Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:RBAMS:2012:BX5076

Rechtbank Amsterdam
06-08-2012
21-08-2012
EA12-1092
Civiel recht
Eerste aanleg - enkelvoudig

Ontbinding van de arbeidsovereenkomst, na veroordeling tot een taakstraf. Werkgever is financiële instelling. Niet iedere veroordeling is reden tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst, zeker niet op grond van een dringende reden. Informatieplicht werknemer. Omstandigheden van het geval.

Rechtspraak.nl
AR-Updates.nl 2012-0767
VAAN-AR-Updates.nl 2012-0767

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

SECTOR KANTON - LOCATIE AMSTERDAM

Kenmerk : EA 12-1092

Datum : 6 augustus 2012

245

Beschikking van de kantonrechter te Amsterdam op het verzoek van:

de naamloze vennootschap BINCKBANK N.V.

gevestigd te Amsterdam

verzoekster, nader te noemen Binckbank

gemachtigde: mr. M.J.W. Vet

t e g e n:

[verweerster]

wonende te [woonplaats]

nader te noemen [verweerster]

gemachtigde: mr. M. van Espen

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Binckbank heeft op 18 juni 2012 een verzoek ingediend dat strekt tot ontbinding van de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst. [verweerster] heeft op 6 juli 2012 een verweerschrift ingediend.

Het verzoek is behandeld ter terechtzitting van 10 juli 2012. Voorafgaand aan de zitting heeft [verweerster] nog één productie ingediend. Binckbank is ter zitting verschenen bij mevrouw [naam] en haar gemachtigde. [verweerster] is verschenen, vergezeld door een belangstellende en haar gemachtigde.

Beide partijen hebben hun standpunten nader toegelicht, mede aan de hand van een pleitnota. De kantonrechter heeft vragen gesteld en de zaak met partijen besproken. Van het verhandelde zijn door de griffier aantekeningen gemaakt, die in het dossier zijn opgenomen.

Tenslotte is beschikking bepaald.

BEOORDELING VAN HET VERZOEK

1.Als gesteld en onvoldoende weersproken staat vast:

1.1.[verweerster], thans 24 jaar oud, is sedert 18 december 2007 in dienst van Binckbank. Sedert 1 december 2011 werkt [verweerster] als medewerkster corporate actions. Het salaris bedraagt € 2.451,08 bruto per maand exclusief vakantietoeslag.

1.2.De functie medewerker corporate actions is een vertrouwensfunctie, waarbij de medewerker toegang heeft tot de financiële systemen van Binckbank, uitbetalingen doet en kennis heeft van de financiële gegevens van klanten.

1.3.Alle medewerkers dienen volgens Binckbank te allen tijde een verklaring omtrent het gedrag te kunnen overleggen; Binckbank baseert dit op de Wet Financieel Toezicht.

1.4.Op 4 januari 2011 is [verweerster] aangehouden op verdenking van betrokkenheid bij een strafbaar feit. [verweerster] heeft na verhoor een verklaring afgelegd en is heengezonden.

1.5.[verweerster] heeft Binckbank over de aanhouding geïnformeerd en meegedeeld dat het een misdrijf opgenomen in de Opiumwet betrof maar dat zij er niet bij betrokken was. Het zou gaan om een hennepplantage in haar oude woning, waarvan zij de eigendom nog met haar ex-partner deelde, maar waar zij niet meer woonde.

1.6.Op 4 juni 2012 heeft [verweerster] haar leidinggevende bij Binckbank meegedeeld dat zij recent was veroordeeld voor overtreding van de Opiumwet en een taakstraf van 80 uur had gekregen.

1.7.Binckbank heeft [verweerster] direct op non-actief gesteld en meegedeeld het dienstverband te willen beëindigen. Binckbank heeft [verweerster] een voorstel gedaan, dat [verweerster] heeft afgewezen.

1.8.Op 7 juni 2012 heeft [verweerster] beroep aangetekend tegen het vonnis van de politierechter te Haarlem van 1 juni 2012.

Verzoek en verweer

2.Binckbank verzoekt ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens gewichtige redenen en stelt dat [verweerster] zich zodanig heeft gedragen dat dit een dringende reden als bedoeld in artikel 7:678, eerste lid BW heeft opgeleverd. Daarnaast vraagt Binckbank ontbinding wegens gewichtige redenen in de zin van een verandering in de omstandigheden van zodanige aard dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen billijkheidshalve dadelijk behoort te eindigen.

3.Daartoe stelt Binckbank - kort gezegd - dat nu [verweerster] veroordeeld is voor een misdrijf, het Binckbank niet langer mogelijk is het dienstverband met [verweerster] voort te zetten. Een medewerker van Binckbank dient een onberispelijke staat van dienst te hebben; [verweerster] heeft dat niet meer. Bovendien, nu [verweerster] veroordeeld is kan zij geen verklaring van goed gedrag meer overleggen.

4.Hoewel Binckbank geen informatie heeft over hoe [verweerster] precies betrokken is bij het delict (zij heeft slechts de mondelinge verklaring van [verweerster] om op af te gaan), heeft Binckbank een inschatting gemaakt van de situatie en ziet zij risico’s bij het voortzetten van het dienstverband met [verweerster]. Dat betreft financiële risico’s, nu Opiumdelicten doorgaans verband houden met vermogensdelicten, en mogelijke reputatieschade, terwijl Binckbank er groot belang bij heeft dat haar reputatie geen schade oploopt. Door de regels van de toezichthouder is Binckbank gedwongen medewerkers in dienst te hebben, waarvan de betrouwbaarheid boven iedere twijfel verheven is. Bij [verweerster] is dat niet meer zo. En dat is een dringende reden voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst.

5.Daarnaast heeft [verweerster] een vertrouwensfunctie en uit de veroordeling volgt, dat Binckbank geen vertrouwen meer in [verweerster] kan stellen. Ook daarom moet de arbeidsovereenkomst worden ontbonden.

6.[verweerster] betwist dat zich een dringende reden voor ontslag op staande voet heeft voorgedaan en ook dat er overigens gewichtige redenen voor ontbinding zijn in de door Binckbank bedoelde zin en verzet zich tegen de door Binckbank gevorderde ontbinding. [verweerster] verzoekt voor het geval de kantonrechter de arbeidsovereenkomst zal ontbinden om een vergoeding van € 9.926,85 ten laste van Binckbank toe te kennen.

7.[verweerster] voert ter ondersteuning van haar stellingen - kort gezegd - aan dat zij niet bij het delict betrokken is. [verweerster] heeft met haar ex-partner nog een koophuis in eigendom en in dat koophuis wilde haar ex een hennep-plantage opzetten. [verweerster] woont niet meer in het koophuis. [verweerster] hoorde ervan en heeft ingegrepen. Zij heeft haar ex ervan kunnen overtuigen geen plantage op te zetten. [verweerster] heeft toen de tuinaarde willen afvoeren en op weg naar haar vader, waar zij toen verbleef, is zij aangehouden. [verweerster] acht haar hoger beroep kansrijk.

8.[verweerster] heeft steeds openheid van zaken gegeven en heeft Binckbank geïnformeerd over de aanhouding en het verhoor. Dat was geen reden voor Binckbank om [verweerster] te ontheffen van haar functie; integendeel [verweerster] heeft in die afgelopen maanden juist een promotie gemaakt. Dan kan Binckbank nu ook het hoger beroep afwachten. Er is geen sprake van een dringende reden.

9.Ook is er geen vertrouwensbreuk, althans [verweerster] meent dat die hersteld kan worden. Ze heeft altijd haar werk goed gedaan en heeft geen conflict met haar leidinggevende, die geen probleem zag in haar veroordeling. Hij heeft zelfs tegen haar heeft gezegd dat een eventuele taakstraf in eigen tijd uitgevoerd moest worden. Van een ontslag heeft hij niet gerept.

Beoordeling

10.Binckbank heeft ontbinding verzocht primair op grond van een dringende reden, bestaande uit het feit dat de betrouwbaarheid van haar werknemers boven iedere twijfel verheven moet zijn. Bij [verweerster] is dat niet meer zo, nu zij veroordeeld is voor een strafbaar feit. In dat verband geldt allereerst dat de veroordeling van [verweerster] (nog) niet definitief is. [verweerster] heeft immers hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de Politierechter van 1 juni 2012.

11.Daarnaast geldt dat niet iedere veroordeling tot een strafbaar feit aanleiding is tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst op grond van een dringende reden; ook niet als de werkgever een financiële instelling betreft. Per geval zal aan de hand van alle omstandigheden moeten worden bekeken of, mede gelet op de aard van de werkzaamheden, het delict, de veroordeling en de opgelegde straf in alle redelijkheid van de werkgever kan worden verlangd het dienstverband met de werknemer voort te zetten of dat dit (op grond van een dringende reden) ontbonden dient te worden.

12.Of in casu sprake is van een dringende reden, kan overigens in het midden blijven nu de arbeidsovereenkomst tussen partijen zal worden ontbonden op grond van verandering van omstandigheden. Daartoe geldt het navolgende.

13.Van een medewerker als [verweerster] - werkend bij een financiële instelling - die wordt veroordeeld tot een taakstraf van 80 uur voor een opiumgerelateerd misdrijf, kan worden verlangd dat zij er alles aan doet haar werkgever volledige informatie te verstrekken over de gang van zaken in het strafproces, de door haar afgelegde verklaring, de (overige) bewijsmiddelen die aan haar veroordeling en de opgelegde straf ten grondslag zijn gelegd, zodat de werkgever een eigen, onafhankelijke en gefundeerde afweging kan maken van de kansen van de werknemer in hoger beroep en of de werknemer gehandhaafd kan blijven in zijn of haar functie cq het dienstverband kan worden voortgezet.

14.[verweerster] heeft dat niet - voldoende - gedaan. Zowel bij Binckbank als in de procedure heeft [verweerster] niet meer gedaan dan een - niet toetsbare - verklaring geven voor haar veroordeling en het inbrengen van de akte rechtsmiddel, welke slechts stelt dat [verweerster] beroep instelt tegen een eindvonnis van 1 juni 2012. Wat dat eindvonnis precies behelst, welke verklaring [verweerster] in de strafzaak heeft afgelegd, op welke bewijsmiddelen het vonnis is gegrond en tot welke straf [verweerster] is veroordeeld, wordt uit dit stuk niet duidelijk.

15.Daarmee ontneemt [verweerster] Binckbank de mogelijkheid op basis van onafhankelijke stukken een gefundeerde afweging te maken en wordt het geschonden vertrouwen, dat begrijpelijker-wijs is ontstaan als gevolg van [verweerster]’s vervolging en veroordeling, niet weggenomen en wordt geoordeeld dat in redelijkheid voortzetting van het dienstverband van Binckbank niet gevergd kan worden. De arbeidsovereenkomst wordt daarom ontbonden.

16.Aangezien de reden van ontbinding van de arbeidsovereenkomst volledig in de risicosfeer van [verweerster] valt, komt aan [verweerster] geen vergoeding toe.

17.Nu op verzoek van Binckbank de arbeidsovereenkomst zal worden ontbonden en geen vergoeding wordt toegekend, behoeft geen termijn te worden bepaald waarin Binckbank het verzoek kan intrekken.

18.Er zijn termen om de kosten tussen partijen te compenseren.

BESLISSING

De kantonrechter:

I.ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen partijen met ingang van 1 september 2012;

II.wijst het meer of anders verzochte af;

III.compenseert de proceskosten in die zin dat elk der partijen de eigen kosten draagt.

Aldus gegeven door mr. M.V. Ulrici, kantonrechter en in het openbaar uitgesproken op 6 augustus 2012 in aanwezigheid van de griffier.

De griffier De kantonrechter

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.