RECHTBANK ALMELO
Sector Kanton
Locatie Enschede
Zaaknummer : 404.502 EJ VERZ 12-2833
Beschikking van de kantonrechter d.d. 16 mei 2012 in de zaak van:
[verzoekster]
gevestigd en kantoorhoudende te [plaats]
verzoekster,
hierna te noemen [verzoekster]
gemachtigde: mr H. Dijks
advocaat te Enschede
tegen
[verweerder]
wonende te [plaats]
verweerder,
hierna te noemen: [verweerder]
gemachtigde: mr R.H.H.G. Kroeze
advocaat te Groenlo
Gezien het op 11 april 2012 ter griffie van dit gerecht binnengekomen verzoekschrift strekkende tot voorwaardelijke ontbinding ex artikel 7:685 van het Burgerlijk Wetboek van de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst.
Gezien het ingekomen verweerschrift met daarin opgenomen een zelfstandig voorwaardelijk verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst, alsmede de overige op het geding betrekking hebbende stukken.
Gelet op hetgeen door en/of namens partijen is verklaard bij de mondelinge behandeling van het verzoek op woensdag 9 mei 2012.
Overweegt:
1. Gebleken is dat het verzoek geen verband houdt met de in de wet bedoelde opzegverboden.
2. [verzoekster] verzoekt de wederom voorwaardelijke ontbinding van de arbeidsovereenkomst met [verweerder] op grond van een gewichtige reden, bestaande uit een wijziging van omstandigheden, welke met zich meebrengt dat er op korte termijn een einde aan die arbeidsrelatie tussen partijen dient te komen.
3. Die wijziging van omstandigheden zou bestaan uit de ontdekking van [verzoekster] dat [verweerder] in de afgelopen jaren meer overuren heeft geclaimd dan hij daadwerkelijk heeft gewerkt.
4. Het voorwaardelijke karakter van het verzoek maakt dat de kantonrechter zich thans niet behoeft te bekommeren over de aan het gegeven ontslag ten grondslag gelegde. Er is immers de voorwaarde aan verbonden dat er op het moment van beschikking nog een arbeidsovereenkomst bestaat. Dit is slechts het geval als er in de reeds aanhangige bodemprocedure onherroepelijk komt vast te staan dat het gegeven ontslag op 18 november 2011 geen stand houdt. Van die promesse moet de kantonrechter derhalve uitgaan.
De onder 3 genoemde wijziging van omstandigheden staan derhalve centraal.
5. [verzoekster] heeft betoogd dat zij bij toeval ontdekt heeft dat de door [verweerder] opgegeven overuren over een aantal jaren niet overeenkomen met de tachograaf-schijven, waaruit zij de conclusie trekt dat [verweerder] teveel uren heeft gedeclareerd en uitbetaald heeft gekregen.
6. [verweerder] betwist dat de overuren louter en alleen gebaseerd zijn op de tachograaf-schijven. Bij zijn indiensttreding zou afgesproken zijn dat er op basis van urenstaten verloond zou worden en niet op basis van de tachograafschijf. Hij betwist dat hij altijd als eerste daad van de dag de tachograafschijf plaatste.
7. Bij een betwisting van de ernstige beschuldiging is een voorwaardelijke ontbindings-procedure niet het juiste forum om een en ander uit te zoeken. Daarvoor zal naar alle waarschijnlijkheid een getuigenverhoor noodzakelijk zijn.
Hoewel ook door de gemachtigde van [verzoekster] is betoogd dat juist is dat er verloond werd en wordt op basis van de urenstaten, gaat de kantonrechter er van uit dat het standpunt van [verzoekster] in deze is dat in het geval [verweerder] de urenstaten gelijk zouden moeten zijn aan de tachograafschijven.
8. Zoals gezegd is het niet denkbaar dat in deze procedure een zodanig onderzoek naar de feiten plaats heeft, zodat alleen al om die reden het verzoek van [verzoekster] zal worden afgewezen. Hij zal ook voor deze kwestie een bodemprocedure moeten aanspannen.
9. [verweerder] heeft een zelfstandig verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst ingediend. Hij verzoekt deze ontbinding per 1 juli 2012, met daaraan gekoppeld een vergoeding van € 100.000,--.
10. Als grond voor die ontbinding noemt [verweerder] de wijziging van omstandigheden. Na het overlijden van zijn echtgenote, het proces van rouwverwerking, de niet aflatende druk van de werkgever, het inschakelen van een recherchebureau, een ontslag op staande voet, een kort geding procedure en een voorwaardelijke ontbinding van de arbeidsovereenkomst, een bodemprocedure en thans nog maar weer eens een verzoek tot voorwaardelijke ontbinding.
[verweerder] kan een en ander psychisch niet meer aan en wenst dat er per 1 juli 2012 een einde aan het dienstverband komt. Hij staaft dit onder andere met een verwijzing naar het deskundigenoordeel van 4 april 2012, waarin met zoveel woorden staat dat hervatting bij de eigen werkgever schadelijk wordt geacht voor de gezondheid van de werknemer, danwel dat dit een toename van de klachten kan veroorzaken.
11. Ontegenzeggelijk laat [verzoekster] weinig tot niets na om te komen tot een situatie waarin zij gelijk krijgt. Uiteraard is dat haar goed recht, maar er zijn ook situaties denkbaar waarin het gepaster is om sommige acties achterwege te laten. De wijze waarop de onderhavige procedure is ingeleid is in de gegeven omstandigheden toch bepaald niet als fraai aan te merken. Enig begrip voor een weduwnaar, die nog volop in het proces van rouwverwerking zit en die zich plotsklaps alleen gesteld ziet voor de opvoeding van zijn kinderen, is wel het minste wat van een goed werkgever mag worden verwacht. Veel blijken van enig begrip geeft [verzoekster] niet af.
12. De kantonrechter zal per 1 juli 2012 de arbeidsovereenkomst op verzoek van [verweerder] ontbinden en aan die ontbinding een vergoeding koppelen van € 85.000,--.
In de beslissing van 13 januari jl. is al uitvoerig uiteengezet om welke reden [verweerder] bij een voorwaardelijke ontbinding van de arbeidsovereenkomst een vergoeding toekomt en de huidige procedure geeft aan dat [verzoekster] niet tot enig ander inzicht is gekomen dan begin januari 2012. Het is om die reden dat de kantonrechter de vergoeding heeft getild naar € 85.0000,--.
13. Door en namens [verzoekster] is weliswaar betoogd dat een hoge vergoeding door het bedrijf niet opgebracht zou kunnen worden, maar daarvan is onvoldoende gebleken. Voor toewijzing van een “habe nichts, habe wenig” verweer zijn immers een groot aantal bescheiden nodig.
14. [verweerder] zal in de gelegenheid worden gesteld het verzoekschrift in te trekken.
15. [verzoekster] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van deze procedure worden verwezen.
BESCHIKKENDE:
Stelt partijen in kennis van het voornemen van de kantonrechter om de arbeidsovereenkomst tussen partijen te ontbinden per 1 juli 2012, onder toekenning aan [verweerder] ten laste van [verzoekster] van een bruto bedrag van € 85.000,-- een en ander onder de voorwaarde dat er per die datum nog een arbeidsovereenkomst tussen partijen bestaat.
Geeft [verweerder] de gelegenheid om het verzoek in te trekken vóór 30 mei 2012.
Voor het geval dat [verweerder] het verzoekschrift niet intrekt:
Ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen partijen met ingang van 1 juli 2012, onder de voorwaarde dat er per die datum nog een arbeidsovereenkomst tussen partijen bestaat.
Kent in dat geval aan [verweerder] ten laste van [verzoekster] een bruto vergoeding toe van
€ 85.000,--.
Voor het geval dat [verweerder] het verzoekschrift al dan niet intrekt:
Verwijst [verzoekster] in de kosten van deze procedure, tot op heden aan de zijde van [verweerder] begroot op € 800,-- wegens salaris van zijn gemachtigde.
Wijst af het meer of anders verzochte.
Aldus gegeven te Enschede door mr H.R.K. Valk, kantonrechter en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 16 mei 2012, in tegenwoordigheid van de griffier.