelveen volgt dat [slachtoffer] op 11 december 2019 om 13:15 uur zijn BMW parkeert en samen met zijn zoon richting de ingang van [A] loopt.
Op die beelden is ook te zien dat [medeverdachte 1] omstreeks 13:34 uur arriveert bij [A] op een tweewielig motorvoertuig. Hij plaatst zijn voertuig buiten het parkeerterrein, waarna hij het parkeerterrein oploopt en tot drie keer toe handelingen verricht bij het rechter achterwiel van de BMW van [slachtoffer] . Hij heeft bij de derde keer een voorwerp in zijn handen dat qua afmetingen gelijkenis vertoont met een volgbaken. Om 13:40 uur vertrekt hij weer.
Uit OV- en telecomgegevens blijkt dat [medeverdachte 3] om 13:34 uur vanaf de [i-straat] te Amsterdam vertrekt naar station [E] en vandaar naar station [F] waar hij om 14:15 uur uitcheckt. Vanaf 14:09 uur tot 15:28 uur is er geen registratie van de GSM van [medeverdachte 3] waargenomen.
[slachtoffer] vertrekt om 14:17 uur met zijn zoon vanaf het terrein van [A] .
Om 14:27 uur rijdt de Transporter vanaf de [e-straat] over de [b-straat] . [medeverdachte 2] heef verklaard dat hij de bestuurder is geweest en dat hij de bus heef opgehaald bij [F] . Om 14:28 uur rijdt de Transporter rond over het parkeerterrein van sportcomplex [A] , waarna deze richting de [e-straat] rijdt. Om 14:29 uur parkeert de Transporter in een parkeervak op de [b-straat] , met de vóórkant gericht naar de ingang van het parkeerterrein van de sportschool; de bestuurder, [medeverdachte 2] , blijft in het voertuig zitten. De Transporter probeert om 14:33 uur opnieuw het parkeerterrein van [A] op te rijden, maar de slagboom gaat niet open. Te zien is dat [medeverdachte 2] oranje handschoenen draagt. De Transporter rijdt achteruit bij de slagboom vandaan en rijdt vervolgens richting de [e-straat] . Om 14:35 uur staat de Transporter in een parkeervak op de [b-straat] geparkeerd, met de achterzijde naar de slagboom van de ingang van het parkeerterrein van [A] . Om 14:53 uur loopt, vanaf de plek op de [b-straat] waar de Transporter staat geparkeerd, een in het donker gekleed persoon langs de slagboom van de uitgang van het terrein van [A] . [medeverdachte 2] heeft verklaard dat hij deze persoon was. Hij loopt het parkeerterrein op, naar het gedeelte waar [slachtoffer] een dag later is neergeschoten. Nadat hij daar kort is gestopt, draait hij zich om en loopt langs de slagboom het parkeerterrein weer af, terug naar de Transporter. Om 15:01 uur rijdt de Transporter achteruit en lijkt uit te parkeren. Daarna rijdt de bus weer terug naar zijn oorspronkelijke plek. Om 15:02 uur rijdt de Transporter weer weg van de parkeerplek, rijdt het parkeerterrein af en draait de [e-straat] op.
[medeverdachte 2] heeft verklaard de Transporter te hebben geparkeerd in [F] . [medeverdachte 3] is om 15:23 uur ingecheckt op station [F] .
Om 18:13 uur is op de mobiele telefoon van [medeverdachte 3] een filmpje opgeslagen waarop [medeverdachte 3] te zien is met schoenen die gelijkenis vertonen met de schoenen van de uiteindelijke schutter NN1. Het hof zal hierop onder 4.4.7.1 ingaan.
4.4.3
Eerste tussenconclusie
Uit voornoemde bevindingen leidt het hof af dat op 11 december 2019 in ieder geval een baken onder de auto van het slachtoffer is weggenomen door [medeverdachte 1] en voorverkenningen hebben plaatsgevonden op het parkeerterrein rondom de [A] aan de [b-straat 1] te Amstelveen. Daarbij is gebruik gemaakt van voornoemde gestolen Transporter die werd bestuurd door [medeverdachte 2] . Deze Transporter is, zoals hiervoor al weergegeven, ook bij de moord op 12 december 2019 gebruikt en is diezelfde dag brandend aangetroffen op een parkeerplaats aan de [h-straat] te Amsterdam. Gelet op het contact tussen [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] op 7 december 2019, voornoemde video van die dag, de verklaring van [medeverdachte 2] dat de Transporter in de buurt van station [F] geparkeerd stond, het moment waarop [medeverdachte 3] uit- en incheckt op 11 december 2019 bij station [F] , de reistijd van ongeveer 10 minuten van station [F] naar de [b-straat 1] te Amstelveen en het tijdstip waarop de Transporter bij het parkeerterrein van voornoemde [A] aankomt en weer vertrekt, in combinatie met de hierna nog te bespreken feiten en omstandigheden, zal het hof uiteindelijk tot de conclusie komen dat [medeverdachte 3] bij de voorverkenning op 11 december 2019 met [medeverdachte 2] in de bus (met achterin geblindeerde ramen) heeft gezeten.
4.4.4
De tijdlijn op 12 december 2019
4.4.4.1 OV- en telecomgegevens van [medeverdachte 3] en [verdachte]
[medeverdachte 3] stuurt zijn moeder om 01:22 uur een app: “Maak me om half 8 wakker ja”.
Uit de OV- en telecomgegevens van [medeverdachte 3] blijkt dat hij vanaf zijn woning naar station [G] reist. Hij checkt om 09.04 uur in bij de [i-straat] . Om 09.40 uur checkt hij uit bij station [G] . Dit station ligt nabij de achteraf gebleken vluchtroute van de Transporter, die om 17:22 uur langs [H] rijdt. Ook is vanuit dit station het station [F] snel te bereiken, namelijk in 3 minuten met de metro (reisplanner 9292).
[medeverdachte 3] checkt om 10:00 uur in bij station [G] en reist naar station [F] , waar hij om 10:28 uur uitcheckt. Het is onduidelijk waarom deze reis langer duurt dan normaal. Volgens Google Maps betreft de reistijd per auto vanaf station [F] naar [A] 9 tot 12 minuten bij een normale verkeersdrukte.
Gedurende deze ochtend heeft [medeverdachte 3] vier keer telefonisch contact met [verdachte] . Dat is om 9:31 uur, 9:32 uur, 10:19 uur en 10:30 uur. De eerste twee contacten zijn er op het moment dat [medeverdachte 3] onderweg is van huis naar [G] , het derde contact is op het moment dat [medeverdachte 3] onderweg is van [G] naar [F] en het laatste contact is op het moment dat [medeverdachte 3] net daar is aangekomen. [verdachte] komt in beweging. Hij is om 10:27 uur nog nabij de [i-straat] (nabij zijn kennelijke verblijfplaats, bij zijn vriendin). Daarna reist hij vanaf [j-straat] en via [k-straat] . Hij checkt vervolgens in op station [G] en reist van daar naar station [F] .
Zoals hiervoor weergegeven had [medeverdachte 3] op station [F] al om 10:28 uur uitgecheckt. [medeverdachte 3] ontmoet bij station [F] [medeverdachte 2] . In de telefoon van [medeverdachte 3] is een foto van [medeverdachte 2] aangetroffen, om 11:06 uur gemaakt bij een van de uitgangen van het station.
[verdachte] checkt om 11:25 uur bij station [F] uit. [medeverdachte 3] heeft om 10:43 uur, 11:05 uur, 11:12 uur, 11:15 uur en 11.23 uur nog telefonisch contact gehad met [verdachte] . Bij dat laatste contact peilt de telefoon van [verdachte] uit op de [l-straat] , niet ver van station [F] .
De telefoon van [medeverdachte 3] gaat om 11:27 uur uit en om 12:06 uur weer aan. De telefoon van [verdachte] laat tussen 11:23 uur en 12:02 uur geen gegevens zien.
4.4.4.2 De Transporter bij [A]
De Transporter komt om 11:41 uur over de [e-straat] aanrijden en slaat rechtsaf de [b-straat] en de daar gelegen parkeerplaats op en vervolgens door de openstaande slagboom het parkeerterrein van [A] op. De Transporter rijdt daarna op het parkeerterrein in de rondte, rijdt voorbij de hoofdingang van [A] en verlaat via de slagboom bij de uitgang het parkeerterrein voor [A] weer.
Na het parkeerterrein van [A] te hebben verlaten staat de Transporter nog gedurende een paar minuten op de naastgelegen parkeerplaats stil in een parkeervak. Vervolgens rijdt de Transporter vanaf de [b-straat] linksaf de [e-straat] op in de richting van de [f-straat] . Het is dan 11:48 uur. De bestuurder van de Transporter ( [medeverdachte 2] ) draagt aan zijn zichtbare linkerhand een oranje werkmanshandschoen.
4.4.4.3 Vervolg OV- en telecomgegevens van [medeverdachte 3] en [verdachte]
Om 12:03 uur checkt [medeverdachte 3] in bij station [F] . Zoals hiervoor vermeld gaat om 12:06 uur zijn telefoon weer aan. Om 12:02 uur peilt de telefoon van [verdachte] eveneens uit in de nabijheid van station [F] (locatie [m-straat] ).
Om 12:23 uur is er telefonisch contact tussen [medeverdachte 3] en [verdachte] . Vanaf 13:21 uur laten [medeverdachte 3] en [verdachte] vervolgens identieke reisbewegingen zien. Om 13:21 uur checken ze in op [I] en om 13.45 uur checken ze uit op station [J] .
Om 14:01 uur maakt [medeverdachte 3] met zijn telefoon een filmpje van zichzelf en [verdachte] op [K] . [verdachte] maakt een schietbeweging en draagt een jas van het merk The North Face. Dit filmpje uit de op 21 april 2020 veiliggestelde gegevens van deze telefoon bleek op 13 december 2019 om 01:52 uur te zijn verwijderd, maar kon door de software, gebruikt bij het opmaken van de extractie van genoemde telefoon, inzichtelijk worden gemaakt.
De telefoon van [medeverdachte 3] staat vanaf 14:48 uur tot 19:04 uur uit. Uit de OV-gegevens van [medeverdachte 3] blijkt dat hij, evenals [verdachte] , om 14:18 uur incheckt op station [J] . Om 14:27 uur checken beiden uit bij station [L] . In de telefoon van [medeverdachte 3] is een video van [betrokkene 2] aangetroffen, die om 14:36 uur in de omgeving van het station aan de [L] is gemaakt. [medeverdachte 3] heeft bij de politie verklaard dat “wij” hem daar hadden gezien en bij de rechtbank dat "we" [betrokkene 2] daar zijn tegengekomen. Het hof gaat ervan uit dat [medeverdachte 3] bedoelt dat hij samen met [verdachte] [betrokkene 2] heeft gezien, nu [medeverdachte 3] samen met [verdachte] op pad was en het gebruik van de woorden ‘wij/we’ anders niet te verklaren is. Het hof zal hieronder nader ingaan op feiten en omstandigheden rondom [betrokkene 2] .
Om 14:50 uur checkt [medeverdachte 3] weer in op station [L] , waarna hij om 15:02 uur uitcheckt bij station [G] . Hierna heeft [medeverdachte 3] deze dag zijn OV-chipkaart niet meer gebruikt. [verdachte] straalt blijkens zijn telecomgegevens om 14:53 uur de zendmast [L] aan, om 14:54 uur de zendmast [n-straat] , om 14:58 uur de zendmast de [o-straat] en om 15:00 uur de zendmast [...] . Dat is in de buurt van station [G] . Deze zendmast geeft voorts dekking aan de omgeving in de nabijheid van de [h-straat] . De laatste registratie van de telefoon van [verdachte] voor de schietpartij is om 16:10 uur op de [l-straat] . Deze zendmast staat in de omgeving van station [F] . Vervolgens gaat zijn telefoon uit (tot 17:44 uur, als er een SMS binnenkomt met informatie over een gemiste oproep of voicemail). Na deze registratie was het nummer kennelijk niet meer in gebruik.
Vervolgens vinden de gebeurtenissen plaats zoals hiervoor onder 4.4.1.1 en 4.4.1.2 beschreven.
Om 17:37 uur checkt [verdachte] in bij station [D] .
4.4.5
Tweede tussenconclusie
Het hof leidt uit de hiervoor genoemde feiten en omstandigheden af dat er op 12 december 2019 aan het einde van de ochtend een voorverkenning met de Transporter is uitgevoerd. Voor [medeverdachte 3] (die op dat moment geen opleiding of werk had) was het kennelijk belangrijk om die ochtend op tijd wakker te zijn. Hij reist via station [G] naar station [F] . Daar ontmoet hij eerst [medeverdachte 2] en wacht hij op [verdachte] , die daar om 11:25 uur uitcheckt. De telefoons van [medeverdachte 3] en [verdachte] gaan uit respectievelijk laten geen gegevens zien binnen de tijdspanne waarin de door [medeverdachte 2] bestuurde Transporter op en neer vanuit station [F] naar [A] rijdt. Deze tijdspanne past binnen het uitcheckmoment van [verdachte] op station [F] , waar [medeverdachte 3] al op hem stond te wachten, en het inchecken op dit station door [medeverdachte 3] om 12:03 uur, terwijl [verdachte] ook rond die tijd (weer) aanwezig is in de omgeving van station [F] . [medeverdachte 3] en [verdachte] zijn vervolgens vanaf 13:21 uur samen op pad, gaan daarna uit elkaar, waarna [medeverdachte 3] om 15:02 uur uitcheckt bij het nabij station [F] gelegen station [G] . [verdachte] is rond die tijd ook in de buurt van station [G] , is om 16:10 uur in de omgeving van station [F] en checkt om 17:37 uur in bij station [D] . De telefoons van [medeverdachte 3] en [verdachte] staan uit als de Transporter vanuit station [F] naar [A] vertrekt en blijven uit tot na het moment waarop de Transporter brandend op de [h-straat] is aangetroffen. Gelet op voornoemde bevindingen, in combinatie met de hierna nog te bespreken feiten en omstandigheden, zal het hof uiteindelijk tot de conclusie komen dat door [verdachte] en [medeverdachte 3] met [medeverdachte 2] , die de Transporter bestuurde, op 12 december 2019 aan het einde van de ochtend een voorverkenning bij [A] is uitgevoerd, daarna uit elkaar zijn gegaan, vervolgens weer samen zijn gekomen, uiteindelijk voorafgaand aan de schietpartij op station [F] in de door [medeverdachte 2] bestuurde Transporter zijn gestapt en na de schietpartij, op weg naar de [h-straat] , zijn uitgestapt.
4.4.8
Eindconclusie betrokkenheid verdachten
4.4.8.1 Ten aanzien van [verdachte] en [medeverdachte 3]
Op grond van al het voorgaande, in onderlinge samenhang bezien, stelt het hof vast dat [medeverdachte 3] schutter NN1 is en [verdachte] schutter NN2. Het doodschieten van [slachtoffer] is zorgvuldig voorbereid. [slachtoffer] werd gelokaliseerd middels een baken onder zijn BMW. Op 11 december 2019 heeft een voorverkenning plaatsgevonden bij [A] , waarbij [medeverdachte 3] zich achterin de door [medeverdachte 2] bestuurde Transporter bevond, onzichtbaar door de geblindeerde ramen rondom. [medeverdachte 2] heeft met de Transporter, die op een nabijgelegen parkeerterrein stond geparkeerd, [medeverdachte 3] opgehaald bij station [F] en weer teruggebracht. Op 12 december 2019 heeft in de ochtend eveneens een voorverkenning bij [A] plaatsgevonden, waarbij [medeverdachte 2] zowel [medeverdachte 3] als [verdachte] bij station [F] heeft opgehaald, zij zich allebei achterin de door [medeverdachte 2] bestuurde Transporter bevonden en door [medeverdachte 2] weer zijn teruggebracht naar station [F] . In de middag zijn zowel [medeverdachte 3] als [verdachte] paraat in de nabije omgeving van station [F] . Zij kunnen zo snel op dit station aanwezig zijn om in de Transporter te stappen waarmee [medeverdachte 2] hen komt ophalen om naar [A] te rijden teneinde [slachtoffer] dood te schieten als deze daar komt. Nadat [slachtoffer] was doodgeschoten is [medeverdachte 2] naar de [h-straat] te Amsterdam gereden en heeft volgens opdracht de Transporter in brand gestoken. [medeverdachte 3] en [verdachte] waren onderweg al uitgestapt."