RECHTBANK ALMELO
Sector Kanton
Locatie Almelo
Zaaknummer : 403613 EJ VERZ 2012-703
Beschikking van de kantonrechter d.d. 10 mei 2012 in de zaak van:
[verzoekster].
gevestigd en kantoorhoudende te [plaats]
verzoekster
gemachtigde: mr. J.A. Bruins, advocaat te Amersfoort
tegen
[verweerster]
wonende te [plaats]
verweerster
hierna te noemen: [verweerster]
gemachtigde: mr. R.J. Lindeboom
advocaat te Goor
Gezien het op 2 april 2012 ter griffie van dit gerecht binnengekomen verzoekschrift strekkende tot ontbinding ex artikel 7:685 van het Burgerlijk Wetboek van de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst.
Gezien het ingekomen verweerschrift en de overige op het geding betrekking hebbende stukken.
Gelet op hetgeen door en/of namens partijen is verklaard bij de mondelinge behandeling van het verzoek op 23 april 2012 bij welke gelegenheid de gemachtigden zich hebben bediend van een pleitnota
Overweegt:
Tussen partijen staat in rechte vast dat [verweerster], geboren op [geb.datum] 1968, sinds 24 februari 1990 bij verzoekster werkzaam is in het filiaal te Rijssen in de functie van Store Manager en dat het bruto salaris € 2.075,00 bedraagt per maand exclusief vakantiegeld en inclusief persoonlijke toeslagen.
Door verzoekster is zakelijk weergegeven het volgende aan het verzoek ten grondslag gelegd.
Verzoekster heeft 108 filialen in Nederland met ongeveer 750 werknemers. De afgelopen tien jaar heeft verzoekster enkel negatieve resultaten behaald en komt jaarlijks 14 miljoen Euro te kort. Het is absoluut noodzakelijk ingrijpende maatregelen te treffen om het voortbestaan veilig te stellen. De directie van het concern waar verzoekster onderdeel van is, heeft het managementteam de opdracht gegeven mede onder druk van de terugval in de concernresultaten op Europees niveau, om de negatieve trend te keren, in 2012 een opwaartse beweging van het resultaat te bereiken met als doel een winstgevende situatie in 2013. Lukt dat niet, zien de concerndirectie en aandeelhouders geen toekomst meer in Nederland.
In het kader van de reorganisatie zijn twintig filialen gesloten en is het distributiecentrum in Utrecht gesloten.
In 2008 en 2009 zijn de leidinggevenden intensief getraind in verkooptechnieken (kosten: € 300.000,00). Het effect is nihil geweest.
Een groot deel van de thans bestaande situatie is terug te voeren op het “onvoldoende geschikt zijn” van het huidige personeel. Teneinde te bereiken dat de juiste persoon op de juiste plaats terecht komt is Pi Company benaderd om een test te ontwikkelen waarmee de persoonlijkheidseigenschappen noodzakelijk voor de benodigde competenties van medewerkers kunnen worden vastgesteld. Aan de hand van de test kan inzichtelijk gemaakt worden of medewerkers in voldoende mate over die eigenschappen beschikken om de voor de functie benodigde competenties te ontwikkelen. Indien duidelijk is dat de benodigde competenties onvoldoende bij een medewerker aanwezig zijn brengt het belang van de onderneming met zich mee dat het dienstverband met de medewerker wordt beëindigd omdat investeren in training in dat geval geen zin heeft.
Van de 240 medewerkers die de test hebben gemaakt zijn er 36 voor ontslag voorgedragen. Aan [verweerster] is op 24 januari 2012 medegedeeld dat de uitslagen van de test dusdanig waren dat de arbeidsovereenkomst met haar zou worden beëindigd. Aangezien [verweerster] niet instemde met het haar gedane beëindigingvoorstel wordt nu verzocht de arbeidsovereenkomst te ontbinden met toekenning van een vergoeding conform de sociale paragraaf van het Sociaal Plan.
Door [verweerster] is primair verzocht het verzoek af te wijzen en subsidiair voor het geval toch ontbonden mocht worden, haar een vergoeding toe te kennen conform de kantonrechterformule met een correctiefactor 2.
Door [verweerster] is eveneens zakelijk weergegeven het volgende aangevoerd.
In 2008/2009 heeft verzoekster de trainingen zelf georganiseerd. In dezelfde jaren beoordeelde/controleerde zij haar medewerkers door middel van zogenaamde seizoenstartbezoeken en mysterieshoppers. Met betrekking tot het filiaal Rijssen is op 18 maart 2009 een oorkonde uitgereikt met als oordeel: uitstekend. Verder vermeldt de oorkonde: ”Deze oorkonde is uitgereikt omdat de medewerkers van dit filiaal hebben aangetoond dat zij de hoge kwaliteitsnormen op het gebied van klantvriendelijkheid en winkelbeeld naar volle tevredenheid uitvoeren. In dit filiaal leeft de ”Mode & Meer “ gedachte!”
Het Sociaal Plan heeft betrekking op de sluiting van 20 filialen en het distributiecentrum maar niet op de onderhavige situatie. Ter onderbouwing daarvan wijst [verweerster] op een bericht van CNV Dienstenbond d.d. 9 november 2011 en een brief van FNV Bondgenoten d.d. 24 januari 2012 van die strekking. Uit de beoordelingen blijkt dat [verweerster] haar werkzaamheden conform de eisen van verzoekster en tot tevredenheid van verzoekster verrichtte. Indien verzoekster thans van oordeel is dat de medewerkers taakgericht bezig zijn en meer klantgericht moeten werken, dient zij dat met die medewerkers te bespreken. [verweerster] staat zeer positief tegenover opleiding en training en wil die graag volgen. Verzoekster schrijft haar slechte resultaten wel heel gemakkelijk toe aan de medewerkers. Dat verzoekster nu meent dat [verweerster] die al langdurig in dienst is, niet de juiste persoon op de juiste plaats is, terwijl de inhoud van de functie vrijwel niet is gewijzigd is in strijd met goed werkgeverschap.
Dat verzoekster in de uitslag van de test aanleiding ziet het dienstverband met [verweerster] te willen beëindigen is in strijd met het afspiegelingsbeginsel. Het onvoldoende scoren op de test van Pi Company is geen gewichtige reden voor een ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Indien er al sprake is van een gewichtige reden dient de correctiefactor op 2 gesteld te worden daar [verweerster] ten onrechte op non-actief is gesteld en er sprake is van verwijtbaarheid aan de zijde van verzoekster.
Naar aanleiding van hetgeen partijen hebben aangevoerd wordt als volgt overwogen.
Door verzoekster is voldoende aannemelijk gemaakt dat zij het afgelopen decennium met aanzienlijke verliezen heeft gedraaid.
Volstrekt begrijpelijk is dat het management van verzoekster naar aanleiding daarvan maatregelen heeft genomen om het tij te keren. In dat kader zijn 20 filialen en het distributiecentrum in Utrecht gesloten. Ook kon verzoekster besluiten dat door de medewerkers meer klantgericht gewerkt moet gaan worden dan taakgericht en dat zij medewerkers heeft laten testen om de competenties van de medewerkers vast te stellen en inzichtelijk te maken of de medewerkers in voldoende mate over die eigenschappen beschikken om de voor de functie benodigde competenties te ontwikkelen.
Op grond van de resultaten van die test is verzoekster van oordeel dat de arbeidsovereenkomst met [verweerster] beëindigd dient te worden omdat, zoals verzoekster stelt, training in dit geval geen zin heeft.
Dat training geen zin zou hebben wordt door verzoekster niet althans onvoldoende onderbouwd.
Ook de kandidaat-brochure behorende bij de test uitgegeven door Pi Company leidt niet tot die conclusie. Onder de kop “Wat meet de Reflector Big Five Personality” houdt de brochure in:”Daarnaast wordt, gebaseerd op uw scores op de Reflector Big Five Personality voor een set competenties aangegeven hoe gemakkelijk u, gegeven uw persoonlijkheidsprofiel, deze competentie kunt laten zien of ontwikkelen.;
Het had op de weg van verzoekster als goed werkgeefster gelegen [verweerster] met een dienstverband van ruim 22 jaar de mogelijkheid te bieden via training of coaching door een andere medewerker die in de ogen van verzoekster wel goed functioneert of op andere wijze de gelegenheid te bieden de door verzoekster gevraagde competenties te ontwikkelen en/of te verbeteren. Dit klemt te meer nu [verweerster] niet eerder door verzoekster op haar vermeend niet goed functioneren is aangesproken en alles te maken lijkt te hebben met een bij verzoekster na 2010 gewijzigd inzicht op het terrein van klantbenadering.
Het verzoek zal daarom afgewezen worden en verzoekster zal in de kosten van de procedure aan de zijde van [verweerster] veroordeeld worden.
Beschikt:
Wijst het verzoek af.
Veroordeelt verzoekster in de kosten van de procedure aan de zijde van [verweerster] begroot op
€ 400,00 ter zake van gemachtigdesalaris.
Aldus gegeven te Almelo en op 10 mei 2012 in het openbaar uitgesproken door
mr. G. van Eerden, kantonrechter, in tegenwoordigheid van de griffier.