RECHTBANK ALMELO
Sector Kanton
Locatie Enschede
Zaaknummer : 374745 EJ VERZ 11-3178
Beschikking van de kantonrechter d.d. 14 juni 2011 in de zaak van:
de vennootschap naar Duits recht Zippel GmbH & Co. KG
gevestigd te Neutrabling
verzoekster
hierna te noemen Zippel
gemachtigde: rechtsanwalt Volker Gensch te Enschede
tegen
[verweerder]
wonende te [woonplaats]
verweerder
hierna te noemen: [verweerder]
gemachtigde: mr. F. Pietersma, verbonden aan SUR te Assen
1. De procedure
1.1 Bij verzoekschrift, binnengekomen op 9 mei 2011 ter griffie van dit gerecht, vraagt Zippel ontbinding ex artikel 7:685 van het Burgerlijk Wetboek (BW) van de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst.
1.2 Gezien het ingekomen verweerschrift en de overige op het geding betrekking hebbende stukken.
1.3 Gelet op hetgeen door of namens partijen is verklaard bij de mondelinge behandeling van het verzoek op 31 mei 2011 waarvan proces-verbaal is opgemaakt.
2. De vaststaande feiten
2.1 De navolgende feiten, die enerzijds zijn gesteld en anderzijds niet, althans onvoldoende gemotiveerd zijn bestreden, worden als vaststaand aangenomen.
2.2 [Verweerder] is op 1 april 2010 op basis van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd in dienst getreden bij Zippel in de functie van verkoopagent Benelux tegen een bruto maandsalaris van € 4.243,82 exclusief vakantietoeslag. In artikel 9.4. van de arbeidsovereenkomst is vermeld dat op de arbeidsovereenkomst Nederlands recht van toepassing is.
2.3 Zippel is een producent van geavanceerde machines voor de industriële reiniging van onderdelen en is wereldwijd actief. Gedurende de periode 1994 tot ongeveer 2001 heeft [verweerder] voor Zippel verkoopactiviteiten ontwikkeld in de Benelux. Na 2001 tot het moment van indiensttreding van [verweerder] bij Zippel heeft Zippel geen activiteiten meer ontplooid in de Benelux.
2.4 Voorafgaand aan de indiensttreding van [verweerder] bij Zippel was [verweerder] werkloos.
2.5 Op 28 februari dan wel 1 maart 2011 heeft een bespreking plaatsgevonden met [verweerder] ten kantore van Zippel in Neutrabling waarbij aan de orde is geweest dat vanaf het moment van indiensttreding van [verweerder] door hem geen omzet is behaald in de Benelux.
2.7 Bij brief van 22 maart 2011 heeft Zippel aan [verweerder] meegedeeld dat de arbeidsovereenkomst ingaande 30 april 2011 om bedrijfsmatige redenen wordt beëindigd. [verweerder] is niet akkoord gegaan met de beëindiging van het dienstverband en heeft bij brief van 4 april 2011 een beroep gedaan op de vernietigbaarheid van het ontslag.
2.8 Op 11 april 2011 heeft [verweerder] zich ziek gemeld bij Zippel.
2.9 Bij brief van 9 mei 2011 deelt de raadsman van Zippel aan [verweerder] mee dat hij op non actief wordt gesteld en verzocht wordt de door de werkgever ter beschikking gestelde leaseauto, notebook en mobiele telefoon terstond in te leveren. [Verweerder] heeft bij brief van zijn raadsvrouwe van 10 mei 2011 laten weten niet akkoord te gaan met de non actiefstelling.
2.10 Bij brief van 11 mei 2011 heeft de raadsman van Zippel aan [verweerder] onder meer meegedeeld dat, indien de leaseauto niet uiterlijk de volgende dag om 9.00 uur is ingeleverd, [verweerder] op staande voet zal worden ontslagen. Uiteindelijk worden de door de werkgever aan [verweerder] ter beschikking gestelde leaseauto, laptop met toebehoren en mobiele telefoon op 12 mei 2011 overgedragen aan de raadsman van Zippel.
3. Het verzoek
3.1 Zippel verzoekt de arbeidsovereenkomst met [verweerder] te ontbinden.
3.2 Zippel legt aan haar verzoek het volgende ten grondslag. Sinds het moment van indiensttreding heeft [verweerder] geen cent omzet op de Benelux-markt kunnen boeken. Zippel heeft aan [verweerder] alle gebruikelijke voorzieningen verstrekt voor een succesvolle uitvoering van zijn taken. Hoewel [verweerder] als buitendienstmedewerker is aangesteld, heeft hij voornamelijk werkzaamheden op kantoor verricht en geen eigen initiatief genomen om contact op te nemen met potentiële klanten. [Verweerder] heeft niet kunnen uitleggen waarom hij geen enkel product heeft verkocht. Vanwege gebrek aan succes op de Benelux-markt is Zippel genoodzaakt om uit bedrijfseconomische overwegingen de bewerking van de Benelux-markt te staken en dient de arbeidsovereenkomst met [verweerder] ontbonden te worden.
4. Het verweer
4.1 [Verweerder] stelt zich primair op het standpunt dat Zippel in haar verzoek ontbinding niet-ontvankelijk verklaard dient te worden, althans dat het afgewezen moet worden. Indien de kantonrechter tot ontbinding besluit, verzoekt [verweerder] subsidiair om bij het bepalen van de ontbindingsdatum rekening te houden met de rechtens geldende opzegtermijn van één maand en aan hem een vergoeding toe te kennen van € 21.839,99 bruto met veroordeling van Zippel in de kosten van de procedure.
4.2 [Verweerder] stelt zich op het standpunt dat hij altijd goed heeft gefunctioneerd en nimmer is aangesproken op zijn wijze van functioneren. Het feit dat nog geen omzet is gemaakt in de Benelux lag in de lijn der verwachtingen gelet op de omstandigheid dat Zippel deze markt gedurende lange tijd niet meer had bewerkt en de te verkopen machines zeer specifiek en duur zijn. Voorafgaand aan het dienstverband is dit door [verweerder] met Zippel besproken. Indien Zippel van mening is dat [verweerder] niet naar behoren zou hebben gefunctioneerd, had [verweerder] door Zippel in de gelegenheid gesteld dienen te worden zijn functioneren te verbeteren. Er zijn geen bedrijfseconomische redenen waarom het tot een einde van de arbeidsovereenkomst zou moeten komen.
4.3 Voorts is [verweerder] van mening dat de wijze waarop Zippel heeft geprobeerd tot een einde van het dienstverband te komen, waaronder het dreigen met ontslag op staande voet en het op non actiefstellen van [verweerder], niet getuigt niet van goed werkgeverschap.
4.4 [Verweerder] heeft zich ingaande 11 april 2011 ziek gemeld, zodat sprake is van een opzegverbod.
4.5 De subsidiair verzochte vergoeding is billijk.
5. De beoordeling van het verzoekschrift
5.1 De kantonrechter stelt vast dat [verweerder] zich weliswaar ingaande 11 april 2011 heeft ziek gemeld, maar uit het verhandelde tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat sprake is van situatieve arbeidsongeschiktheid. Dit betekent dat het ontbindingsverzoek geen verband houdt met de arbeidsongeschiktheid van [verweerder], zodat geen sprake is van reflexwerking van een opzegverbod.
5.2 Ingevolge het bepaalde in artikel 7:685 van het Burgerlijk Wetboek (BW) is ieder der partijen te allen tijde bevoegd zich tot de kantonrechter te wenden met het verzoek de arbeidsovereenkomst wegens gewichtige redenen te ontbinden. Als gewichtige redenen worden beschouwd omstandigheden die een dringende reden als bedoeld in artikel 677 lid 1 BW zouden hebben opgeleverd indien de arbeidsovereenkomst om die reden onverwijld zou zijn opgezegd, als ook veranderingen in de omstandigheden die van dien aard zijn dat de arbeidsovereenkomst billijkheidshalve dadelijk of na korte tijd behoort te eindigen. Indien de rechter het verzoek inwilligt wegens veranderingen in de omstandigheden kan hij, zo hem dat met het oog op de omstandigheden van het geval billijk voorkomt, aan een van de partijen ten laste van de weerpartij een vergoeding toekennen.
5.3 De door Zippel in het verzoekschrift naar voren gebrachte omstandigheden leveren geen dringende reden op als bedoeld in artikel 7:677 lid 1 BW. Met betrekking tot de vraag of ontbonden kan worden op grond van veranderingen in de omstandigheden als bedoeld in artikel 7:685 lid 2 BW is de kantonrechter van oordeel dat deze vraag bevestigend dient te worden beantwoord. Hij overweegt daartoe dat ook door [verweerder] niet wordt betwist dat hij gedurende het eerste jaar dat hij de Benelux-markt weer bewerkt voor Zippel, geen omzet heeft gegenereerd. Het behoort naar het oordeel van de kantonrechter vervolgens tot de beleidsvrijheid van Zippel om te besluiten niet langer te investeren in de bewerking van de Benelux-markt en dit deel van de markt om bedrijfseconomische redenen af te stoten. De kantonrechter zal dan ook tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst overgaan.
5.4 De vraag die vervolgens aan de orde komt is of er aanleiding bestaat om [verweerder] een vergoeding toe te kennen. Ook deze vraag beantwoordt de kantonrechter bevestigend. Het behoort weliswaar tot de beleidsvrijheid van de werkgever om te besluiten een bepaald deel van de markt af te stoten, maar dat betekent niet dat de gevolgen daarvan zonder meer op de werknemer afgewenteld kunnen worden. De omstandigheid dat de sedert 1 april 2010 ondernomen activiteiten in de Benelux nog niet hebben geleid tot het realiseren van enige omzet, dient niet voor rekening van [verweerder] te komen. Hierbij acht de kantonrechter van belang dat tijdens de mondelinge behandeling door de raadsman van Zippel uitdrukkelijk is bevestigd dat Zippel [verweerder] geen enkel verwijt (meer) maakt van het uitblijven van enige omzet op de Benelux-markt.
5.5 Voorts is het de kantonrechter genoegzaam gebleken dat aan het ontbindingsverzoek geen bedrijfseconomische redenen ten grondslag liggen in die zin dat gelet op de financiële situatie van Zippel tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst gekomen dient te worden. Het betreft in casu een door Zippel gemaakte kosten-baten-analyse die haar heeft doen besluiten de Benelux-markt niet langer vanuit Nederland te bewerken.
5.6 Tot slot acht de kantonrechter de wijze waarop Zippel getracht heeft tot een einde van de arbeidsovereenkomst te komen, van belang voor het bepalen van de hoogte van de vergoeding. Zippel is weliswaar een Duitse werkgever, maar zij had zich dienen te realiseren dat de door haar gevolgde handelwijze (in ieder geval) naar Nederlands recht niet door de beugel kan. Ter zake hiervan is haar wel degelijk een verwijt te maken.
5.7 Gelet op bovenstaande acht de kantonrechter het billijk een vergoeding toe te kennen van € 7.640,- bruto. Daarbij is rekening gehouden met de lengte van het dienstverband, de leeftijd van [verweerder] en alle omstandigheden van het geval.
5.8 Nu een vergoeding zal worden toegekend zal Zippel in de gelegenheid worden gesteld om haar ontbindingsverzoek in te trekken. Gaat zij daartoe over dan dient zij de kosten van het geding te dragen. Handhaaft zij het verzoek dan worden de kosten van deze procedure tussen partijen gecompenseerd.
6. Beslissing
Stelt Zippel in de gelegenheid haar verzoek in te trekken door dit vóór 28 juni 2011 schriftelijk aan de griffier van de rechtbank Almelo, sector kanton, locatie Enschede te berichten.
Veroordeelt in het geval het verzoekschrift wordt ingetrokken Zippel in de kosten van de procedure aan de zijde van [verweerder] gevallen en tot op heden begroot op € 400,- voor salaris gemachtigde.
Indien het niet tot een intrekking komt:
a. ontbindt deze overeenkomst met ingang van 1 juli 2011 en kent in dat geval aan [verweerder] ten laste van Zippel een vergoeding toe van € 7.640,- bruto;
b. compenseert de proceskosten in dier voege dat ieder van partijen haar eigen kosten draagt.
Deze beschikking is gegeven te Enschede door mr. M.H. van Rhijn, kantonrechter, en op
14 juni 2011 in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.