RECHTBANK AMSTERDAM
sector kanton - locatie Amsterdam
kenmerk: EA 08 594
23 mei 2008
11
Beschikking van de kantonrechter te Amsterdam op een verzoek als bedoeld in artikel 7:685 van het Burgerlijk Wetboek ingediend door:
stichting Nationale Stichting tot exploitatie van Casinospelen in Nederland
gevestigd te 's-Gravenhage
verzoekster
gemachtigde: mr. S.J. de Jong
t e g e n
[verweerster]
wonende te [woonplaats]
verweerster
gemachtigde: mr. T.J.A. Iding
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
Verzoekster heeft op 19 maart 2008 een verzoek ingediend dat strekt tot ontbinding van de tussen partij¬en bestaande arbeidsovereenkomst.
Verweerster heeft op 7 mei 2008 een verweerschrift ingediend.
Het verzoek is behandeld ter terechtzitting van 15 mei 2008. Verschenen zijn partijen en hun gemachtigden.
BEOORDELING VAN HET VERZOEK
1) Tot uitgangspunt dient het volgende:
a) Verweerster, thans 39 jaar oud, is sedert 29 juni 1991 in dienst van ver¬zoekster als croupier. Het brutosalaris bedraagt EUR 1.903,45 per maand exclusief vakantietoeslag, wds-toeslag en fooienuitkering.
b) Op 6 februari 2008 is verweerster veroordeeld tot o.a. taakstraf omdat een hennepkwekerij in haar woning is aangetroffen.
c) Vanaf 19 februari 2008 is verweerster vrijgesteld van werk.
2) Verzoekster verzoekt om ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens gewichtige redenen en stelt dat verweerster zich zodanig heeft gedragen dat dit een dringende reden als bedoeld in artikel 7:678 eerste lid BW heeft opgeleverd. Daarnaast vraagt verzoekster ontbinding wegens gewichtige redenen in de zin van een verandering in de omstandigheden van zodanige aard dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen billijkheidshalve dadelijk behoort te eindigen.
Daartoe stelt verzoekster - kort gezegd - dat verweerster haar verplichtingen uit de arbeidsovereenkomst op grove wijze heeft geschonden.
3) Verweerster betwist dat zich een dringende reden voor ontslag op staande voet heeft voorgedaan en ook dat er overigens gewichtige redenen voor ontbinding zijn in de door verzoekster bedoelde zin en verzet zich tegen de door verzoekster gevorderde ontbinding.
Verweerster verzoekt voor het geval de kantonrechter de arbeids¬overeenkomst zal ontbinden om een vergoeding van EUR 45.000,- ten laste van verzoekster toe te kennen.
Verweerster voert ter ondersteuning van haar verweer - kort gezegd - aan dat het verwijt dat haar kan worden gemaakt niet in de weg staat aan voortzetting van haar al 17-jarige dienstverband.
Beoordeling
4) In het verzoekschrift staat dat verweerster in de woning waar zij met haar partner woont een hennepkwekerij heeft ingericht met circa 125 wietplanten. Ten behoeve daarvan werd illegaal stroom afgetapt. Op 13 april 2007 is de politie binnengevallen en heeft de kwekerij ontmanteld. Verweerster en haar partner zijn hiervoor vervolgd en op 6 februari 2008 door de politierechter te Haarlem elk veroordeeld tot een taakstraf van 40 uur. Op diezelfde dag stond in het Noordhollands Dagblad: 'Hennepkwekerij moest sportschool redden'. Een 10-regelig bericht volgde waarin geen namen werden genoemd. Een collega van verweerster, [persoon 1], schrijft per e-mail (urgentie hoog; gevoeligheid vertrouwelijk) aan enige mensen bij verzoekster dat hij op voornoemd bericht werd geattendeerd en dat enig googelen opleverde dat dit bericht (mede) verweerster betrof. Hij schrijft voorts dat hij aannam dat verweerster die avond (vrijdag 8 februari 2008) niet als croupier werkzaam geweest zou zijn als dit bij verzoekster bekend was geweest. Op 14 februari 2008 heeft verweerster een gesprek aangevraagd met verzoekster dat op 15 februari 2008 plaatsvond. In dat gesprek heeft verweerster opening van zaken gegeven aan verzoekster over de hennepkwekerij. Verweerster heeft beroep ingesteld tegen het vonnis van de politierechter. Zij ziet zichzelf niet als medepleger en zij vindt de straf daarom te hoog.
5) Verzoekster heeft uiteengezet dat haar werknemers integer en betrouwbaar moeten zijn. Zij heeft daartoe verwezen naar haar mission statement en naar een affiche waaruit dat moet kunnen worden opgemaakt (prod. 3 en 4). Voorts heeft zij gewezen op het verbod op nevenwerk. Reden voor dat verbod is, aldus verzoekster, dat gedragingen van haar medewerkers uitwerking kunnen hebben op haar imago. Ten slotte heeft verzoekster benadrukt dat verweerster haar niet tijdig heeft ingelicht over haar contact met politie/justitie. Daardoor is haar integriteit en betrouwbaarheid aangetast.
6) Verweerster van haar kant heeft toegelicht dat haar partner het initiatief heeft genomen om een hennepkwekerij te beginnen. Zij was er tegen. Zij heeft de hennepkwekerij ten slotte gedoogd. Zij zag er overigens niet zoveel kwaad in. Na de inval van de politie had zij eerst gehoopt dat zij niet vervolgd zou worden. Dat pakte anders uit. Bij de behandeling bij de politierechter bleek een journalist te zitten. Op 11 februari 2008 hoorde zij over het onder 4. genoemde bericht. Toen besloot zij haar werk in te lichten.
7) Kern van deze zaak is of de betrokkenheid van verweerster bij de hennepkwekerij en haar veroordeling daarvoor ontbinding rechtvaardigen. In dat verband zijn een aantal aspecten van belang waarvan de weging een glijdende schaal met zich brengt variërend in uitkomst van ontbinding wegens een dringende reden tot afwijzing van de ontbinding. De hier van belang zijnde aspecten: bedrijfsbeleid; (imago)schade bedrijf; privésfeer werknemer; aard van het strafbare feit; gedrag werknemer komen hierna aan de orde.
8) Bedrijfsbeleid
Verzoekster doet voor indiensttreding een antecedentenonderzoek. Verder blijkt uit geen van de overgelegde bedrijfsstukken dat verzoekster op enigerlei wijze uitdraagt of benadrukt dat contact met politie of justitie voor medewerkers arbeids¬rechtelijke consequenties heeft. Waar croupier niet tot de beroepen behoort waar dit vrijwel vanzelf spreekt (zoals bijv. bepaalde publieke ambten/beroepen) had de werkgever, die nu moreel zo hoog te paard zit (verzoekster verwacht van haar medewerkers een hoog moraliteitsbesef) duidelijker moeten zijn. De onder 5. genoemde produkties gaan alleen over het spel en het vertrouwen dat de klanten moeten hebben in de eerlijke gang van zaken daarbij. Over betrouwbaarheid van de medewerkers daarbuiten wordt niet gerept.
9) Imagoschade
Enige medewerkers van verzoekster zijn op de hoogte van de veroordeling van verweerster. Dat levert geen voor de beoordeling van deze zaak relevante imagoschade van verzoekster op.
10) Van het strafbare feit heeft verzoekster geen nadeel gehad. Het speelde zich geheel af in de privésfeer.
11) Aard strafbaar feit
Zolang wij in dit land strafbare feiten gedogen (zoals de handel in soft drugs in coffeeshops) betekent dat dat er mensen zullen blijven bestaan die, zoals verweerster ook aangeeft, niet zo zwaar zullen tillen aan hennepkweken. Zij noemt dit fraai: 'een grijs gebied'. Het venijn blijkt pas als je gepakt wordt. Dan blijkt dat gebied helemaal niet grijs. Het bij het hennepkweken behorende verduisteren/stelen van elektriciteit is natuurlijk zonder meer en voor iedereen duidelijk fout. Ste¬len/verduisteren raakt wel het beroep van verweerster. Een croupier moet betrouwbaar zijn. Dat is een dief evident niet.
12) Gedrag werknemer
Verweerster heeft niet om toestemming gevraagd om een hennepkwekerij te mogen exploiteren in haar huis. Dat is in strijd met haar arbeidsovereenkomst. De aard van de werkzaamheden brengt met zich dat deze overtreding van de regels geen zelfstandige waarde toekomt bij de beoordeling van deze zaak. Voor het overige valt haar niets te verwijten. Dat zij hoopte dat verzoekster niet van haar vervol¬ging/veroordeling zou merken is immers volstrekt menselijk. De collega die haar 'aangaf' kan niet als een klokkenluider worden aangemerkt nu de activiteiten van verweerster een privékarakter hadden.
13) Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen is er, mede gelet op het arbeidsverleden van verweerster, niet komen vast te staan dat er sprake is geweest van een dringende reden. Het verzoek, voorzover gebaseerd op die dringende reden, wordt afgewezen.
14) Verzoekster stelt dat het vertrouwen onherstelbaar is geschonden. Zij wil absoluut niet meer verder met verweerster. In aanmerking genomen dat verweerster is veroordeeld voor een misdrijf dat tot op zekere hoogte haar persoonlijke integriteit raakt (zie 11.), is op grond daarvan niet onbegrijpelijk dat verzoekster een einde aan het dienstverband wil. De ontbinding wegens een vertrouwensbreuk wordt daarom toegewezen.
Vergoeding
15) Op gronden van billijkheid komt aan verweerster ten laste van verzoekster een vergoeding toe, te stellen op het hieronder toe te kennen bedrag, dat mede is bepaald aan de hand van hetgeen reeds is overwogen ten aanzien van de wijziging in de omstandigheden en de beoordeling van de wederzijdse verwijten. In dat verband is in het bijzonder van belang dat verzoekster zich bij haar verzoek vooral baseert op een bedrijfsbeleid dat onvoldoende aan de werknemers is duidelijk gemaakt (zie 8.) en dat verzoekster, rekening houdend met het lange dienstverband en de ernstige gevolgen van de ontbinding voor een werkneemster die van jongs af aan bij haar tot tevredenheid heeft gewerkt, ook andere maatregelen had kunnen nemen. Ten slotte hebben bij de bepaling van de hoogte van de vergoeding meegewogen de duur van het dienstverband, de leeftijd van verweerster en de hoogte van haar loon (inclusief vaste vergoedingen waartoe ook de fooien worden gerekend).
16) Nu aan verweerster een vergoeding wordt toegekend moet aan verzoekster de gelegenheid worden geboden haar verzoek in te trekken.
17) De proceskosten worden gecompenseerd behoudens in het geval dat verzoekster het verzoek intrekt in welk geval verzoekster in de kosten aan de zijde van verweerster wordt veroordeeld.
BESLISSING
De kantonrechter:
18) ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen partijen met ingang van 1 juli 2008;
19) kent aan verweerster een vergoeding toe ten laste van verzoekster ter hoogte van EUR 30.000,- bruto, een en ander strekkende tot aanvulling van door verweerster te ontvangen uitkeringen dan wel elders verdiend loon;
20) veroordeelt verzoekster tot betaling van deze vergoeding en verklaart deze veroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
21) bepaalt dat het onder I t/m III gestelde rechtskracht ontbeert, indien het verzoek door verzoekster uiterlijk op 20 juni 2008 wordt ingetrokken;
22) bepaalt dat partijen ieder de eigen proceskosten dragen, behoudens in het geval verzoekster het verzoek zal intrekken, in welk geval verzoekster wordt veroordeeld in de kosten van deze procedure aan de zijde van verweerster, die tot op heden worden begroot op EUR 400,- voor salaris van haar gemachtigde, voorzover verschuldigd, inclusief BTW;
23) wijst het meer of anders verzochte af.
Aldus gegeven door C. von Meyenfeldt, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 23 mei 2008 in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter